De volgende documenten zijn in de bijlagen te vinden: - Bijlage 1. Ontwerpregels in tabel
- Bijlage 2. Vragenlijst empirische verkenning (afgenomen in Socrative Student) - Bijlage 3. Beginopdrachten
- Bijlage 4. Eindopdrachten
- Bijlage 5. Rubrics begin- en eindopdracht
- Bijlage 6. Vragenlijst meten cognitieve empathie (IRI) - Bijlage 7. Learner report ‘Burgerschap’
- Bijlage 8. Overzicht ruwe data learner report ‘Burgerschap’ - Bijlage 9. Opdracht bij ‘Verhaal van een vluchteling’ - Bijlage 10. Opdracht bij ‘NOS filterbubbel’
- Bijlage 11. Voetstappen uit het voetstappenspel - Bijlage 12. Lesplannen ontwerplessen
Bijlage 1. Ontwerpregels in tabel
Ontwerpregel (X) Omschrijving ontwerpregel Bijbehorende leeractiviteiten Beoogde leereffecten (Y) Theoretische achtergrond
1. Kennismaken met
diversiteit
Ik laat leerlingen
kennismaken met diversiteit (evt. met behulp van digitale middelen)
Genderbende documentaire à kennismaken met diversiteit
Meningenlijn à klassengesprek over genderbende op basis van een lijn (eens/oneens) en stellingen.
Ze krijgen meer inzicht in andere groepen en meer kennis over de verschillen en
overeenkomsten tussen deze groepen in Nederland. Hierdoor werken ze aan
burgerschapsvorming en het is een eerste stap in het vergroten van empathie bij leerlingen.
Allport, 1954; Amichai- Hamburger & McKenna, 2006
2. Persoonlijk verhaal vanuit ander perspectief
Ik laat leerlingen zich inleven in andere (of minderheids-) groepen door het verhaal vanuit hun perspectief te (laten) vertellen.
Game: verhaal van een vluchteling (PAX/Critical Mass)
Dan verminderen vooroordelen en
stereotyperingen van leerlingen en vergroot hun empathisch vermogen.
Movisie, 2015
3. Oefenen met perspectiefwisseling
Ik laat leerlingen oefenen met perspectiefwisseling
Voetstappenspel à abortuswetgeving
Dit vergroot hun cognitieve empathie en ze kunnen zelfstandig een vraagstuk met een ruimere blik bekijken om zo tot een evenwichtig oordeel te komen en zij werken aan
burgerschapsvorming.
Berthold, Leicht, Methner, & Gaum, 2013; Nieuwelink, 2019; Shih, Wang, Trahan Bucher, & Stotzer, 2009
4. Aanleren
onderzoeksvaardigh eden
Ik leer leerlingen
gebruikmaken van cijfers bij onderbouwing van mening en geef ze inzicht in hun
confirmation bias.
Reguliere lesstof
Filterbubbel, NOS à horen van een andere mening à koppelen aan conformation bias, falsificatie en verificatie
Ze kunnen maatschappelijke vraagstukken met feiten leren onderbouwen om zo met een kritische houding tot een evenwichtig oordeel te komen.
Bijlage 2. Vragenlijst empirische verkenning (afgenomen in Socrative Student)
1. Ik vind het terecht dat er een maatschappelijke discussie gevoerd wordt over Zwarte Piet(Van Vliet, 2017). Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
2. Als een minderheid zich gediscrimineerd voelt, moeten we serieus overwegen om (kleine) aanpassingen aan Zwarte Piet te doen (Van Vliet, 2017). Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
3. Vluchtelingen vormen een bedreiging voor de veiligheid in Nederland (Kloosterman, 2018). Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
4. Vluchtelingen zorgen voor een verrijking van de Nederlandse cultuur (Kloosterman, 2018). Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
5. Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen moeten hun leven kunnen leiden zoals zij dat willen (Keuzenkamp & Kuyper, 2013). Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
6. Het homohuwelijk moet worden afgeschaft (Keuzenkamp & Kuyper, 2013). Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
7. Eigenlijk zouden alle scholen op basis van religie in Nederland moeten worden afgeschaft. Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
8. Vrijheid van onderwijs staat in de Grondwet, en het is belangrijk om dit te behouden. Geef aan of je het EENS of ONEENS bent en leg uit WAAROM.
Bijlage 3. Beginopdrachten
Opdracht A: Onderzoek naar tegengestelde meningen: wat vind jij?
Met deze opdracht doe je een klein onderzoek naar de discussie rondom Zwarte Piet. Lees eerst de omschrijving van het onderwerp door en beantwoord daarna de vragen. Dit werk je uit en lever je in via Magister.
- Werk de vragen uit in een Word-document. - Gebruik lettertype Calibri 12
- Vermeld je naam
Sinterklaas is weer in het land. Dat betekent tijd voor pepernoten, marsepein en … discussies. Zwarte Piet is de afgelopen jaren een van de meest beladen onderwerpen in Nederland. Vind jij Zwarte Piet discriminerend of niet? Vind je dat het uiterlijk van Zwarte Piet moet worden veranderd? Welke stappen neem jij om tot jouw oordeel te komen?
1. Wat weet en vind jij van dit onderwerp? Schrijf zoveel mogelijk op.
2. Scan de onderstaande code en bekijk het rapport van EenVandaag. Zij deden een onderzoek
naar de meningen over het uiterlijk van Zwarte Piet. Hierin kun je gegevens vinden die je bij de volgende vragen kunnen helpen.
3. Geef het standpunt weer van iemand die VOOR het traditionele uiterlijk van Zwarte Piet is.
Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
4. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Vorming? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept dat erbij past.
5. Geef het standpunt weer van iemand die TEGEN het traditionele uiterlijk van Zwarte Piet is. Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
6. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Binding? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept wat erbij past.
7. Wat is jouw mening over het onderwerp? Onderbouw je mening.
8. Heb je op internet of in boeken gezocht naar aanvullende informatie? Zo ja, waar?
9. Stel je voor: jij moet een onderzoek doen op Broklede naar de mening van leerlingen en
docenten over het uiterlijk van Zwarte Piet. Stel een onderzoeksvraag én een hypothese (verwachte uitkomst) op.
10. Welke methode zou jij kiezen om je informatie te verzamelen? Interviews of enquêtes? Leg
uit waarom je hiervoor kiest.
Opdracht B: Onderzoek naar tegengestelde meningen: wat vind jij?
Met deze opdracht doe je een klein onderzoek naar de vrijheid van onderwijs. Lees eerst de
omschrijving van het onderwerp door en beantwoord daarna de vragen. Dit werk je uit en lever je in via Magister.
- Werk de vragen uit in een Word-document. - Gebruik lettertype Calibri 12
- Vermeld je naam
De basis voor de vrijheid van onderwijs in Nederland is artikel 23 van de Grondwet. Je hebt de afgelopen tijd vast iets gelezen of gehoord in het nieuws over het Haga Lyceum in Amsterdam. Als gevolg van deze media-aandacht voor islamitische scholen wordt de discussie over het bijzonder onderwijs weer sterker. Moeten scholen die worden opgezet vanuit een bepaalde grondslag (zoals het geloof), nog wel gefinancierd worden vanuit de overheid? Vind jij dat alle scholen openbaar moeten zijn? Welke stappen neem jij om tot jouw oordeel te komen?
1. Wat weet en vind jij van dit onderwerp? Schrijf zoveel mogelijk op.
2. Scan de onderstaande code en bekijk het rapport van EenVandaag. Zij deden een onderzoek
naar de meningen over religieus onderwijs. Hierin kun je gegevens vinden die je bij de volgende vragen kunnen helpen.
3. Geef het standpunt weer van iemand die VOOR het behoud van ‘bijzondere’ scholen is.
Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
4. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Vorming? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept wat erbij past.
5. Geef het standpunt weer van iemand die TEGEN het behoud van ‘bijzondere’ scholen is.
Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
6. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Binding? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept wat erbij past.
7. Wat is jouw mening over het onderwerp? Leg uit welke stappen jij neemt om tot je oordeel
te komen.
8. Heb je op internet of in boeken gezocht naar aanvullende informatie? Zo ja, waar?
9. Stel je voor: jij moet een onderzoek doen op Broklede naar de mening van leerlingen en
docenten over de vrijheid van onderwijs. Stel een onderzoeksvraag én een hypothese (verwachte uitkomst) op.
10. Welke methode zou jij kiezen om je informatie te verzamelen? Interviews of enquêtes? Leg
Bijlage 4. Eindopdrachten
Opdracht A: Onderzoek naar tegengestelde meningen: wat vind jij?
Met deze opdracht doe je een klein onderzoek naar de discussie rondom Zwarte Piet. Lees eerst de omschrijving van het onderwerp door en beantwoord daarna de vragen. Dit werk je uit en lever je in via Magister.
- Werk de vragen uit in een Word-document. - Gebruik lettertype Calibri 12
- Vermeld je naam
Sinterklaas is weer in het land. Dat betekent tijd voor pepernoten, marsepein en … discussies. Zwarte Piet is de afgelopen jaren een van de meest beladen onderwerpen in Nederland. Vind jij Zwarte Piet discriminerend of niet? Vind je dat het uiterlijk van Zwarte Piet moet worden veranderd? Welke stappen neem jij om tot jouw oordeel te komen?
1. Wat weet en vind jij van dit onderwerp? Schrijf zoveel mogelijk op.
2. Scan de onderstaande code en bekijk het rapport van EenVandaag. Zij deden een onderzoek
naar de meningen over het uiterlijk van Zwarte Piet. Hierin kun je gegevens vinden die je bij de volgende vragen kunnen helpen.
3. Geef het standpunt weer van iemand die VOOR het traditionele uiterlijk van Zwarte Piet is.
Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
4. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Verhouding? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept dat erbij past.
5. Geef het standpunt weer van iemand die TEGEN het traditionele uiterlijk van Zwarte Piet is. Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
6. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Verandering? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept wat erbij past.
7. Wat is jouw mening over het onderwerp? Onderbouw je mening.
8. Heb je op internet of in boeken gezocht naar aanvullende informatie? Zo ja, waar?
9. Stel je voor: jij moet een onderzoek doen op Broklede naar de mening van leerlingen en
docenten over het uiterlijk van Zwarte Piet. Stel een onderzoeksvraag op.
10. Welke variabelen ga je meten? Geef aan wat de afhankelijke en de onafhankelijke variabele
is.
Opdracht B: Onderzoek naar tegengestelde meningen: wat vind jij?
Met deze opdracht doe je een klein onderzoek naar de vrijheid van onderwijs. Lees eerst de
omschrijving van het onderwerp door en beantwoord daarna de vragen. Dit werk je uit en lever je in via Magister.
- Werk de vragen uit in een Word-document. - Gebruik lettertype Calibri 12
- Vermeld je naam
De basis voor de vrijheid van onderwijs in Nederland is artikel 23 van de Grondwet. Je hebt de afgelopen tijd vast iets gelezen of gehoord in het nieuws over het Haga Lyceum in Amsterdam. Als gevolg van deze media-aandacht voor islamitische scholen wordt de discussie over het bijzonder onderwijs weer sterker. Moeten scholen die worden opgezet vanuit een bepaalde grondslag (zoals het geloof), nog wel gefinancierd worden vanuit de overheid? Vind jij dat alle scholen openbaar moeten zijn? Welke stappen neem jij om tot jouw oordeel te komen?
1. Wat weet en vind jij van dit onderwerp? Schrijf zoveel mogelijk op.
2. Scan de onderstaande code en bekijk het rapport van EenVandaag. Zij deden een onderzoek
naar de meningen over religieus onderwijs. Hierin kun je gegevens vinden die je bij de volgende vragen kunnen helpen.
3. Geef het standpunt weer van iemand die VOOR het behoud van ‘bijzondere’ scholen is.
Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
4. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Verhouding? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept wat erbij past.
5. Geef het standpunt weer van iemand die TEGEN het behoud van ‘bijzondere’ scholen is.
Probeer zo concreet mogelijk weer te geven waar zij hun mening op baseren.
6. Hoe kan je dit koppelen aan het hoofdconcept Verandering? Gebruik de definitie van het
hoofdconcept en kies ook een kernconcept wat erbij past.
7. Wat is jouw mening over het onderwerp? Leg uit welke stappen jij neemt om tot je oordeel
te komen.
8. Heb je op internet of in boeken gezocht naar aanvullende informatie? Zo ja, waar?
9. Stel je voor: jij moet een onderzoek doen op Broklede naar de mening van leerlingen en
docenten over de vrijheid van onderwijs. Stel een onderzoeksvraag op.
10. Welke variabelen ga je meten? Geef aan wat de afhankelijke en de onafhankelijke variabele
Bijlage 5. Rubrics begin- en eindopdracht
Onderdelen
Onvoldoende (0)
Voldoende (1)
Goed (3)
Pe
rs
pe
ct
ie
ve
n
Belichten van perspectieven Er worden geen verschillende perspectieven belicht. Verschillende perspectieven worden uitgelegd. Zoals voldoende, én: Is volledig in aantal perspectieven.Geeft blijk van inleven in perspectieven (niet vanuit ik, maar vanuit zij).
Kennis over diversiteit
Heeft geen kennis over groepen in het
vraagstuk.
Geeft blijk van kennis over de groepen in het vraagstuk.
Zoals voldoende, én:
Het zijn relevante zaken en ze worden gestructureerd weergegeven. Perspectieven vergelijken Geeft alleen perspectieven weer
Geeft aan op welke manier de perspectieven zich tot elkaar verhouden. Geeft verschillen en
overeenkomsten aan.
Zoals voldoende, én:
Kan goed beargumenteren waarom bepaalde zaken overlappen of juist verschillen.
Onderdelen
Onvoldoende (0)
Voldoende (1)
Goed (3)
On
d
er
zo
ek
sv
aa
rd
ig
h
ed
en
Zoeken van informatieHeeft aangereikte stuk niet gebruikt, en niet verder gezocht naar informatie
Heeft aangereikte stuk gebruikt, maar niet verder gezocht naar extra informatie
Zoals voldoende, én:
Heeft extra informatie gezocht die relevant is.
Gebruiken van cijfers in onderbouwing
Cijfers worden niet gebruikt in de
beantwoording van de vragen
Cijfers worden gebruikt bij beantwoording van vragen
Zoals voldoende, én:
Er worden verbanden gelegd tussen de cijfers en leerling laat zien dat hij of zij snapt waar de cijfers belangrijk voor zijn.
Onderdelen
Onvoldoende (0)
Voldoende (1)
Goed (3)
Ru
im
er
e
b
li
k
Blijk van ruimere blikBlijft zonder verdere uitleg bij eerste idee over het onderwerp. OF
Verandert zonder verdere uitleg van mening.
Kan eigen idee nu breder onderbouwen.
OF
Kiest ander idee en onderbouwt dit breed.
Zoals voldoende, én:
Kan zijn/haar mening over het vraagstuk duidelijk weergeven en laat zien dat hij/zij de afgelopen lessen meeneemt in het uiteindelijk oordeel.
Komt tot gewichtig oordeel
Laat niet zien dat er zaken worden afgewogen.
Blijft bij eerste idee over het onderwerp, maar laat zien dat er een afweging wordt gemaakt.
OF
Wisselt na afweging van oordeel.
Zoals voldoende, én:
Laat duidelijk zien dat er meerdere zaken worden afgewogen en kan kritisch naar eigen eerste idee te kijken.
Bijlage 6. Vragenlijst meten cognitieve empathie (IRI)
Zoals jullie misschien weten ben ik bezig met de lerarenopleiding. In het kader van deze opleiding voer in de 4 havoklassen Maatschappijwetenschappen een klein onderzoek uit. Dit betekent dat ik in de komende weken soms wat dingen van jullie ga vragen. Zo ook nu: wil je voor mij onderstaande vragenlijst invullen? Hierbij zijn de volgende dingen van belang:
- De vragenlijst is anoniem, je krijgt een nummer, je naam zal hier achteraf niet meer aan te koppelen zijn.
- Vul de vragenlijst individueel in. - Vul de vragenlijst alsjeblieft serieus in.
- De stellingen gaan over jou in het algemeen, dus niet over één specifiek geval.
- Lees de stelling en geef aan in hoeverre deze bij jou past door het antwoord te omcirkelen of aan te kruisen.
Alvast heel erg bedankt! Groetjes, Marloes
1. Ik vind het soms moeilijk om dingen te zien vanuit andermans gezichtspunt.
Past helemaal niet bij mij Past niet bij mij Neutraal Past bij mij Past heel erg bij mij
2. Ik probeer naar ieders kant van een meningsverschil te kijken alvorens ik een beslissing neem.
Past helemaal niet bij mij Past niet bij mij Neutraal Past bij mij Past heel erg bij mij
3. Ik probeer mijn vrienden soms beter te begrijpen door me in te beelden hoe de dingen er uitzien vanuit hun perspectief.
Past helemaal niet bij mij Past niet bij mij Neutraal Past bij mij Past heel erg bij mij
4. Als ik zeker ben dat ik over iets gelijk heb, verspil ik niet veel tijd aan het luisteren naar andermans argumenten.
Past helemaal niet bij mij Past niet bij mij Neutraal Past bij mij Past heel erg bij mij
5. Ik geloof dat er twee zijden zijn aan elke vraag en probeer te kijken naar beide kanten.
Past helemaal niet bij mij Past niet bij mij Neutraal Past bij mij Past heel erg bij mij
6. Wanneer ik overstuur ben door iemand, probeer ik mijzelf meestal voor een tijdje “in zijn schoenen” te verplaatsen
Past helemaal niet bij mij Past niet bij mij Neutraal Past bij mij Past heel erg bij mij
7. Voordat ik iemand bekritiseer, probeer ik mij voor te stellen hoe ik mij zou voelen als ik me in hun plaats bevond.
Bijlage 7. Learner report ‘Burgerschap’
We hebben de afgelopen periode verschillende werkvormen en onderwerpen behandeld tijdens de lessen van Maatschappijwetenschappen. Als je hierop terugkijkt, kun je dan aangeven wat je vooral is bijgebleven en wat je hebt geleerd? Vul de regel zo concreet mogelijk aan.
Even een opfrisser van de onderwerpen/werkvormen: - Genderbende;
- NOS filterbubbel;
- Verhaal van een vluchteling; - Voetstappenspel (abortus);
- Opdrachten Zwartepietendiscussie en vrijheid van onderwijs.
Ik heb de afgelopen lessen vooral geleerd dat …
Wat ik ontdekte door de verschillende werkvormen is dat ik …
Bijlage 8. Overzicht ruwe data learner report ‘Burgerschap’
Vraag A: Ik heb de afgelopen lessen vooral geleerd dat …Categorie Illustratie Genoemde verklaringen door lln. Percentage van totaal (100% = 21) 1. Verschillende meningen (constatering)
“de meningen van mensen echt heel verschillend zijn en dat je dat soms niet verwacht”
5 24%
2. Verschillende kanten aan een verhaal (constatering)
“er veel verschillende kanten zijn van verhalen en de manieren waarop deze te onderzoeken zijn”
2 10%
3. Andere manier naar verhaal/mening kijken
“je dingen ook op andere manieren kan zien en niet alleen op de manier hoe jij zelf het ziet”
4 19%
4. Link naar
samenleving/wereld
“dat er veel gebeurd in de wereld”
4 19%
5. Betrokkenheid bij de les
“als je dingen op een leuke manier leert dat je het veel beter onthoud dan het gewoon te lezen”
3 14%
6. Specifiek over één werkvorm
“alle genders goed zijn, dat meningen niet echt
verdeeld waren in onze klas over de
abortuswetgeving”
2 10%
7. Overig “Ik ben bij veel lessen niet
geweest dus heb alleen de laatste twee gedaan”
1 5%
1. - De meningen van mensen echt heel verschillend zijn en dat je dat soms niet verwacht. - Mensen veel andere meningen hebben en anders leven, en dat er veel verschillen qua
culturen zijn.
- Iedereen een eigen mening heeft.
2. - Er veel verschillende kanten zijn van verhalen en de manieren waarop deze te onderzoeken zijn.
- Er veel verschillende soorten mensen zijn met hun eigen mening/verhaal en dat dit gerespecteerd moet worden.
3. - Je dingen ook op andere manieren kan zien en niet alleen op de manier hoe jij zelf het ziet.
- Je niet alles zomaar in hokjes kan plaatsen, dat iedereen een eigen verhaal heeft en dat als jij vind dat iets fout is dat dat niet altijd waar is want er zijn meer kanten van een