• No results found

Ein Volk, ein Reich, ein Jugendbewegung 1926 – 1933 In het midden van de jaren ’20 ging het relatief goed met Duitsland en ook de gang van zaken

in de jeugdbeweging was stabiel. De samenwerkingsverbanden die sinds het opheffen van de Wandervogel e.V. en de Freideutsche Jugend in 1923 tot stand waren gekomen wisselden weliswaar nog steeds regelmatig, door de striktere splitsing in rechtse, midden en linkse groeperingen was er minder strijd binnen de nieuwe groepen. Toen de Verenigde Staten in 1929 in de grote depressie kwamen, werd Duitsland daarin meegezogen. De grote crisis had als gevolg dat alle sociale verhoudingen weer onder spanning kwamen te staan. De NSDAP werd groter en kreeg steeds meer aanhangers in verschillende lagen van de bevolking.

Zoals eerder gezegd zijn er onder historici theorieën die stellen dat de jeugdbeweging in de Weimarrepubliek één lange weg naar het Nazisme was en dat de leiders van de jeugdbeweging mee hebben geholpen aan het opbouwen van de Hitlerjugend. Deze theorieën zijn echter niet afdoende. De Hitlerjugend als organisatie heeft voor de Nacht der langen Messer geen bedreiging gevormd voor de Wandervogel en de gelieerde organisaties. Hoewel zij bij de grote manifestatie van de NSDAP in 1929 met 13.000 leden van de HJ aanwezig waren,138 telde de Hitlerjugend in januari 1933 maar één honderdste van de leden

van alle Duitse jongerenorganisaties.139 Dit betekent niet dat er weinig sympathie was voor

het Nazisme. Laqueur schreef hierover:

‘The number of the extreme right-wingers who ultimately fell out with Hitler, or at any rate did not become militant members of the Nazi movement, is surprisingly large. It would be unjust to disregard this fact, but it is only fair to add that most of their quarrels with the new masters were on secondary issues, not on matters of principle, and that their opposition was frequently (as one of them has put it) “aesthetical” in character. Their education as a sectarian élite made them revolt against a plebian mass movement.’140

Laqueur is één van de Sonderweg-historici en heeft in verschillende werken de betrokkenheid van de jeugdbeweging in de opkomst van het Nazisme proberen aan te tonen. Eén van de opmerkelijkste argumenten die hij gebruikt is het gebruik van het begrip en het aanzien van de Führer. De ‘Führer’ als cultus is volgens hem voor een belangrijk deel

138

Kershaw, I., Hitler. De biografie (Houten 2012) 75.

139

Kneip, Jugend der Weimarer Zeit, 136.

140

ontstaan in de jeugdbeweging.141 In het doen van onderzoek naar de Wandervogel valt het

inderdaad al snel op dat er in de bronnen veel gebruik wordt gemaakt van de term ‘Führer.’ De meeste geschriften zijn geschreven door de leiders van de bonden en zij refereren vaak aan zichzelf als de Führer. Het is echter te kort door de bocht om te stellen dat het aanzien van de leiders van de verschillende groepen en het gebruik van de term Führer bij hebben gedragen aan de Führercultus die Hitler rondom zichzelf heeft laten ontstaan. De Führercultus werd zorgvuldig opgebouwd door Hitler en andere topstukken van de NSDAP na de mislukte Putsch in 1923. Alle propaganda was erop gebouwd dat Hitler zoveel mogelijk macht kon verkrijgen, alleen zo kon hij de NSDAP ondanks de vele interne conflicten bij elkaar houden.142 Ian Kershaw omschrijft de positie van Hitler als een allesoverheersende

Führercultus die Hitlers absolute suprematie weerspiegelde en verfraaide.143 Alles was erop

gericht om Hitler de absolute macht te geven. Verschillende sectoren in het Rijk konden ieder doen wat zij wilden, als zij maar de steun van Hitler hiervoor hadden gekregen. Zo werd de trapsgewijze gelaagdheid van bestuur ondermijnt en ging iedereen Hitler tegemoet werken om zijn steun te krijgen. Hierdoor werd zijn macht nog groter.144

De macht in de Wandervogel en de andere Duitse jeugdbewegingen was uiteraard niet op die manier verdeeld. Hoewel de leiders veel aanzien hadden, hadden zij nooit volledige macht over een groep, zelfs tijdens de trektochten gingen er meerdere leiders mee. In de strijd die gedurende de jaren ’20 gaande was in de Wandervogel is ook duidelijk zichtbaar dat de gelaagde machtsstructuren door iedereen gerespecteerd werden, zelfs toen de bonden zichzelf ophieven werd dit in een officiële vergadering tussen landelijke, regionale en lokale besturen gedaan.145 Er was geen enkele vorm van totale heerschappij of

verheerlijking van één leider. Hoewel de term hetzelfde is, heeft dit niets te maken met een militaire, absolute leider die Hitler wilde zijn. De leiders in de jeugdbeweging in zijn geheel en de Wandervogel in het bijzonder werden ook geadresseerd als Führer, vandaar dat in de bronnen en literatuur deze term zeer vaak opduikt. Maar als de laatste jaren van de Wandervogel niet één rechte lijn naar het Nationaal Socialisme en de Hitler Jugend waren, wat gebeurde er dan wel?

141

Laqueur, W. Z., Weimar (Londen 1974) 102-103.

142

Kershaw, I., Hitler 66.

143

Ibidem, 146.

144

Ibidem.

145

De jeugdbeweging en de daar bijbehorende wandeltochten werden in alle lagen van de bevolking steeds populairder. In John Williams’ Turning to nature staat de volgende tabel opgenomen:

Jaar Aantal hostels Aantal

overnachtingen Gem overnachtingen per hostel 1911 17 3.000 177 1913 83 20.000 240 1920 700 186.200 266 1921 1.300 506.000 384 1925 2.100 1.400.000 667 1926 2.319 2.107.000 908 1927 2.383 2.560.000 1.074 1928 2.486 3.276.000 1.318 1929 2.668 3.783.300 1.418 1930 - 4.233.400 - 1931 - 4.322.000 - 1932 2.760 4.278.600 1.550 Tabel 1146

Hoe is deze flinke toename in het aantal overnachtingen en de toenemende populariteit van de wandeltochten te verklaren? De sociaaldemocratische jeugdbeweging begon de activiteiten van de jeugdbeweging steeds meer te kopiëren, onder aanmoediging van de Jugendpflege. Daarnaast zegt Williams dat de verschillende kleine bonden waarin de Wandervogel werd opgesplitst door de lokale karakters steeds meer leden verwierf.147 De

lokale bonden gingen vaak samenwerken met de padvinders, die een stuk minder streng toelatingsbeleid hadden dan de Wandervogel. Ook het bewustzijn van de volwassenen over de belangrijke periode van adoloscentie nam toe. Hiertoe werden meer jongeren en jongvolwassenen gestimuleerd om lid te worden van een vereniging.

Met de stijging van het aantal leden en de grotere spreiding van de leden in de Duitse maatschappij steeg ook de politieke betrokkenheid van de jeugdbeweging. In 1924 schreef Werner Kindt Fahrten in das innere Deutschland nog de volgende aanklacht tegen de onverschillige houding van de Wandervogelleden:

146

Williams, J., Turning to nature in Germany, 181.

147

'Wir schalten die politische und konfessionelle Jugend gerne einseitig und rechnen sie nicht immer für voll, aber das wenigstens haben sie uns doch voraus: sie haben ihre Helden! Und liegen nicht in der Verehrung eines Bismarck oder Marx, eines Luckner oder Liebknecht, eines Wichern oder Windhorst Kräfte anfeuernder Art, die auch wir uns nutzbar machen sollten? Wo sind die Vorbilder der freien Jugendbewegung? Gibt es für sie wirklich keine Männer denen sie nacheifern, an denen sie wachsen könnte?'148

De roep van Kindt om meer grote mannen als voorbeeld te nemen blijkt profetisch. Zowel de geluiden op links als rechts worden naarmate we aan het einde van de jaren ’20 werden steeds sterker. Toch bleef er ruimte voor het gematigde liberale midden waar de

Wandervogel zich zo graag in begaf. In 1927 wordt er vanuit die groeperingen die in 1926 in tot de Wandervogel e.V. nog een grotere samenvoeging gevormd met de Bund der

Wandervögel. In hun oprichtingsblad schrijven zij het volgende:

‘Der Zusammenschluß erfolgte aus dem Bedürfnis nach dem größeren Bunde als dem sichtbaren Ausdruck einer gemeinsamen haltung. Er war geboten auf Grund der Erkenntnis, daß die deutsche Jugendbewegung nicht nur Übergangserscheinung dem Alter nach junger Menschen, sondern Jugendepoche innerhalb unserses Volkes ist, somit Aufgabe und Ziel innerhalb dieses Volkes hat und deshalb allen Möglichkeiten nachgeben muß,

die zur Sammlung der vorhanden Kräfte führen.’149

De samenvoeging wordt dus gezien als noodzaak, om een tegengeluid te vormen tegen de grote groeperingen. Eén van de grootste groeperingen op dat moment is de Deutsche Freischar, die uit de samenwerkende wandelgroepen van de Wandervogel en de padvinders bestond. De relatie met de Deutsche Freischar was duidelijk ambivalent:

‘Er stellt sich deshalb der “Deutschen Freischar” nicht entgegen, sondern betrachtet sie? als die durchaus notwendige Ergänzung dieses Bundes für all die sich von der Zusammenarbeit der Wandervögel mit den Pfadfindern in einem Bunde zurzeit Erfolg nicht versprechen. Der Bund der Wandervögel wird alle Fragen, die die Gesamtheit der freien Jugendbewegung angehen, gemeinsam mit der Deutschen Freischar zu lösen versuchen. Der Bund der Wandervögel will der Ausdruck einer gemeinsamen Schicksalsverbundenheit, eines gemeinsamen Willens und einer gemeinsamen Haltung sein, die durch die Meißner Formel (die als bekannt vorauszusetzen ist) noch immer hinreichend gekennzeichnet wird.’150

148

Kindt, W., 'Fahrten in das innere Deutschland', in Kindt(red.,), Grundschriften der

deutschen Jugendbewegung (Düsseldorf 1963) 438-441, aldaar 438.

149

AdJb, A2, 28, 1a.

150

Het lijkt alsof de leiders van de Bund der Wandervögel hier zinspelen op een onoverkomelijke samenwerking die ze liever vermeden hadden. De Deutsche Freischar paste wel in de categorie ‘freie Jugendbewegung’ en was daarom een natuurlijke bondgenoot in het speelveld van jongerenorganisaties dat uit steeds meer radicale partijen bevatte. Op links werd de Jugendpflege groter en groter. Deze door de overheid ingestelde jeugdprogramma’s tastten de Wandervögel en andere vrije jeugdbewegingen aan in hun overtuigingen. Waar de Wandervogel altijd voor zo veel mogelijk vrijheid voor de jongeren stond, was de Jugendpflege een compleet pedagogisch programma om jongeren zo veel mogelijk te begeleiden in hun ontwikkeling en hen zo de normen en waarden van de volwassenen bij te brengen.151 Op rechts werden de nationaalsocialisten steeds groter en de Wandervogelleden

hadden door dat ook zij jongeren wilden trainen, door middel van de Jugendertüchtigung, dat erg veel leek op een militaire training.152

Het verzet van de twee grote bonden tegen de aanvallen op hun idealen vanuit zowel links als rechts kon geen standhouden tegen de snelle opmars van de Nazi’s. Na de depressie van 1929 was de NSDAP niet meer te stoppen. Veel oude Wandervogelleden waren bang voor de politieke inkapseling van de jongerenorganisaties. Werner Kindt schreef in 1932 het pamflet Bund oder Partei? in der Jugendbewegung. Kindt was op dat moment 32, maar nog steeds nauw betrokken bij de Vrij Duitse jongeren. Hij schreef in het blad van de Deutsche Freischar, dat de jongerenbeweging zich niet in moest laten met politieke uitingen:

‘Die Deutsche Freischar, der Kern- und Traditionsbund der alten Jugendbewegung. In ihr war von jeher das Bewußtsein lebendig, daß die Zugehörigkeit zum Bunde den ganzen Menschen zu erfüllen habe, ganz gleich, an welcher Stelle im öffentlichen oder privaten Leben der einzelne jeweils arbeite. So ist auch die von diesem Bunde und ihrer Mannschaft am stärksten vorgetragene Tätigkeit in der Volksbildung- und Grenzlandarbeit beim pädagogischen und politischen Suchen nach neuen Wegen stets von dem Grundsatz bestimmt worden, der auf der vorjährigen Politischen Woche der Deutschen Freischar ebenso selbstverständlich wie selbstbewußt ausgesprochen wurde: “Wir haben uns nicht für diese oder jene politische Gruppe zu entscheiden: zur Freischar gehören heißt bereits, eine politische Entscheidung getroffen zu haben!”’153

151

Williams, Turning to nature in Germany, 109.

152

Ibidem, 187.

153

Voor Kindt was het duidelijk: behoren tot de jeugdbeweging was al genoeg politieke uiting, zij moesten zich niet verder bemoeien met de politieke realiteit en de politiek moest zich ook niet met de jeugdbeweging bemoeien. Deze overtuiging staat haaks op de eerder genoemde Sonderwegthese van Laqueur. Het Sonderwegdisours over de Weimarrepubliek is nog steeds volop aanwezig in de literatuur. Omdat Duitsland een ander pad naar de democratie heeft gehad dan andere West-Europese landen is dit ook niet vreemd. Armin Mohler stelt in zijn boek Die Konservative Revolution in Deutschland dat het conservatisme nauw verbonden is met romanticisme.154 Dit verklaart ook waarom er zo veel aandacht is voor de conservatieve

kant binnen de Wandervogel. Deze beweging heeft zich namelijk overduidelijk laten inspireren door de Romantiek.

Het recente werk van Christian Niemeyer, Die dunklen Seiten der Jugendbewegung.

Vom Wandervogel zur Hitlerjugend,155 beschuldigt de gehele Duitse jeugdbeweging van

samenwerking met de Nazi’s. Christian Niemeyer is een sociaalpedagoog, geen historicus. Ondanks zijn historische onderwerp is het vaak duidelijk merkbaar dat hij geen historische benadering heeft, in de teksten door onder andere opbouw van het boek, hij geeft een overzicht per persoon. Hij pikt enkele vooraanstaande leiders van de Wandervogel eruit en laat zien hoe zij ofwel belangrijke nazi-contacten hadden, ofwel zelf antisemitische en nationaalsocialistische teksten schreven. In de beschrijving van de teksten is ook duidelijk te zien dat hij in dit boek meer uitgaat van psychoanalyse dan van het bestuderen van historische teksten.

Van de 66 belangrijke leiders in Kindts werk besproken, blijken er 6 geen contacten bij de NSDAP gehad te hebben. Het merendeel blijkt ook zelf actief geweest te zijn in de partij. Kindt is zelf geen lid geweest van de NSDAP, maar kan gezien de omvang en nauwkeurigheid van zijn overzichtswerk dit niet allemaal over het hoofd gezien hebben. Hij heeft dus, volgens Niemeyer, van de meeste besproken leiders materiaal verduisterd.

Wat zegt deze conclusie van Niemeyer over de tijd en de leiders van de Wandervogel? Dat is moeilijk te bepalen. In 1913 werden volgens Niemeyer de eerste stappen naar de Hitlerjugend gezet tijdens Freideutsche Jugendtag op de Hohen Meißner. Konden de

154

Mohler en Weissmann, Die konservative revolution in Deutschland, 17.

155

Niemeyer, C., Die dunklen Seiten der Jugendbewegung. Vom Wandervogel zur

deelnemers toen weten wat er 25 jaar later voor verschrikkelijks ingezet zou worden. Konden de jongens die hebben meegeholpen aan het opzetten van de Hitlerjugend begin jaren ’30 dit wel weten? Wat betekent het dat iemand in de jaren voor de oorlog contacten heeft gehad met bijvoorbeeld Himmler? Dat zijn vragen voor een volgend historisch onderzoek naar de jeugdbeweging.

Na de Duitse capitulatie in 1945 is er een nieuwe groep opgericht uit overlevenden van de oude jeugdbeweging onder de naam ‘Freideutsche Kreis.156 In 2013 werd door nabestaanden

van deze groep een 100-jaar Freideutsche Jugendtag georganiseerd.157 Hierbij werd zelfs een

nieuwe ‘Meißner-Erklarung’ gepresenteerd.158 Hoewel de Tweede Wereldoorlog de

jeugdbeweging in zijn huidige vorm behoorlijk heeft geschaad bleef de geest van de Wandervogel lang bestaan. Werner Kindt heeft hier natuurlijk het grootste aandeel in. Kindt heeft aan het begin van het Nazitijdperk een eigen krantje gehad, dat in 1936 door de Nationaalsocialistische Studentenbond is opgerold. Tijdens de oorlog is hij als journalist blijven werken.159 Toen hij na de oorlog zijn academische carrière begon, bleef hij interesse

houden in de Wandervogel. Of dat uit nostalgische overwegingen was zullen we nooit weten, wel is het zeker dat hij van groot belang is geweest voor de documentatie van bronnen over de jeugdbeweging.

Het is echter niet ondenkbaar dat de zeer betrokken onderzoeker, bewust of onbewust aan censuur heeft gedaan. Een belangrijk voorbeeld hiervan is te vinden in de fragmenten uit de brieven die Kindt heeft overgenomen in Die Bündische Zeit. Als deze vergeleken worden met de stukken die beschikbaar zijn in de uitgave Auf dem Kampf um den

Bund is al snel duidelijk dat de selectie die Kindt heeft gemaakt niet de juiste weergave geeft

van de meningen die besproken worden in het Bundesblatt. Naast de selectie die Kindt heeft gemaakt, is het opvallend dat er weinig tot geen antisemitische teksten uit de tijd van de Weimarrepubliek bewaard zijn gebleven. Het Archiv der deutschen Jugendbewegung is grotendeels afhankelijk geweest van donaties van bronnen door oud Wandervogelleden in de jaren na de Tweede Wereldoorlog en het lijkt erop dat daar door de donateurs een keuze in is gemaakt welke bronnen wel en welke bronnen niet zijn geschonken. Dit is natuurlijk moeilijk hard te maken, maar van voor de Eerste Wereldoorlog zijn er wel bronnen uit de Wandervogel gevonden die duidelijk ingaan op de rol van de Joden in de jeugdbeweging. Het ontstaan van de Joodse afsplitsing Blau Weiß in 1912 laten zien dat er wel een spanningsveld was tussen de Joodse en de andere Wandervogelleden. Over de omgang met Joden in de Weimarrepubliek zijn er zo weinig bronnen beschikbaar dat daar niets over te concluderen is.

156

Kindt, Die Bündische Zeit, 253.

157

Weiß, V., ‘Jung, Frei, Deutsch. Jugendtreffen am Hohen Meißner’, Zeit Online 29-08-2013 <http://www.zeit.de/2013/36/jugendtreffen-hoher-meissner-1913>

158

Meißnererklärung 2013 op: <www.meissner-2013.de/dokumentation>

159

De ‘ander’ in de jeugdbeweging had naast de Joodse jongeren nog vele vormen: meisjes, sociaaldemocraten, communisten, nationaalsocialisten, volwassenen, homoseksuelen en padvinders. Op al deze ‘anderen’ werd verschillend gereageerd door de Bunden. Moesten de ‘anderen’ worden toegelaten in de Wandervogel of niet? Over deze vraag is veel gediscussieerd. Dat zorgde voor de nodige afsplitsingen. Kindt was de belangrijkste aanhanger van één grote Wandervogelbond met gematigde ideeën. Hoewel Kindt pretendeerde zeer open te staan voor afwijkende opvattingen, bleek er weinig ruimte voor afwijkenden. Dit is vooral duidelijk geworden bij de discussie over de homo-erotiek in 1923. Kindt en consorten namen hier scherp stelling in en keurden homo-erotische relaties tussen leiders en jongeren af. Dit zorgde voor veel tumult en afsplitsingen, omdat er nog steeds leden waren die een meer Blüheriaans beeld van de Wandervogel hadden en vonden dat er wel ruimte moest zijn voor deze jongens. De ‘openheid’ van de Wandervogel bleek niet zo open te zijn als ze zelf waarschijnlijk dachten.

De meisjes splitsten zichzelf af na de Eerste Wereldoorlog en daarna zijn er geen significante groepen geweest die gemengd tochten ondernamen. Hoewel er af en toe nog discussie was over in welke mate de meisjes betrokken moesten worden binnen de Wandervogel, lijkt het dat zowel de jongens als de meisjes hier tevreden waren met de gescheiden groepen.

De Wandervogelleden die ouder en dus volwassen waren geworden, waren ook een hoofdpijndossier voor de Bonden. De Wandervogel was officieel opgericht om jongeren autonoom de vereniging te laten leiden, maar toen de oude leiders zelf de leeftijd hadden bereikt waarop het tijd was om op te stappen en het stokje over te dragen aan de nieuwe generatie, deden ze dat niet zomaar. Veel oude Wandervogelleiders zijn betrokken geweest na het bereiken van hun ‘volwassen’ leeftijd. Soms richtten ze hun eigen vereniging op met oude vrienden, zoals de Akademische Freischar, soms bleven ze als adviseur betrokken bij de vereniging.

Hoewel de Wandervogel in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog niet welwillend stond tegenover een samenwerking met sociaaldemocraten en padvinders, veranderde dit in de tweede helft van de jaren ’20. Door het uit elkaar vallen van de grote Wandervogelbeweging, werden de lokale groeperingen belangrijker. In deze lokale wandeltochten kwamen zij vaker de padvinders tegen, waarna er in veel gebieden samenwerking werd gezocht. De sociaaldemocraten waren welkom in die groeperingen,

maar van de eigen linkse Jugendpflege stromingen moest de Wandervogel niets hebben. Hier waren de volwassenen te prominent betrokken.

Voor extreme politieke standpunten was in de Wandervogel geen ruimte. Bij het organiseren van een nieuwe Freideutsche Jugendtag op de Hohe Meißner was er veel protest over het toelaten van de communistische en conservatief militaire groeperingen. Uit onvrede over de aanwezigheid van deze groeperingen is er geen nieuwe Meißner Formel