• No results found

Voorwaarden van participatie

In document Participatie van huurders (pagina 34-36)

3. Methodologie

3.3. Operationalisering

3.3.1. Voorwaarden van participatie

De eerste voorwaarde wat binnen dit onderzoek wordt onderscheiden is kunnen. Dit houdt in of bewoners de juiste competenties bezitten om te participeren. Voor een organisatie is het moeilijk om invloed uit te oefenen op deze voorwaarde omdat het gaat over competenties van een persoon. De organisatie zou bewoners wel kunnen ondersteunen door hulpmiddelen te verschaffen zoals kennis, mankracht en geld (Pröpper, 2009) waardoor zij worden ondersteunt bij het participeren. Er kan dus worden gekeken of een organisatie budget vrijmaakt zodat bewoners cursussen kunnen volgen of externen in kunnen huren waarvan zij kunnen leren. Dit heeft een positieve bijdrage op hun competenties. De dimensie bij deze voorwaarde is dan ook het volgen van een cursus of het inhuren van een externe. De indicator die hierbij kan worden opgesteld is het beschikbaar stellen van budget. Dit kan wel of niet het geval zijn. In tabel 3 staan alle voorwaarden met bijbehorende dimensie, indicator en mogelijke waardes.

De tweede voorwaarde, motieven, gaat in op de wil van een bewoner om te participeren. Deze voorwaarde is, net als de vorige voorwaarde, moeilijk te beïnvloeden door de organisatie. Wanneer een bewoner wil participeren kan zij daar verschillende redenen voor hebben, echter is het moeilijk om deze als organisatie te beïnvloeden. De organisatie kan hier wel op inspelen door bewoners te interesseren door diverse onderwerpen aan te bieden waarop participatie mogelijk is. De dimensie hierbij zijn de mogelijke onderwerpen waarop huurders kunnen worden betrokken. Dit kan worden gemeten door te kijken naar de diversiteit van onderwerpen en de ruimte voor eigen inbreng van bewoners waardoor zij zelf ook eigen interesses aan kunnen kaarten.

De derde voorwaarde, ruimte, houdt in of een organisatie openstaat voor invloed van bewoners. Wanneer een organisatie wel mogelijkheden voor participatie biedt maar niet openstaat voor andere ideeën of meningen zullen participanten weinig invloed kunnen uitoefenen op beleid. De dimensie die voor deze voorwaarde is opgesteld is de positie van het bestuur tegenover participatie. Het bestuur bepaalt in welke mate de stem van huurders wordt betrokken. Wanneer zij geen waarde hechten aan participatie zullen medewerkers huurders ook niet snel betrekken. Wanneer het bestuur de positie van huurders binnen een organisatie wel van belang vindt, zal zij hier ook naar handelen. Dit houdt in dat bij beleid of bij projecten huurders om advies moet worden gevraagd of dat zij moeten worden betrokken bij het opstellen ervan. Participatiemethodieken zullen zo eerder worden ingezet door medewerkers en de positie van huurders wordt op deze manier verstevigd. Wanneer het bestuur participatie van belang vindt, moeten medewerkers dus ook kunnen aangeven op welke manier zij de stem van huurders hebben gewaarborgd binnen hun project. Op deze manier zorgt de positie van het bestuur ervoor wat voor positie huurders hebben binnen een organisatie. De tweede indicator gaat in op of participatie iets is waar alle medewerkers rekening mee dienen te houden of alleen van enkele medewerkers die direct met huurders te maken hebben. Om dit te meten zijn er twee indicatoren opgesteld. Dit is ten eerste of participatie bij elk project terugkomt, of in ieder geval er wordt gekeken op welke manier participatie bij een project een rol kan spelen. Ten tweede wordt er gekeken of er voor elke medewerker contact momenten bestaan tussen de medewerker en een huurder. Wanneer elke medewerker in contact staat met huurders, ontstaat er meer verbinding en waarschijnlijk ook meer vanzelfsprekendheid dat huurders worden betrokken.

Tabel 3. Operationalisering randvoorwaarden

Aspect Definitie Dimensie indicator Waarde

Kunnen Competenties

van de bewoner om te participeren

Volgen van cursus of het inhuren van een externe

- Beschikbaar stellen van budget door de

woningcorporatie

Er kan wel of geen budget beschikbaar zijn

Motieven Wil de bewoner

participeren Mogelijke onderwerpen voor participatie - Diversiteit aan onderwerpen - Ruimte voor eigen

inbreng van onderwerpen - Bestaan van verschillende onderwerpen - Mogelijkheid voor participant om onderwerpen aan te dragen

Ruimte Staat organisatie

open voor invloed van

bewoners

Plaats van participatie intern

- Positie van bestuur tegenover participatie - Staat elke medewerker in contact met de huurder - Worden medewerkers erop gewezen dat zij

huurders moeten betrekken bij beleid of bij

een project - Er bestaat wel of geen contact tussen huurder en

medewerkers

Uitnodiging Wordt een

bewoner gevraagd om te participeren Uitnodiging van corporatie aan bewoners om te participeren - Worden bewoners gevraagd voor participatie - Op welke wijze worden zij gevraagd

-Bewoners kunnen wel of niet worden gevraagd. - Bewoners kunnen in een

gesprek, per brief, per mail of op de site van de

organisatie worden uitgenodigd

Respons Geeft een

organisatie terugkoppeling over de resultaten van participatie Terugkoppeling vanuit de organisatie aan bewoners - Bestaan van terugkoppeling - Manier van terugkoppeling

- Er kan wel of geen terugkoppeling bestaan

- Terugkoppeling kan persoonlijk zijn, per brief,

per mail of door een bericht op de site De vierde voorwaarde is uitnodiging. Dit kan worden gedefinieerd als het vragen van bewoners door de woningcorporatie om te participeren. Hierbij is het belangrijk om verschil te maken naar structurele participatie en eenmalige participatie omdat dat invloed kan hebben op de manier waarop bewoners worden gevraagd. Dit kan worden gemeten aan de hand van twee indicatoren. Ten eerste wordt er gekeken of bewoners worden gevraagd te participeren. Wanneer dit het geval is, kan er worden gekeken naar de manier waarop mensen worden benaderd. Dit kan per vorm van participatie verschillen. Bewoners kunnen bijvoorbeeld persoonlijk worden benaderd, per e-mail of via de website. Naarmate de manier van uitnodigen persoonlijker is, zullen huurders meer geneigd

zijn te participeren omdat zij zich dan meer aangesproken voelen. Wanneer uitnodiging verloopt via een persoonlijke brief wordt deze voorwaarde dus sterker ingevuld, dan wanneer huurders worden uitgenodigd via een algemeen bericht op de website. Daarnaast zouden huurders ook zelf kunnen aangeven dat ze willen participeren.

De laatste voorwaarde, respons, houdt in of bewoners op de hoogte worden gehouden door de organisatie over de voortgang van een besluit. De dimensie hierbij gaat in op terugkoppeling vanuit de organisatie. Een eerste indicator hiervoor is te inventariseren of deelnemers informatie krijgen over het onderwerp van participatie. Dit kunnen zij wel of niet krijgen. Daarnaast is het van belang te kijken op welke manier dit gebeurd. Dit kan bijvoorbeeld door een bericht op de website te plaatsen, door een algemene e-mail of door persoonlijk contact. Ook bij deze voorwaarde is persoonlijke terugkoppeling beter dan een algemeen bericht op de website.

In document Participatie van huurders (pagina 34-36)