• No results found

Kwantitatief onderzoek

In document Sturen van sportbesturen (pagina 31-33)

26 Tabel 3.1: Operationalisatie van de variabelen

3.2.2 Kwantitatief onderzoek

Om tot een ontwerp van een Good Governance-instrument voor sportverenigingen te komen, is ten slotte in kaart gebracht wat volgens bestuurders van sportverenigingen relevante bestuurlijke richtlijnen zijn en in welke vorm deze richtlijnen het beste kunnen worden aangeboden om van nut te zijn voor de bestuurder van de sportvereniging. Dit is gedaan door de bevindingen uit het literatuuronderzoek en het kwalitatieve vooronderzoek te toetsen aan bestuurders van sportverenigingen.

Een survey is ontwikkeld waarmee de eerder geïdentificeerde bestuurlijke richtlijnen en implementatiemechanismen onder bestuurders van sportverenigingen zijn getoetst. De vragenlijst bestond uit vier onderdelen (zie Bijlage III). Ten eerste zijn verschillende achtergrondvragen gesteld, zodat basisinformatie over de bestuurders beschikbaar is. Ten tweede is de wenselijkheid van een nieuw Good Governance-instrument getoetst. Als derde zijn vragen gesteld over wat geschikte bestuurlijke richtlijnen zijn in een Good Governance-instrument voor sportverenigingen. Tot slot zijn vragen gesteld over wat bestuurders de beste manier vinden om een Good Governance-instrument vorm te geven. De vragen in deel twee, drie en vier bestonden uit stellingen met een antwoordcategorie op basis van de likert-schaal en een aantal open vragen. Per gegeven stelling konden respondenten kiezen uit vijf mogelijke antwoorden: zeer mee oneens - oneens – neutraal – eens – zeer mee eens. De stellingen zijn op basis van de operationalisaties van de theorie, de meta- analyse en kwalitatieve interviews opgesteld. Er is daarnaast gekozen voor open vragen, zodat respondenten zelf met antwoorden konden komen. De vragenlijst is tot een online enquête verwerkt door middel van het computerprogramma Qualitrics. Een pilotstudie (N=10) is uitgevoerd, waarbij de vragenlijst is getest onder bestuurders van sportverenigingen. Naar aanleiding van de pilotstudie is de survey ingekort en zijn vragen anders geformuleerd of samengevoegd.

De data afkomstig van de survey zijn op kwalitatieve en kwantitatieve manier geanalyseerd. De open vragen zijn op kwalitatieve manier onderzocht, door de antwoorden met elkaar te vergelijken en ze in categorieën in te delen. De gesloten vragen zijn onderzocht door middel van statistische analyses middels het computerprogramma SPSS 23.0. Hierbij is gebruik gemaakt van zowel descriptieve als toetsende statistiek. De wenselijkheid van een instrument en het implementatiemechanisme zijn door middel van frequentietabellen in kaart gebracht. Daarnaast, om in kaart te brengen wat relevante bestuurlijke richtlijnen zijn, zijn per criterium van goed bestuur somscores berekend. Hiervoor zijn eerst scores (zeer mee oneens = 1; oneens = 2; neutraal = 3; mee eens = 4; zeer mee eens = 5) toegekend aan alle richtlijnen van het criterium. Vervolgens zijn voor elk criterium de scores van alle richtlijnen opgeteld en gedeeld door het aantal richtlijnen per criterium. Op deze manier kon het belang van de criteria vergeleken worden. In dit onderzoek wordt een criterium van belang geacht indien de somscore>3 is. Daarnaast wordt een criterium zeer van belang geacht indien de somscore≥4 is. Na het bepalen van de somscores per criterium, is onderzocht of het belang

31

van de criteria varieert tussen bestuurders. Omdat de data niet normaal verdeeld zijn, is de non- parametrische Mann-Whitney U test gebruikt om verschillen tussen bepaalde groepen bestuurders in kaart te brengen (Pallant, 2016). De sterkte van dit verschil (r) is berekend door de z score te delen door de vierkantswortel van het aantal respondenten, waarbij 0,1=klein effect, 0,3=gemiddeld effect en 0,5=groot effect (Cohen, 1988).

Voordat de somscores zijn berekend, is een schaalbetrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd om te bepalen op basis van welke richtlijnen de somscores berekend dienen te worden. Voor elk criterium van goed bestuur is de interne consistentie van de richtlijnen bepaald (Pallant, 2016). Besloten is om een richtlijn weg te laten voor berekening van de somscore indien Cronbachs alpha na het verwijderen van de richtlijn steeg. Een Cronbachs alpha>0,7 kan worden gezien als acceptabel en een Cronbachs alpha>0,8 als goed (DeVellis, 2012).

Binnen de literatuur is weinig overeenstemming over de minimale sample size voor het uitvoeren van een schaalbetrouwbaarheidsanalyse. Tabachnick en Fidell (2013) geven aan dat een sample van 150 voldoende kan zijn. Echter, van belang is dat er meer respondenten dan variabelen zijn (Pallant, 2016). Om aan dit aantal respondenten te komen is een actieve wervingsstrategie gehanteerd die uit drie stappen bestond. Ten eerste zijn bestuurders uit het persoonlijke netwerk van de onderzoeker en het persoonlijke netwerk van medewerkers van Kenniscentrum Sport en NOC*NSF aangesproken. Dit leverde echter het risico van geografische bias op (Bryman, 2016). Om bestuurders uit een bredere regio bij de survey te betrekken, zijn bestuurders van sportverenigingen opgeroepen deel te nemen aan het onderzoek middels een artikel over Good Governance op het domein allesoversport.nl en sport.nl/voorclubs. Dit leverde echter het risico op dat enkel respondenten in kaart worden gebracht met een interesse in het onderwerp. Daarom is ten slotte gekozen om bestuurders van sportverenigingen persoonlijk aan te schrijven. Omdat Nederland 29.000 sportverenigingen telt, is gekozen om een sample aan sportverenigingen te selecteren. Uitgaande van een respons van 30% (ibid.) is gekozen om 500 sportverenigingen aan te schrijven. Bij het selecteren van de sample zijn drie stappen uitgevoerd. Ten eerste zijn tien takken van sport gekozen zodat de steekproef een divers arsenaal aan sporten betreft (zie tabel 3.2). Belangrijk bij deze keuze was dat de tak van sport veelal in verenigingsvorm wordt georganiseerd. Bovendien zijn de sporten gekozen waar ook een interview met de sportbond (voetbal, tennis, zwemmen, gymnastiek) is gehouden. Vier kleine takken van sport (triatlon, taekwondo, ijshockey en frisbee) en één medium tak van sport (handbal) zijn hieraan toegevoegd, omdat de sportbonden voor interview voornamelijk grotere sportbonden betreft. Ten tweede is per tak van sport het aantal sportverenigingen gekozen dat is aangeschreven. Gekozen is voor 100 verenigingen per grote sporttak, 50 per medium sporttak en 20 per kleine sporttak. Ten derde zijn de sportverenigingen random gekozen. Via het programma randomizer.org zijn per tak van sport reeksen van willekeurige getallen geproduceerd. Deze willekeurige getallen corresponderen met de positie van de sportvereniging op de alfabetische lijst van het totale aantal verenigingen per tak van sport. Op deze manier zijn sportverenigingen random gekozen. Daarna is gezocht naar contactgegevens van de bestuurders op de website van de sportverenigingen. Een wervingsmail is gestuurd met de vraag of ze de vragenlijst in willen vullen. Indien gegevens beschikbaar waren is een mail gestuurd naar de leden van het algemeen bestuur.

32

Indien dit niet het geval was, is een mail gestuurd naar het algemene mailadres van de vereniging, met de vraag dit naar de bestuurders te communiceren.

Tabel 3.2: Sample werving sportverenigingen voor survey Tak van sport Aantal

verenigingen in 2015

Grootte sport Aantal respondenten geworven voor survey Voetbal 3215 Groot 100 Tennis 1703 Groot 100 Gymnastiek 1027 Groot 100 Zwemmen 429 Medium 50 Handbal 401 Medium 50 Teakwondo 153 Klein 20 Triatlon 129 Klein 20 Rugby 85 Klein 20 IJshockey 41 Klein 20 Frisbee 31 Klein 20 Bron: NOC*NSF, 2015.

In document Sturen van sportbesturen (pagina 31-33)