• No results found

Vormgeving van het instrument

In document Sturen van sportbesturen (pagina 41-43)

36 Tabel 4.1: Meta-analyse Good Governance-instrumenten in de sport

4.1.1.2 Vormgeving van het instrument

Uit de meta-analyse blijkt dat de zeven instrumenten verschillen in vormgeving. Grofweg kunnen drie hoofdcategorieën worden geïdentificeerd: richtlijnen in de vorm een online zelfbeoordeling, richtlijnen

met het ‘pas toe of leg uit’-principe en richtlijnen gekoppeld aan subsidie.

Het GGGS-I, SIGGS-I en de aanvullende instrumenten bij de Britse en Vlaamse code bestaan uit een online programma met checklists dat door bestuurders kan worden ingevuld. Het programma bestaat uit bestuurlijke criteria gespecificeerd in richtlijnen waar bestuurders zichzelf op kunnen scoren. Bij het GGGS-I en het aanvullende instrument bij de Vlaamse code geeft de score bestuurders informatie over de gang van zaken van het bestuur. Hier heeft de zelfbeoordeling een meer informatief karakter. Het uiteindelijke doel hierbij is dat doordat bestuurders worden geïnformeerd over wat goed en slecht gaat, ze uiteindelijk actie gaan ondernemen door het implementeren van de richtlijnen waar ze slecht op scoren. Het SIGGS-I en het aanvullende instrument bij de Britse code gaan een stapje verder. Hier vormt de score de basis voor een op maat gemaakt actieplan waar bestuurders online hulp en advies worden geboden bij het verbeteren van het bestuur.

De Nederlandse code en het eerste deel van de Australische code bestaan uit richtlijnen met

het ‘pas toe of leg uit’-principe. Hierbij moet (zoals in hoofdstuk 2 uitgebreid beschreven) naleving van

de code worden aangetoond in het jaarverslag of bij niet-naleving worden gemotiveerd aan de leden. De Britse, Vlaamse en het tweede deel van de Australische code bestaan uit richtlijnen die

verplicht worden gesteld voor het verkrijgen van subsidiegelden. Door het bieden van een financiële

prikkel aan organisaties, wordt gestuurd naar implementatie van de richtlijnen. In de Britse code moet een sportorganisatie die subsidie aanvraagt, voldoen aan een pakket van richtlijnen gekoppeld aan drie niveaus van subsidie. Hoe meer subsidie een organisatie aanvraagt, aan hoe meer richtlijnen moet worden voldaan. Ook de Australische code heeft richtlijnen gekoppeld aan subsidie, echter dit geldt alleen voor de hoogste subsidieaanvragen. Bij de Vlaamse code zijn de richtlijnen op een andere manier gekoppeld aan subsidie. Hier ontvangt een organisatie subsidie op basis van het aantal leden. Dit bedrag stijgt naarmate de organisatie aan richtlijnen uit de code voldoet. Op deze manier is niet het totale pakket van richtlijnen gekoppeld aan subsidie, maar kan de organisatie een keuze maken uit de richtlijnen. Bij alle instrumenten waar subsidie is gekoppeld aan de implementatie van richtlijnen is de overheid opdrachtgever van het Good Governance-instrument. Dit is mogelijk doordat de overheid de macht van subsidieverlening heeft. Non-gouvernementele organisaties lijken geen mogelijkheid te hebben om geld te koppelen aan het invoeren van bestuurlijke richtlijnen. Daar waar een

41

overheidsinstantie initiator is, wordt ook een efficiënte en effectieve omgang van publieke gelden beoogd. Bij deze instrumenten is het verbeteren van de bestuurlijke kwaliteit van sportorganisaties dus niet het singuliere doel.

Ondanks dat codes rigide richtlijnen bevatten, kennen de Britse, Vlaamse en Australische codes flexibiliteit. In het Britse geval blijft de code flexibel doordat het instrument strenger wordt naarmate de hoogte van de subsidie stijgt. Op deze manier gelden voor kleinere organisaties minder zware eisen. In Australië gelden de richtlijnen gekoppeld aan subsidie vanaf een bepaalde hoogte van subsidie, waardoor de richtlijnen niet verplicht zijn voor kleinere organisaties. In Vlaanderen zijn de bestuurlijke richtlijnen niet verplicht gesteld voor het verkrijgen van subsidie. Een organisatie verkrijgt extra geld proportioneel naarmate meer richtlijnen van de code zijn geïmplementeerd. Op deze manier worden organisaties niet gedwongen om aan alle richtlijnen te voldoen, maar kan uit de 43 richtlijnen worden gekozen.

Daarnaast volgt uit de meta-analyse ook het belang van het bieden van begeleiding aan sportorganisaties bij het implementeren van richtlijnen. De Nederlandse, Vlaamse, Britse en Australische codes worden geflankeerd door advies, voorbeelden, tips en uitleg. Naast de Nederlandse 13 aanbevelingen zijn 41 voorbeelden gegeven van de manier waarop organisaties de aanbevelingen in de praktijk kunnen implementeren. De Vlaamse code bestaat naast de richtlijnen uit 113 criteria en 25 tips die de richtlijnen praktisch toepasbaar maken. Bij de Britse code wordt bij elke richtlijn uitgelegd wat een organisatie kan doen om aan de eisen te voldoen. Bij de Australische code wordt per richtlijn uitleg geboden van het belang van de richtlijn en hoe hier aan kan worden voldaan. Bij de verplichte richtlijnen van de Britse en Australische code gaat de begeleiding een stapje verder en krijgt het fysieke gestalte. Hier biedt een overkoepelende sportorganisatie persoonlijke ondersteuning aan sportorganisaties. In Australië biedt de ASC nationale sportorganisaties begeleiding bij de uitvoering van richtlijnen. In Groot-Brittannië wordt door UK Sport en Sport England ondersteuning geboden bij het implementeren van richtlijnen en bij het opstellen van een tijdslijn waarbinnen de richtlijnen geïmplementeerd dienen te worden.

Tot slot valt in de meta-analyse op dat alle instrumenten in de vorm van geschreven richtlijnen zijn aangeboden. Echter, in Groot-Brittannië is een aanvulling gedaan. Een filmpje is ontwikkeld waarin de richtlijnen voor het laagste niveau van subsidieaanvragen visueel en auditief zijn gemaakt. Op deze manier is geprobeerd om de richtlijnen op een moderne en aantrekkelijkere manier bekend te maken bij bestuurders van sportclubs. Ook is een site ontwikkeld die volledig gericht is op het ondersteunen van sportclubs met online modules variërend van marketing tot het opstellen van financiële stukken.

Kortom, instrumenten gericht op het verbeteren van de bestuurlijke kwaliteit van sportorganisaties worden in de praktijk verschillend vormgegeven. Het koppelen van richtlijnen aan subsidie lijkt de meest sturende vorm te zijn, maar enkel mogelijk indien een overheidsinstantie initiator is en voor sportorganisaties die subsidie ontvangen. Daar waar dit niet het geval is, bestaan minder sturende instrumenten, zoals een zelfbeoordelingsinstrument of richtlijnen met het ‘pas toe of leg uit’-principe. Bovendien blijkt dat bestuurlijke richtlijnen niet op zichzelf staan, maar dat organisaties hulp wordt geboden bij implementatie door het bieden van (persoonlijk) advies, uitleg, tips

42

en voorbeelden. Ook kan gevarieerd worden in de manier van communicatie van de bestuurlijke richtlijnen, zoals het aanbieden van een informatievideo of online modules.

In document Sturen van sportbesturen (pagina 41-43)