TLCf
2.2.42 Voor zelfontbranding vatbare stoffen .1 Criteria
2.2.42 Voor zelfontbranding vatbare stoffen
2.2.42.1.5 Wanneer de niet met name genoemde stoffen en voorwerpen op basis van de beproevingsmethode volgens het Handboek van testen en criteria, deel III, onderafdeling 33.4 bij een van de in 2.2.42.3 opgesomde rubrieken ingedeeld worden, zijn de volgende criteria van toepassing :
a) voor zelfontbranding vatbare (pyrofore) vaste stoffen moeten bij de klasse 4.2 ingedeeld worden indien zij tijdens de val van 1 meter hoogte of minder dan 5 minuten daarna ontbranden ;
b) voor zelfontbranding vatbare (pyrofore) vloeistoffen moeten bij de klasse 4.2 ingedeeld worden indien zij :
i) na op een inerte drager te zijn gegoten, in minder dan 5 minuten ontbranden, of
ii) bij een negatief beproevingsresultaat volgens i) een droog ingescheurd filterpapiertje (Whatman filter nr 3) doen ontbranden of verkolen, minder dan 5 minuten nadat ze er werden op gegoten;
c) de stoffen waarbij, in een kubusvormig monster met ribben van 10 cm en bij een beproevingstemperatuur van 140 C, na minder dan 24 uur een zelfontbranding of een temperatuurverhoging tot meer dan 200 C wordt waargenomen, moeten in de klasse 4.2 ingedeeld worden. Dit criterium is gebaseerd op de zelfontbrandingstemperatuur van houtskool, die 50 C bedraagt voor een kubusvormig monster van 27 m3. Stoffen waarvan de zelfont-brandingstemperatuur voor een volume van 27 m3 hoger is dan 50 C, moeten niet bij de klasse 4.2 ingedeeld worden.
OPMERKINGEN :
1. De stoffen die vervoerd worden in verpakkingen waarvan het volume niet groter is dan 3 m³ vallen niet onder de klasse 4.2 indien bij een test, uitgevoerd op een kubusvormig monster met ribben van 10 cm en bij 120 C, geen zelfontbranding of temperatuursverhoging tot meer dan 180 C wordt waargenomen gedurende 24 uur.
2. De stoffen die vervoerd worden in verpakkingen waarvan het volume niet groter is dan 450 liter vallen niet onder de klasse 4.2 indien bij een test, uitgevoerd op een kubusvormig monster met ribben van 10 cm en bij 100 C, geen zelfontbranding of temperatuursverhoging tot meer dan 160 C wordt waargenomen gedurende 24 uur.
3. Omdat de organometallische stoffen in functie van hun eigenschappen ingedeeld kunnen worden bij klasse 4.2 of 4.3 met supplementaire bijkomende gevaren, wordt in 2.3.5 een specifiek beslissingsdiagram gegeven voor de indeling van deze stoffen.
2.2.42.1.6 Wanneer de stoffen van klasse 4.2 door het toevoegen van andere stoffen naar andere gevaarscategorieën overgaan dan diegene waartoe de in tabel A van hoofdstuk 3.2 met name genoemde stoffen behoren, dienen deze mengsels ingedeeld te worden bij de rubrieken waartoe ze op basis van hun werkelijk gevaar behoren.
OPMERKING : Zie ook 2.1.3 voor de classificatie van oplossingen en mengels (zoals preparaten en afvalstoffen).
2.2.42.1.7 Op basis van de beproevingsmethode volgens het Handboek van testen en criteria, deel III, onderafdeling 33.4 en van de criteria van 2.2.43.1.5 kan ook bepaald worden of de aard van een met name genoemde stof dusdanig is dat deze stof niet onderworpen is aan de voorschriften van onderhavige klasse.
Indeling bij de verpakkingsgroepen
2.2.42.1.8 De stoffen en voorwerpen die bij de diverse rubrieken van tabel A in hoofdstuk 3.2 ingedeeld zijn, moeten overeenkomstig de volgende criteria bij de verpakkingsgroep I, II of III ingedeeld worden, op basis van de beproevingsmethodes van het Handboek van testen en criteria, deel III, onderafdeling 33.4 :
a) de voor zelfontbranding vatbare (pyrofore) stoffen moeten ingedeeld worden bij verpakkingsgroep I ;
b) de voor zelfverhitting vatbare stoffen en voorwerpen waarbij, in een kubusvormig monster met ribben van 2,5 cm en bij een beproevingstemperatuur van 140 C, na minder dan 24 uur een zelfontbranding of een temperatuurverhoging tot meer dan 200 C wordt waargenomen, moeten ingedeeld worden bij verpakkingsgroep II ; de stoffen met een zelfontbrandingstemperatuur boven 50 C voor een volume van 450 liter moeten niet bij verpakkingsgroep II ingedeeld worden;
c) de in mindere mate voor zelfverhitting vatbare stoffen, waarbij de in b) genoemde verschijnselen niet worden waargenomen in een kubusvormig monster met ribben van 2,5 cm en onder de gegeven voorwaarden, moeten ingedeeld worden bij verpakkingsgroep III indien in een kubusvormig monster met ribben van 10 cm en bij een beproevingstemperatuur van 140 C, na minder dan 24 uur een zelfontbranding of een temperatuurverhoging tot meer dan 200 C wordt waargenomen.
2.2.42.2 Stoffen die niet tot het vervoer zijn toegelaten De volgende stoffen zijn niet tot het vervoer toegelaten : - UN 3255 tert-BUTYL HYPOCHLORIET ;
- de voor zelfverhitting vatbare oxiderende vaste stoffen ingedeeld bij UN-nummer 3127, tenzij ze voldoen aan de voorschriften met betrekking tot klasse 1 (zie ook 2.1.3.7).
2.2.42.3 Lijst van de collectieve rubrieken Stoffen onder- worpen aan
spontane ontbranding vloeistof S1 2845 PYROFORE ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
3183 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
organisch 1373 VEZELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE OF SYNTHETISCHE OORSPRONG, N.E.G. geïmpregneerd met olie
1373 WEEFSELS VAN DIERLIJKE, PLANTAARDIGE OF SYNTHETISCHE OORSPRONG, N.E.G. geïmpregneerd met olie
vaste stof S2
2006 KUNSTSTOFFEN OP BASIS VAN NITROCELLULOSE, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, N.E.G.
3313 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE PIGMENTEN 2846 PYROFORE ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
Zonder bijkomend gevaar
3088 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
S
vloeistof S3 3194 PYROFORE ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
3186 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ANORGANISCHE VLOEISTOF, N.E.G.
anorganisch 1383 PYROFOOR METAAL, N.E.G. of 1383 PYROFORE LEGERING, N.E.G.
1378 METAALKATALYSATOR, BEVOCHTIGD met een zichtbare overmaat vloeistof
vaste stof S4 2881 METAALKATALYSATOR, DROOG
3189 VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR METAALPOEDER, N.E.G. a 3205 ALCOHOLATEN VAN AARDALKALIMETALEN, N.E.G.
3200 PYROFORE ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
3190 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ANORGANISCHE VASTE STOF, N.E.G.
metaalorganisch S5 3391 PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST 3392 PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR
3400 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE METAALORGANISCHE STOF, VAST
voorwerpen S6
3542 VOORWERPEN DIE EEN VOOR ZELFONTBRANDING VATBARE VASTE STOF BEVATTEN, N.E.G.
Reactief met water SW
3393 PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VAST, REACTIEF MET WATER
3394 PYROFORE METAALORGANISCHE STOF, VLOEIBAAR, REACTIEF MET WATER
Oxiderend SO
3127 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE STOF, OXIDEREND, N.E.G. (niet tot het vervoer toegelaten, zie 2.2.42.2)
vloeistof ST1
3184 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
organisch
vaste stof ST2
3128 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
Giftig ST
vloeistof ST3
3187 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ANORGANISCHE VLOEISTOF, GIFTIG, N.E.G.
anorganisch
vaste stof ST4
3191 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ANORGANISCHE VASTE STOF, GIFTIG, N.E.G.
vloeistof SC1
3185 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
organisch
vaste stof SC2
3126 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
Bijtend SC
vloeistof SC3
3188 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ANORGANISCHE VLOEISTOF, BIJTEND, N.E.G.
anorganisch
vaste stof SC4
3206 ALCOHOLATEN VAN ALKALIMETALEN, VOOR ZELFVERHITTING VATBAAR, BIJTEND, N.E.G.
3192 VOOR ZELFVERHITTING VATBARE, ANORGANISCHE VASTE STOF, BIJTEND, N.E.G.
a Stof en poeder van niet giftige metalen in een niet voor zelfontbranding vatbare vorm, die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen, zijn stoffen van klasse 4.3.
2.2.43 Klasse 4.3 Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen