• No results found

Boedah en Pangisikan Bodjong

34

N A M E N DER

"o

>

Rivi ïvieren Districten De

Tjilaki. Tjidamar Tjidaoen

Tjilajoe

idem idem idem idem idem idem idem idem idem

idem idem idem idem Tjaringing

idem idem idem idem

' ^

35

i w

Diepten

(Leuwi's Kedoengs) Aanmerkingen

Lajang Nanggoeng Lajoeng Eretan Selcah

Pateungteung Kiara Koneng Tjoeroegmoending Leungsir

Kapinis

36

-Jlfgekondigd in de Jaüasche Courant dd. 26 September 1899 No. 77.

Bandoeng, 19 September 1899.

De Resident der Preanger-Regentschappen ;

Overwegende, dat de noodzakelijkheid gebleken is van nadere regeling omtrent het praesteeren van persoonlijke diensten door Vreemde Oosterlingen in de residentie Pre-anger-Regentschappen.

Gelet op artikel 72 van het Reglement op het beleid der Regeering in Nederlandsch-Indië en op de ordonnantie van 17 Februari 1858 Staatsblad No. 17;

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend, dat door hem is vastgesteld, de navolgende

V E R O R D E N I N G op het praesteeren van persoonlijke diensten door Vreemde Oosterlingen in de residentie Preanger-Regent-schappen.

Artikel 1.

Alle mannelijke Vreemde Oosterlingen den leeftijd van 18 jaren bereikt en dien van 60 niet overschreden hebbende, met uitzondering van gebrekkigen, zijn verplicht persoon-lijke diensten te praesteeren ten behoeve van de wijk, of kampong, waarin zij woonachtig zijn.

Artikel 2.

Tot die persoonlijke diensten behooren:

1 e het onderhouden van de in de wijk of kampong, waarin zij woonachtig zijn, gelegen buurt en binnenwegen, te weten : alle wegen met uitzondering van die, welke in heerendienst dan wel in vrijen arbeid worden onder-houden ;

2e het onderhouden van de in bovenbedoelde wegen gele-gen bruggele-gen en duikers, voor zoover niet van Gouver-nementswege in wordt voorzien;

3e het onderhouden van in de wijk of kampong, waar zij

37

-woonachtig zijn, aanwezige dammen, dijken en water-leidingen, die niet in heerendienst worden onderhouden ; 4e. het onderhouden en bezetten van in de wijk of

kampong, waar zij woonachtig zijn, gelegen gemeente wachthuizen ;

5e. het bedienen der brandspuiten.

Artikel 3.

Diensten ten behoeve van personen mogen nimmer van hen gevorderd worden.

Artikel 4.

De Vreemde Oosterlingen zijn verplicht ten aanzien der persoonlijke diensten de bevelen op te volgen van hen, die door het Bestuur met de zorg voor den goeden staat der k a m p o n g of wijk belast zijn.

Artikel 5.

Overtreding van de artikelen I en 4 dezer verordening wordt gestraft met :

a. geldboete van ƒ 1.— tot ƒ 10. — of b. gevangenisstraf van 1 tot 6 dagen.

Ingeval van herhaling van dezelfde overtreding binnen het jaar kan de straf worden verhoogd tot een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden of tot tenarbeid-stelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten langste acht dagen.

O p den dag der inwerkingtreding dezer keur vervalt de verordening op praesteeren van persoonlijke diensten door Vreemde Oosterlingen in de residentie Preanger-Regent-schappen van 10 Januari 1880 (opgenomen in dejavasche Courant van 20 Januari 1880 No. 6).

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwe-tenheid voorwende, zal deze verordening in het officieel nieuwsblad worden geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chineesche talen worden aangeplakt.

38

-Afgekondigd in de Jaüasche Courant Van 12 December 1902 No. 99.

Gewijzigd dd. 26 September 1906 (afgekondigd f av. Courant dd. 2 en 5 October 1906 Nos. 79 en 80).

Bandoeng, 9 December 1902.

De Resident der Preanger-Regentschappen ;

Overwegende dal het wenschelijk is om het vangen en dooden van schildpadden, die voorkomen langs het gedeelte der Westkust van het district Djampang-koelon, afdeeling Soekaboemi, der Residentie Preanger-Regentschappen, be-grepen tusschen de mondingen der rivieren Tjiboelakan en Tjibantengpaëh te verbieden in het belang van het uit-sluitend recht tot inzameling van schildpadeieren langs ge-melde kuststreek, welk recht door het Gouvernement van Nederlandsch-Indië is verhuurd.

Gelet op artikel 52 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië, op artikel 9 der Instructie voor de Hoofden van Gewestelijk Bestuur (Staatsblad 1867 No. 114) en op de ordonnantie van 1 7 Februari 1858 blad No. 17 gewijzigd bij die van 23 Juli 1901 (Staats-blad No. 275).

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend.

Dat door hem is vastgesteld de navolgende V E R O R D E N I N G .

Artikel 1.

Het is een ieder ook den eventueelen houder van de vergunning tot inzameling van schildpadeieren of zijnen*

ondergeschikten verboden schildpadden te vangen of te dooden, die zich bevinden langs het gedeelte der Westkust van het district Djampang-koelon, afdeeling Soekaboemi, residentie Preanger-Regentschappen, begrepen tusschen de mondingen der rivieren Tjiboelakan en Tjibantengpaëh.

Artikel 2.

Overtreding van dit verbod wordt gestraft met een

geld_ 39

-boete van één tot honderd gulden of gevangenisstraf van één tot acht dagen zoo de overtreding wordt gepleegd door een Europeaan of met dezen gelijkgestelde en met eene gelijke geldboete of tenarbeidstelling aan de publieke wer-ken voor den kost zonder loon van één tot dertig dagen, wanneer de overtreding wordt begaan door een Inlander of met dezen gelijkgestelde.

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwe-tendheid voorwende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Chineesche en Inlandsche talen worden aangeplakt.

40

-afgekondigd in de Javasche Courant dd. 27 Mei 1904 No. 42.

Bandoeng, 21 Mei 1904.

De Resident der Preanger-Regentschappen ;

Overwegende, dat het wenschelijk is, een reglement op het gebruik van rijwielen in de residentie Preanger-Regent-schappen vast te stellen ;

Gelet op art. 72 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-lndië en op de ordonnantie van 17 Februari 1858 Staatsblad No. 17;

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend ; Dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening : R E G L E M E N T op het gebruik van vélocipèdes (rijwielen)

in de residentie Preanger-Regentschappen.

Artikel 1.

Het is verboden op openbare wegen en pleinen binnen de grenzen van de hoofdplaats van het gewest en de afdeelingshoofdplaatsen, alsmede op alle plaatsen, waar veel volk bijeen is, op rijwielen harder te rijden dan in matigen gang.

Artikel 2.

Bij gelegenheid van openbare muziekuitvoeringen, fees-ten, optochten en dergelijke, mag in de nabijheid daarvan o p rijwielen niet anders dan langzaam en één voor één achter elkander gereden worden.

Artikel 3.

1 • Het midden of berijdbaar gedeelte van den openbaren weg is bestemd voor rijwielen.

2. Wielrijders moeten voor voetgangers, ruiters, rij- en voertuigen uitwijken.

3. Wielrijders moeten, bij het tegenkomen van voetgan-gers, wielrijders, ruiters en voertuigen links uitwijken, en bij het inhalen van voetgangers, wielrijders, ruiters en voertuigen rechts voorbijgaan.

41

-4. Bij het inhalen, bij ontmoeting en bij voorbijrijden, moet door wielrijders steeds voldoende ruimte voor voetgangers aan den kant van den weg overgelaten worden.

5. Bij het in- of uitrijden van een hek of poort en bij het omslaan van een hoek, mag met rijwielen niet anders dan langzaam gereden worden.

6. Wielrijders moeten, zoowel bij ontmoeting als bij achteroprijden van voetgangers, ruiters, rij- en voer-tuigen, bij het in- of uitrijden van een hek of poort en bij het omslaan van een hoek, ten allen tijde op be-hoorlijken afstand van hunne nadering kennis geven, door middel van een goed klinkende bel of hoorn.

Artikel 4.

V a n af zes uur 's avonds tot zes uur 's morgens, moeten rijwielen, die bereden worden, op openbare wegen of an-dere voor het openbaar verkeer bestemde plaatsen, voor-zien zijn van een helder brandende lantaarn, die op een afstand zichtbaar is.

Artikel 5.

Alle rijwielen moeten, alvorens in het openbaar te wor-den gebruikt, op eene duidelijke zichtbare plaats, achter het zadel, voorzien zijn van een verticaal geplaatste plaat ter grootte van 10 centimeters in het vierkant, waarop met cijfers van 7 centimeters hoog (wit op zwarten grond) het nummer van het rijwiel is geschilderd, de zijde met het nummer naar den achterkant gekeerd.

Deze nummers worden aangegeven, door het betrokken Hoofd van plaatselijk bestuur, dat daarvan zoomede van de namen der eigenaren, aanteekening houdt in een register, dat ten zijnen kantore berust.

De eigenaren zijn verplicht, binnen den tijd van drie dagen aangifte te doen bij het Hoofd van plaatselijk bestuur van elke verandering in de hoeveelheid der in hun bezit zijnde rijwielen, waarvan aanteekening gehouden wordt in het register.

42

-Wanneer bij overtredingen de identiteit van den over-treder niet kan worden vastgesteld is de eigenaar van het nummer der vélocipède (rijwiel) waarmede de over-treding is begaan, aansprakelijk voor hetgeen in strijd met deze verordening is gedaan of nagelaten.

De bepalingen van dit artikel zijn niet toepasselijk op rijwielen van buiten de residentie, welke slechts door doortrekkende gebruikt worden.

Artikel 6.

Overtreding van de bepalingen dezer verordening wordt gestraft : wanneer de overtreders zijn Europeanen of met dezen gelijkgestelden, met gevangenisstraf van ten hoogste acht dagen of eene geldboete van ten hoogste één honderd gulden ;

W a n n e e r de overtreders zijn Inlanders of met dezen ge-lijkgestelden, met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste acht dagen of eene geldboete van ten hoogste één honderd gulden.

Artikel 7.

Deze verordening treedt in werking op den veertienden dag na dien der dagteekening van de Javasche Courant, waarin zij voor 't eerst is opgenomen.

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwe-tendheid voorwende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chineesche talen worden aangeplakt.

_ 43

-Afgekondigd in de Jaüasche Courant dd. 3 Juni 1904 No. 44.

Bandoeng, 21 Mei 1904.

De Resident der Preanger-Regentschappen ;

Overwegende dat het wenschelijk is de thans in de resi-dentie Preanger-Regentschappen vigeerende bepalingen op het gebruik van- en het verkeer op de wegen, alsmede op het verhuren van paarden en voertuigen aan te vullen en voor zooveel noodig te wijzigen ;

Gelet op artikel 72 van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië, op artikel 9 der Instructie voor de Hoofden van Gewestelijk Bestuur op Java en Ma-doera (Staatsblad 1867 No. 114) en op de ordonnantie van

1 7 Februari 1858 (Staatsblad No. 1 7) , gewijzigd bij die van den 23sten juli 1901 (Staatsblad No. 2 7 5 ) ;

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend, dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening : V E R O R D E N I N G op het houden en gebruiken, zoomede

op het verhuren van rij-, last- en trek-dieren, voertuigen en vrachtkarren in de residentie Preanger-Regentschappen.

H O O F D S T U K I

is vervallen door de gewestelijke verordening van 8 Nov. 1912.

H O O F D S T U K II.

V o e r t u i g e n . V e r h u u r d e r i j e n . Artikel 16.

(1) Het oprichten of houden van eene verhuurderij van voertuigen, rij- of trekdieren zonder schriftelijke vergunning van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur is verboden.

(2) Deze vergunning geldt alleen voor den persoon en het pand in de vergunning aangeduid.

(3) Deze vergunning wordt niet verleend, zonder dat de buren en de bestuurders der in de nabijheid gelegen

open 44 open

-bare inrichtingen in hun belang zijn gehoord en is onder-zocht of ook andere algemeene of plaatselijke belangen haar ontraden.

(4) Zij wordt niet geweigerd dan met opgave van redenen.

Artikel 17.

(1) De houder van de vergunning, geen beheerder zijnde der verhuurderij, moet als zoodanig eenen meerderjarigen gemachtigde aanstellen.

(2) De beheerder moet op of in de onmiddellijke nabij-heid van de verhuurderij verblijf houden en binnen 24 uren na zijn optreden als zoodanig zijnen naam aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur opgeven.

Artikel 18.

(1) De beheerder is verplicht het tot zijne onderneming behoorend aantal voertuigen, rij- en trekdieren op te geven aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur (voor zoover Inlan-ders en Vreemde Oosterlingen aangaat door tusschenkomst hunner hoofden); het Hoofd van Plaatselijk Bestuur doet het materieel, de rij- en trekdieren inschrijven, merken en nummeren.

(2) Het merk voor de voertuigen bestaat uit de letters : B. van de afdeeling Bandoeng,

Soekaboemi, Tjiandjoer, Soemedang, Garoet, Tasikmalaja,

en wordt evenals het nummer op kosten van den houder der vergunning door of namens het hoofd van Plaatselijk Bestuur in een of meerdere exemplaren aan die voertuigen aangebracht.

(3) De rij- en trekdieren moeten, alvorens te worden ingeschreven, door een Europeeschen of Inlandschen veearts, dan wel door een andere deskundige, door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur aan te wijzen, worden gekeurd.

Si. „

45

-(4) De paarden moeten, om in het bedrijf gebruikt te mogen worden, van een hoefmerk worden voorzien.

Zij worden daartoe om de 5 à 6 maanden door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur gekeurd en, bij goedbevinding, opnieuw gemerkt.

Paarden van minder dan 3 Rijnlandsche voet en 9 duim hoogte, of die niet gezond, behoorlijk doorvoed en afgericht zijn, alsmede paarden, die den vollen leeftijd van driejaar niet hebben bereikt, en kreupele, gewonde of versleten paarden, krijgen geen merk.

Artikel 19.

De beheerder is verplicht binnen 24 uren aangifte te doen van elke verandering in de hoeveelheid en den aard van zijn materieel en het aantal rij- of trekdieren, waarvan aan-teekening wordt gehouden in het betrekkelijk register.

Artikel 20.

( 1 ) De inrichtingen in welke de verhuurderij gedreven wordt, het materieel, de rij- en trekdieren en gereedschap-pen moeten steeds in zindelijken, onbeschadigden en voor de veiligheid voldoenden staat onderhouden worden, terwijl de beheerder verplicht is, zich ter zake geheel te richten naar de aanwijzingen van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

(2) De stallen moeten voor elk rij- en trekdier een afgesloten ruimte van minstens 2.5 meter lengte en 1.2 meter breedte hebben ; de vloeren moeten zijn gemaakt van stevige gelijkliggende planken, waaronder zich moet bevin-den een behoorlijk gepleisterde, hellende rollaag tot afvoer van het stalvuil.

(3) Bij de stallen moet een behoorlijk gemetselde beer-put tot opzameling der faecaliën aanwezig zijn, voorzien van een stankkoker, ter hoogte van minstens 4 meter; de grootte van den put wordt voor elke verhuurderij bepaald door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

(4) Alle stalvuil, dat niet in den beerput wordt geleid, moet dagelijks vóór acht uur in den voormiddag naar een

46

-der openbare vuilnisterreinen worden gebracht, en de stal-lingen en goten met water gereinigd en doorgespoeld worden.

(5) Voor de voertuigen moet een behoorlijke wagen-kamer of loods aanwezig zijn.

(6) De vier voorgaande alinea's zijn alleen van toepas-sing binnen de grenzen der residentie- en afdeelingshoofd-plaatsen,

(7) De ambtenaren van de politie en van het Binnen-landsch Bestuur, zoomede de Europeesche of InBinnen-landsche veeartsen, hebben tot het houden van inspectie zoowel over het materieel als over de rij- en trekdieren ten allen tijde toegang tot de hierbedoelde verhuurderijen en aanhoorig-heden en zijn dus niet verplicht tot voorafgaande waar-schuwing.

(8) Koetsiers of voerders van voertuigen zijn, wanneer zij zich op de standplaatsen bevinden of langs den weg rijden of stilstaan zonder passagiers of vracht, verplicht, op vordering der tot bovenbedoeld onderzoek aangewezen ambte-naren, deze in de gelegenheid te stellen na te gaan in hoeverre dit reglement opgevolgd is.

Artikel 21.

De beheerder eener verhuurderij is verplicht :

a. op eerste vordering der politie zijn rij- en trekdieren en materieel ter keuring te doen voorbrengen ter plaatse en op het tijdstip, telkens door het Hoofd van Plaat-selijk Bestuur te bepalen ;

b. toe te staan, dat afgekeurde trek- en rijdieren en af-gekeurd materieel worden voorzien van de daarvoor door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur vast te stellen merkteekenen, zoo zulks door dat bestuurshoofd wordt noodig geacht.

Artikel 22.

Het is aan den houder en bestuurder van in dit hoofd-stuk bedoelde voertuigen, rij- eai trekdieren, verboden op den openbaren weg te gebruiken of te doen gebruiken:

47

-a. materieel of trek- en rijdieren, niet voorzien van de in artikel 18 omschreven merkteekenen ;

b. afgekeurd materieel of afgekeurde trek- en rijdieren;

c ander materieel dan dat hetwelk is ingeschreven.

Artikel 23.

(1) Het is aan een bestuurder van een huurrijtuig ver-boden, dit vervoermiddel te gebruiken, tenzij daarin op eene zichtbare plaats op behoorlijke wijze is vastgemaakt een leesbare, door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur geteekend, afdruk of afschrift van het door dezen vastgesteld tarief der vrachtprijzen.

(2) Indien zulks vooraf niet overeengekomen is, mag hij geen hoogere prijzen aan de passagiers vragen, dan bij dat tarief is vastgesteld.

(3) Het tarief moet ook in de verhuurderij op eene voor het publiek duidelijk zichtbare plaats aanwezig zijn.

(4) W a n n e e r geen of geen aan de hierboven bedoelde ver-eischten voldoend tarief aanwezig is, kan de huurder betalen, hetgeen hij acht billijk te zijn en moet de verhuurder daar-mede genoegen nemen, tenzij vooraf de huurprijs tusschen beide bedongen is.

Artikel 24.

Het is aan een bestuurder van een huurvoertuig ver-boden :

a. als het voertuig tweewielig is, buiten den bestuurder meer dan drie volwassen personen te vervoeren : o. zware vrachten en meubels, waartoe in den regel

vracht-karren worden gebezigd, te vervoeren.

Artikel 25.

( 1 J ü e bestuurder van een huurvoertuig mag zijn bedrijf niet uitoefenen, zonder voorzien te zijn van een door het Plaatselijk Bestuur afgegeven en alsnog geldig bewijs van inschrijving als bestuurder.

(2) Hij is verplicht dit bewijs, tijdens de uitoefening van zijn bedrijf, bij zich te dragen en op vordering der politie te vertoonen.

48

-Artikel 26.

Bij het verzoek om ingeschreven te worden als bestuur-der van een huurvoertuig moet de belanghebbende (Inlanbestuur-der of Vreemde Oosterling zijnde) een identiteitsbewijs overleg-gen van zijn dorps- of kamponghoofd en, bij verhuizing of beroepsverandering, hiervan binnen 24 uren kennis geven ten politiekantore.

Artikel 27.

(1) Door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur kan de in-schrijving van den bestuurder, bedoeld in artikel 26 worden geweigerd, of, als die inschrijving reeds heeft plaats gehad in het betrekkelijk register ten politiekantore worden door-gehaald, doch alleen wegens gebleken onbekwaamheid door ouderdom of lichaamsgebreken, wegens herhaalde overtre-ding der bepalingen van deze keur of mishandeling van trekdieren op den openbaren weg.

(2) De inschrijving vervalt:

a. door doorhaling daarvan alsboven;

b. indien de ingeschrevene heeft nagelaten het bewijs van inschrijving in de maand Januari van elk jaar door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur te doen teekenen.

Artikel 28.

De in artikel 26 bedoelde bestuurder moet, evenals de looper of loopers behoorlijk gekleed zijn, ten genoegen van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur, en de bestuurder voorts voorzien zijn aan den rechter bovenarm van een zwart lederen band, op welke met witte cijfers, ter grootte van 2 cM., het nummer van het voertuig is vermeld.

Artikel 29.

W a a r vaste standplaatsen voor huurvoertuigen door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur zijn aangewezen, mogen deze niet op de openbare wegen, pleinen of passars stil-staan of pleisteren, tenzij in het belang der passagiers of ten gevolge van een tijdelijk defect.

49

-Daar waar geen vaste standplaatsen zijn aangewezen, mogen de voor verhuur bestemde voertuigen alleen aan den kant van den openbaren weg staan wachten.

H O O F D S T U K III.

V r a c h t k a r r e n . Artikel 30.

De eigenaar van een vrachtkar, grobak of pedati is verplicht het hem toebehoorend aantal vrachtwagens op te geven aan het districts- of onderdistrictshoofd, binnen wiens ressort hij woonachtig is.

Artikel 31.

(1) Het districtshoofd geeft van die opgaven kennis aan den regent (patih) der afdeeling, die hiervan weer mededeeling doet ten kantore van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur. T e n hunnen kantore wordt het merk en nummer afgegeven dat de vrachtkar voeren moet.

(2) Het merk is gelijk aan dat vastgesteld bij artikel 18 voor de voertuigen.

(3) Het getal wijst het nummer aan, waaronder de vrachtkar is ingeschreven.

(4) Het merk en nummer moeten met zwarte verf op een wit veld van minstens 25 centimeters lengte en 10 centimeters breedte aan beide zijden van de vrachtkar wor-den aangebracht.

(5) De kosten daarvan komen voor rekening van den eigenaar.

Artikel 32.

( I ) Behalve het merk en nummer, bedoeld bij artikel 31, moeten karren van fabrieken nog voorzien zijn van het merk van de fabriek (beginletter van den naam der fabrie-ken) en het nummer volgens den karrestaat van de fabriek.

(3) De administrateur der fabriek is verplicht om binnen

(3) De administrateur der fabriek is verplicht om binnen