• No results found

4. Ecologische randvoorwaarden, uitgangssituatie en trends natuur

4.5. Voorkomen habitattypen in het Groote Gat

In 2010 is de vegetatie in het Groote Gat gekarteerd door Van der Goes & Groot (2011). De daarvan afgeleide habitatkaart van het Groote Gat is weergegeven in figuur 4.18.

Het Groote Gat herbergt drie vegetaties die deel uitmaken van habitattype H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje). De oppervlakte van het habitattype H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) bedraagt 2,77 ha. De gehele oppervlakte is van goede kwaliteit. De locatie herbergt de grootste groeiplaats van heemst in Zeeland. Riet is de belangrijkste begeleider in de hoog opschietende vegetatie, waarin verder ruigteplanten als grote brandnetel, akkerdistel, gewone smeerwortel, haagwinde en – weinig – harig wilgenroosje voorkomen. Om te verhinderen dat de rietvegetaties door het vee begraasd worden, zijn deze uitgerasterd.

De oppervlakte van het habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) bedraagt 0,33 ha. Hiervan is 0,30 ha van goede kwaliteit. De vegetatie is aanwezig op een zilte, kleiige oever met onder andere gewoon kweldergras, melkkruid en zilte rus.

Onderliggende vegetatietypen

Voor de habitatkartering zijn de onderliggende vegetatietypen (plantengemeen- schappen) gekarteerd. De aangetroffen vegetatietypen per habitattype zijn samengevat in tabel 4.1 op basis van de onderliggende database.

Tabel 4.1 Onderliggende vegetatietypen.

Code VvN Plantengemeenschap H1330B H6430B

26Ac1 Associatie van Zilte rus 0,03 ha

25-RG2-[26] Rompgemeenschap met Fioringras en Melkkruid van de Zeeaster-klasse

0,27 ha 26-xx Rompgemeenschap Riet (Zeeasterklasse) 0,04 ha

32Ba Verbond van Harig wilgenroosje 2,48 ha

Typische soorten

In de profielendocumenten zijn voor de verschillende habitattypen de typische soorten genoemd. Deze typische soorten kunnen gebruikt worden om de kwaliteit van het habitattype te beoordelen (Ministerie van LNV, 2008b,c). Bij de beoordeling van bestaand gebruik zijn effecten op typische soorten meegenomen (tabellen 4.2 en 4.3).

Tabel 4.2 Typische soorten van habitattype H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) (legenda: K = karakteristieke soort; C = constante soort; a = indicatie van een goede biotische toestand; b=indicatie van een goede biotische structuur).

Typische soort Wetenschappelijke naam Categorie Aanwezig Echt lepelblad Cochlearia officinalis ssp. officinalis K Nee

Heemst Althaea officinalis K Ja

Moerasmelkdistel Sonchus palustris K + Cab Nee Rivierkruiskruid Senecio sarracenicus K Nee

Selderij Apium graveolens K Nee

Zomerklokje Leucojum aestivum K Nee

Bosrietzanger Acrocephalus palustris Cab Nee

Dwergmuis Micromys minutus Cb Nee

Van de typische soorten van het habitattype H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) komt alleen heemst in het Groote Gat voor. Binnen 1,18 ha van het habitattype komt veel heemst voor, binnen 1,30 ha komt de soort verspreid voor. Selderij, dwergmuis en bosrietzanger zijn wel uit de omgeving bekend, maar niet uit het gebied zelf.

Tabel 4.3 Typische soorten van habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) (legenda: zie tabel 4.2).

Typische soort Wetenschappelijke naam Categorie Aanwezig Blauw kweldergras Puccinellia fasciculata E Nee Bleek kweldergras Puccinellia distans ssp. borealis E Nee

Dunstaart Parapholis strigosa K Nee

Engels gras Armeria maritima K Nee

Typische soort Wetenschappelijke naam Categorie Aanwezig

Knolvossenstaart Alopecurus bulbosus K Ja

Kwelderzegge Carex extensa K Nee

Lamsoor Limonium vulgare K Nee

Melkkruid Glaux maritima K + Ca Ja

Rode bies Blysmus rufus E Nee

Schorrenzoutgras Triglochin maritima K + Ca Ja

Stekende bies Schoenoplectus pungens K Nee

Stomp kweldergras Puccinellia distans ssp. distans K Nee

Zeealsem Artemisia maritima K Nee

Zeegerst Hordeum marinum K Nee

Zeerus Juncus maritimus K Nee

Zeeweegbree Plantago maritima K + Ca Nee

Zilte rus Juncus gerardi K + Ca Ja

Zilte schijnspurrie Spergularia salina K Ja

Zulte Aster tripolium K + Ca Ja

Tureluur Tringa totanus ssp. totanus Cab Ja

Haas Lepus europaeus Cb Ja

Negen van de 26 typische soorten van het habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) komen in Groote Gat voor.

Standplaatscondities

Uit de kartering komt naar voren dat in het habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) nog veel indicatoren van brakke omstandigheden voorkomen zoals zilte rus, zilte schijnspurrie, zulte, schorrenzoutgras en melkkruid. Dit maakt het zeer aannemelijk dat deze vegetaties nog steeds onder brakke invloed staan. Uit metingen blijkt dat er met enige regelmaat overstroming optreedt met oppervlaktewater vanuit de kreek. De kreek is een groot deel van het jaar brak als gevolg van brakke kwel. In de zomer is het water meestal brakker dan in de winter. Het is onduidelijk hoe brak het kreekwater is op het moment van de inundaties, het waterpeil stijgt immers door toevoer van zoet regenwater. Voor de inundatie van het habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) is echter slechts een geringe peilstijging nodig (ongeveer 10 cm), en dus een beperkte verdunning met regenwater. Gezien de hydrologie en het voorkomen van veel brakke indicatoren in de vegetatie, lijkt het aannemelijk dat het habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden (binnendijks) zo nu en dan inundeert met (zwak) brak oppervlaktewater.

Het is mogelijk dat de brakke kwel via capillaire opstijging ook rechtstreeks in de wortelzone van de zilte graslanden komt. Onduidelijk is of dit proces optreedt en in hoeverre het bijdraagt aan de brakke standplaatscondities.

Met betrekking tot het habitattype H6430B Ruigte en zomen (harig wilgenroosje) ligt de situatie anders dan bij het habitattype H1330B Schorren en zilte graslanden. Hierin komt alleen heemst voor als brakwaterindicator. Heemst kan decennia lang standhouden in verzoetende omstandigheden (Weeda et al. 2005), mits voldoende open plekken (kale bodem) in de ruigte aanwezig blijven. Opvallend is bovendien dat heemst vooral langs de rand van het habitattype voorkomt, wellicht omdat daar incidenteel begraasd wordt door de koeien vanaf de andere zijde van de afrastering. Of het brakke inundatiewater het habitattype H6430B Ruigten en zomen (harig wilgenroosje) bereikt, is onzeker.

5.

Relatie met andere plannen en regelgeving