• No results found

Voorbereiding en uitvoering

In document Sterk TechniekOnderwijs (pagina 84-88)

Zoals gezegd zijn er regio’s die vooral resultaten hebben bereikt op het vlak van voorbereiding van STO maar nog weinig met concrete activiteiten. Er is dan veel aandacht gegaan naar het met de stuurgroep overleggen over probleemanalyse en aanpak. Ook zijn er regio’s die melden professionele leergemeenschappen te hebben opgezet met vmbo, mbo en bedrijfsleven om gesprek en kennisdeling op gang te brengen. Vooral voor het opstarten van nieuwe bovenschoolse projecten en samenwerkingen is voorbereidingstijd van belang. Ook wordt hier het verband gelegd tussen een goede voorbereiding en duurzame ontwikkelingen; omdat het de bedoeling is van STO dat de veranderingen die worden ingezet blijvend zijn, moet het geen tijdelijk projectmatig karakter hebben, maar juist gericht op duurzaamheid en verankering. Dit kost tijd en moeite. In dit kader wordt dan ook opgemerkt dat het veel lastiger is om de samenwerking echt op te starten en tot een gemeenschappelijke visie te komen, dan om bijvoorbeeld materialen en lokaalinrichting aan te schaffen.

85

7 Belemmerende en bevorderende factoren, vooruitblik komende jaren

In de enquête onder programmaleiders en in de interviews in de casestudies is regio’s gevraagd wat zij de komende jaren gaan doen, en of zij hier risico’s of belemmeringen zien.

In het algemeen zijn in het afgelopen jaar veel activiteiten en initiatieven voorbereid en is het de bedoeling dat deze komende jaren tot uitvoering worden gebracht. In de 20 casussen zijn veel enthousiaste geluiden en verwachtingen te horen over de resultaten die in de nabije toekomst bereikt zullen worden – mits corona geen roet in het eten blijft gooien. Typerende uitspraken zijn bijvoorbeeld: “Alle lichten staan op groen” en “Er liggen veel dingen klaar om verder doorontwikkeld te worden. Ik denk dat als de beperkingen van corona wegvallen, we zelfs in sneltreinvaart terecht komen.”

Niettemin zijn er ook onzekerheden bij STO en zijn er factoren die STO bevorderen maar ook factoren die de voortgang met STO kunnen belemmeren. Hieronder wordt meer inzicht gegeven in succes- en faalfactoren die het succes van STO in de komende jaren mede bepalen.

7.1 Bevorderende factoren

Aan de programmaleiders is gevraagd op een 5-puntschaal aan te geven in hoeverre bepaalde factoren de voortgang van STO in hun regio bevorderen. Voldoende middelen, een duidelijk plan en samenwerkingsbereidheid vormen de top 3 van factoren die bevorderend werken in de voortgang van STO bij de meerderheid van de regio’s. Ook het gegeven dat STO als een structureel programma bedoeld is, draagt volgens de programmaleiders bij aan het succes van STO.

Over de elementen die direct verbonden zijn met de regeling (extra middelen, continuïteit STO, duidelijk plan en in iets mindere mate de regierol van het vmbo) is men het meest uitgesproken positief. Opmerkelijk is de invloed van eerdere samenwerking op techniekgebied: van alle voorgelegde factoren is dat een factor die kennelijk ook soms in de weg kan zitten bij de uitvoering.

TABEL 7.1 Factoren met positieve invloed op voortgang STO (aantallen, N=60)

Factoren Helemaal

3. Samenwerkingsbereidheid, cultuur van samen-werking, elkaar wat gunnen

4. Continuïteit van STO (structureel programma) 5. Gedeelde focus

6. Opstelling van bestuurders 7. Regierol van het vmbo

8. Eerdere samenwerking op het gebied van tech-niek (bijv. TiB, Techtech-niekpact) Bron: Enquête programmaleiders STO, SEO Economisch Onderzoek 2021

86

Uit de nadere analyse van de antwoorden naar mate van krimp en regio blijkt met name dat in het westen van het land er significant minder vaak dan elders een samenwerkingsbereidheid in de regio wordt gezien door programmaleiders.

7.2 Belemmerende factoren

Bij de factoren die volgens de programmaleiders de voortgang in de regio belemmeren, staat de impact van corona met stip op plaats 1 (zie ook tekstkader). In de top 5 van meest genoemde knelpunten in de voortgang komt corona driemaal voor: de impact op het stagneren van geplande fysieke activiteiten, de impact op de samenwerking en de impact op het enthousiasme in de regio. Daarnaast speelt corona ook door in de beschikbare tijd van docenten.

IMPACT CORONA VERWOORD

Om een beeld te krijgen van de impact van de coronasituatie is de programmaleiders gevraagd deze separaat te beschrijven, alsmede hoe de regio met die situatie omgaat.

Het beeld dat uit de antwoorden oprijst sluit aan bij de resultaten in de tabel: corona heeft op meerdere terrein roet in het eten gegooid. De impact van corona is groot. Geplande fysieke activiteiten konden niet doorgaan, werden opgeschort of uitgesteld en dat leidde tot vertraging. Het gaat om stages, gastlessen, bedrijfsbezoeken, promotieactiviteiten, LOB-activiteiten, bezoeken van en aan PO en mbo, nieuwe curricula, het in gebruik nemen van technolabs, etcetera. Plannen konden niet uitgevoerd worden, omdat de leerlingen niet op school waren. Docenten staan onder druk, halen kunst- en vliegwerk uit om hun leerlingen bij de les te houden. De coronaregels veranderen voortdurend.

Er is ziekte en uitval van mensen. De aandacht voor STO komt daarmee op het tweede plan. Corona raakt ook de samenwerkingsrelaties: partners doen -noodgedwongen- de deuren meer dicht, stellen zich afwachtend op en hun focus ligt vaak elders/intern.

Met regelmaat wordt er melding van gemaakt dat er vertraging is opgelopen in de realisatie van de doelen (van een half jaar, driekwart jaar, een jaar) en in de realisatie van de cofinanciering. Online meetings zijn minder productief en inspirerend dan fysiek contact en zitten warm contact, kennismaken en goede communicatie tussen de samenwerkingspartners in de weg.

“WE MISSEN DE ECHTE INTERACTIE.”

Het kost meer tijd om te blijven investeren in het onderhouden van de relaties, om het commitment niet te verliezen. Al geeft men aan dat het gaandeweg soms lastiger wordt de moed erin te houden, de regio’s zitten niet bij de pakken neer. Men kijkt wat wél kan, wat mogelijk is versterkt men en laat men doorgaan. Flexibiliteit en creativiteit worden ingezet om coronaproof alternatieven te ontwikkelen: online lessen en activiteiten, filmpjes, virtuele opdrachten, online meetings, festivals, speeddates, etc.. De tijd dat er geen fysieke activiteiten mogelijk waren is door veel regio’s -onder het motto stilstand is achteruitgang- benut om voorbereidend werk/ontwikkelactiviteiten naar

87

voren te halen. Die zijn soms versneld uitgevoerd. “We kunnen wel ideeën genereren en plannen maken maar lopen vast op de uitvoering. Hierdoor gaat de samenwerking op bestuurs- en directieniveau zeer goed en worden vooruitstrevende afspraken gemaakt, maar zie je de dynamiek in de werkgroepen met docenten stagneren.” Een aantal programmaleiders geeft expliciet aan startklaar te zijn voor uitvoering, zodra de maatregelen dat toelaten. In een aantal gevallen maakt men melding van bijgestelde tijdsplanningen en begrotingen en wordt onderzocht of men vertraging later in het traject kan inlopen. Een paar programmaleiders vragen in dat licht om verlenging/

uitstel.

Uit tabel 7.2 blijkt dat de vaakst genoemde belemmerende factor buiten corona is onzekerheid over de continuïteit van de STO-middelen; ruim de helft (36 van de 60) van de programmaleiders vindt dat een belemmering. Ook gebrek aan tijd bij docenten (29x een belemmering genoemd) speelt een rol.

TABEL 7.2 Factoren met negatieve invloed op voortgang STO (aantallen, N=60)

Factoren Helemaal

1. Vanwege corona stagneren fysieke activiteiten 2. Corona bemoeilijkt de samenwerking 3. Onzekerheid over continuïteit STO

4. Corona tempert positieve energie/enthousiasme 5. Gebrek aan tijd bij docenten/ uitvoerders 6. Behoudende mindset van techniek-docenten 7. Docententekort

8. Onervarenheid met grote projecten bij het vmbo 9. De verantwoording (bijv. t.a.v. cofinanciering) 10. Beperkte beïnvloedbaarheid keuzeprocessen

leerlingen

11. Veelheid aan initiatieven en projecten rond techniek 12. Concurrentie tussen vmbo-scholen

13. Negatieve beeldvorming ten aanzien van techniek 14. Te gedetailleerd plan

15. Onvoldoende draagvlak en eigenaarschap

1

Bron: Enquête programmaleiders STO, SEO Economisch Onderzoek 2021

Andere factoren zijn minder vaak belemmerend genoemd en vallen daardoor buiten de top-15. Dat gaat om de volgende factoren:

– onvoldoende rekenschap van elkaars belangen (10) – de opstelling van het mbo (9)

– gebrek aan samenwerking(sbereidheid) (9) – te weinig focus/samenhang in activiteiten (5) – de opstelling van het bedrijfsleven (3) en tot slot – de opstelling van bestuurders (2).

In lijn met de eerdere constatering dat de bevraagde programmaleiders in het westen van het land minder vaak een samenwerkingsbereidheid in de regio zien, is

88

dat de programmaleiders in regio’s in het westen van het land significant vaker een concurrentie tussen vmbo-scholen als een belemmerende factor zien. Een behoudende mindset bij techniekdocenten zien de programmaleiders in het westen van het land juist minder vaak als een belemmering.

Casestudies: succes- en faalfactoren volgens betrokkenen bij

In document Sterk TechniekOnderwijs (pagina 84-88)