• No results found

Soerat idin boewat tanem teboe*

In document VERZAMELING VAN KEUREN EN VERORDENINGEN (pagina 94-174)

Afdeeling District Onderdistrict

N a m a dan tempat tinggalnja jang di bri idin : Adanja tanah, jang boewat di tanem teboe di Desa

Kampong

Besarnja tanah jang hendak di tanem (baoe toembak D ) Roepanja itoe tanah sawah atawa tegalan

Roepanja teboe jang boewat di pake bibit Itoe bibit asal dari mana ?

Waktoenja ini tanah boleh di tanemi teboe Moelain dari tanggal boelan

sampe id f*\

190 W e d a n a

Ditambah tempo sampei 190 190

Assistent-Resident

P a d a tanggal ini tanah di priksa oleh saija (assistent) wedana

dan kedapet teboenja soeda (atawa belon) di potong, toeng-goel-toenggoel dan akar-akarnja teboe soedah di dongkel serta tanahnja soedah bresih.

(Assistent-Wedana)

(*) Tida boleh lebih lama dari 10 boelan.

57

(Besluit Kandjeng toean Resident Priangan tanggal 27 November 1905 18650/13).

Tanggal boelan ini tanah di priksa teboenja soedah

di dongkel Ini waktoe dengan idin

kan-djeng toewan Assistent-Resident soedah di tambah

sampe tanggal boelan

Waktoenja ini tanah boleh di tanemi teboe a

Djikaloe itoe tanah doeloe soe-dah di tanemi teboe, tanggal boelan apa teboenja paling

blakangnja di dongkel Itoe bibit asal dari mana

Roepa teboe jang boewat di pake bibit Roepanja tanah sawah

atawa tegai

Besarnja tanah jang boewat ditanemi

Tanah jang boewat di tanemi teboe ada- nja di

Toembak |_

baoe

kampong

dessa Namanja dan tempat tinggalnja

orang jang minta idin tanem teboe

Tanggal boelan No.

c g 2 g o n

58

-Afgekondigd in de Jao. Courant dd. 21 October 1910 No. 84.

De Gewestelijke Raad der Preanger-Regentschappen ; Stelt vast de volgende verordening :

V O O R S C H R I F T E N nopens de kwijting van betalingstuk-ken.

Rekenplichtigen, belast met het betalen van gelden voor het gewest verzekeren zich, dat de voor de ontvangst gestelde aanteekening, die is van den rechthebbende.

A a n hen, die hunne handteekening niet kunnen stellen wordt, tenzij eene authentieke akte van kwijting mocht worden afgegeven, de betaling niet anders gedaan dan in tegenwoordigheid van twee, tot het onder eede afleggen van getuigenis bekwame, bij den rekenplichtige bekende personen, die het bewijsstuk onderteekenen.

W a n n e e r hij, die ontvangen moet, is een inlander of met dezen gelijkgestelde, wordt bij twijfel diens identiteit gestaafd door zijn hoofd of door twee bij den rekenplich-tige bekende personen, bekwaam om onder eede getuigenis der waarheid af te leggen, die mede het stuk teekenen.

Erfgenamen of rechtverkrijgenden, zoomede gemachtigden of andere vertegenwoordigers van schuldeischers moeten in de quitantiën de bescheiden vermelden, waaruit zij hun recht ontleenen.

De rekenplichtige kan vorderen dat hem die bescheiden worden vertoond en, desgeraden achtende, ook dat zij worden overgelegd.

De Voorzitter van den Gewestelij ken Raad der Preanger-Regentschappen,

Bandoeng, BOISSEVAIN.

26 Augustus 1910.

59

-Afgekondigd in de Javasehe Courant dd. 25 October 1910 No. 85.

De Gewestelijke Raad der Preanger-Regentschappen ; Stelt vast de volgende verordening:

V E R O R D E N I N G op de algemeene begraafplaatsen voor lijken van Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede van Inlandsche Christenen, in beheer bij den Gewestelij-ken Raad der Preanger-Regentschappen.

Artikel 1.

Met den dag van inwerkingtreding dezer verordening worden ingetrokken:

a. het reglement op het beheer der begraafplaats voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede van Inlandsche Christenen te Soemedang dedato 22 Febru-ari 1871 (Javasche Courant No. 18);

b. het reglement op het beheer der begraafplaats voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede van Inlandsche Christenen te Tjimahi dedato 19 April 1898 (Javasche Courant No. 32);

c. het reglement op het beheer der begraafplaats voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede voor Inlandsche Christenen te Garoet dedato 28 Juni 1899 (Javasche Courant Nos. 53 en 54);

d. het reglement op het beheer der begraafplaats voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede voor Inlandsche Christenen te Tasikmalaja dedato 8 December 1900 (Javasche Courant No. 101);

e. het reglement op het beheer der begraafplaats voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede voor Inlandsche Christenen te Soekaboemi dedato 13 Sep-tember 1901 (Javasche Courant No. 76);

ƒ. het reglement op het beheer der begraafplaats voor Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoomede voor

60

-Inlandsche Christenen te Batoedjadjar, district Tjiloko-tot, afdeeling Bandoeng, dedato 3 Mei 1905 (Javasche Courant No. 37).

Artikel 2.

W a a r in de volgende artikelen van deze verordening sprake is van algemeene begraafplaats of begraafplaatsen voor lijken van Europeanen, moet daaronder verstaan worden algemeene begraafplaats of begraafplaatsen voor lijken van Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zoo-mede voor Inlandsche Christenen, onder beheer van den gewestelijken raad der Preanger-Regentschappen.

Artikel 3.

Europeanen en daarmede gelijkgestelden, zobmede Inland-sche Christenen, overleden binnen een afstand van 10 paal van een algemeene begraafplaats, moeten op die begraaf-plaats worden ter aarde besteld. O m bijzondere redenen ter beoordeeling van het Hoofd van plaatselijk bestuur kan met diens vergunning op vorenstaande regeling uitzonde-ring worden gemaakt.

Artikel 4.

Het dagelijksch beheer van de algemeene begraafplaatsen wordt, onder toezicht van de leden, die in den gewestelijken raad zitting hebben in qualiteit van assistent-resident, Hoofd van plaatselijk bestuur, ieder voor zijn ressort, gevoerd door administrateurs, die door den gewestelijken raad, c. q.

door den voorzitter, worden benoemd en ontslagen.

Artikel 5.

De administrateur draagt zorg, dat de graven en graftee-kenen, het plantsoen en de paden op de begraafplaats goed worden onderhouden en dat, zooveel doenlijk, steeds een of meer gemetselde of ongemetselde graven voorhanden zijn.

Hij draagt tevens zorg, dat het terrein van een goede afsluiting is voorzien en een behoorlijke verbinding heeft met den naastbij gelegen weg en dat de afwatering van het terrein geen beletselen ondervindt.

- 61

Artikel 6.

De administrateur is, op den voet van het bepaalde bij de artikelen 100 t/m 105 der Locale Raden-Ordonnantie, belast met het ontvangen der krachtens deze verordening ver-schuldigde betalingen en houdt a a n :

a. een plattegrondteekening der begraafplaats;

b. een register, waarin de graven en gedenkteekenen vaks-en nummersgewijze wordvaks-en opgvaks-enomvaks-en, met vermel-ding of in die graven lijken zijn bijgezet;

c. een register der graven, waarin wordt vermeld naam en voornamen van den ter aarde bestelde, de al dan niet besmettelijkheid der ziekte, waaraan hij bezweken is, de dag zijner begrafenis, zijn ouderdom, beroep of hoedanigheid en het nummer van het graf;

d. een kasboek waarin alle ontvangsten, volgens deze verordening te heffen of te doen, worden aangeteekend.

Artikel 7.

De administrateur beheert de inkomsten en de uitgaven ten behoeve der begraafplaats.

De inkomsten worden maandelijks in de gewestelijke kas gestort.

Artikel 8.

Elk graf wordt voorzien van het overeenkomende num-mer van het register en van de plattegrondteekening der begraafplaats.

De nummers worden gesteld op zinken of marmeren platen, welke voor rekening van het gewest worden aangeschaft.

Artikel. 9.

Een geheel graf heeft een lengte van 3 M. een breedte van 2 M. en diepte van 3 M.

Een half graf (kindergraf) meet een lengte van 3 M. een breedte van 1 M. en een diepte van 2 M.

Wanneer voor een graf andere lengte of breedte verlangd wordt, behoort men zoovele geheele of halve graven te nemen, als de verlangde inhoud aanwijst.

62

-Grafkelders moeten zoo worden opgemetseld, dat zij boven den grond zichtbaar zijn ; die verhoogingen mogen, evenmin als de kroonlijsten, tombes, gedenkteekenen of andere versierselen, de lengte en breedte voor de grafruimte afgestaan, overschrijden.

Artikel 10.

Het uitsluitend recht wordt verleend om lijken in een bepaald graf te doen begraven :

a. voor onbepaalden tijd : b. voor tien jaren.

O p verzoek van belanghebbende wordt het recht sub b telkens voor een gelijk tijdvak van tien jaren verlengd of veranderd in het recht voor onbepaalden tijd ; wordt dat verzoek niet gedaan, dan kan de raad op voorstel van den administrateur het graf doen ontruimen.

Artikel 11.

T e n behoeve van het gewest wordt betaald :

1. Voor het recht om voor onbepaalden tijd in een geheel graf te doen begraven, met de bevoegdheid om op eigen kosten daarop te plaatsen een kruis dan wel een platten steen ƒ 50. — .

In zoo'n graf mogen in den regel niet meer dan twee lijken worden ter aarde besteld.

Het bijzetten van meerdere lijken kan op verzoek van belanghebbende door het lid, belast met het toezicht op de begraafplaats, worden toegelaten, indien naar zijn oor-deel de lijken, in verband met de hygiène, op een behoor-lijke diepte kunnen begraven worden.

2. Voor het recht om voor onbepaalden tijd vier lijken in een grafkelder ter grootte van een geheel graf te doen begraven, het kostende van zoo'n graf inbegrepen, ƒ 1 50. —.

3. Voor de vergunning tot het bouwen van een graf-kelder ter grootte van een geheel graf en bestemd voor vier lijken, ongerekend het kostende van het graf, ƒ 90. —.

4. Voor de vergunning tot het bouwen van een praal-graf ter grootte van een geheel praal-graf, ongerekend het kos-tende van het graf, ƒ 100. —.

63

-5. Voor het uitsluitend recht om niet meer dan een lijk voor tien jaren in een geheel graf te doen begraven, ƒ 10. — .

Bij verlenging van evenbedoeld recht met een gelijk tijdvak, denzelfden prijs als daarbij aangegeven en bij verandering van dit recht in dat voor onbepaalden tijd, het verschil tusschen den reeds betaalden prijs en dien van ƒ 5 0 . - .

Voor behoeftigen wordt kosteloos een graf beschikbaar gesteld, dat mede na verloop van tien jaren wordt opgeruimd.

V a n het onvermogen moet blijken uit een door het Hoofd van plaatselijk bestuur afgegeven certificaat.

6. Voor het begraven op verzoek in een ander graf dan de volgorde der nummers aanwijst, ƒ 5. — .

7. Voor het overbrengen van een lijk van het eene graf naar het andere, ƒ 5. — .

8. Voor het openen en weder sluiten van een graf, dan

•wel voor openen en dichtmetselen van een grafkelder, ƒ 5. —.

Grafkelders, waarin lijken van aan de gevolgen eener besmettelijke ziekte overleden personen zijn bijgezet, mogen nimmer weder geopend worden.

9. Voor de vergunning tot het plaatsen van een kruis of ander eenvoudig grafteeken met opschrift op een als bij 5 bedoeld graf, wordt niets in rekening gebracht.

10. Voor de vergunning tot het plaatsen van een zinken afdak, ƒ 15. — .

1 1. Voor de vergunning tot het plaatsen van een ijzeren hek of omheining of plint op steenen neuten, ƒ 25.—

12. Voor de vergunning tot het oprichten van een eenvoudige sarcophaag, naald of andere hardsteenen ge-denkteekenen op behoorlijke fundeering, ƒ 50. —.

13. Voor de vergunning tot het plaatsen van een fraai afgewerkt ijzeren hekwerk of omheining met zinken over-dekking, ƒ 75. —.

14. Voor de vergunning tot het oprichten van een tombe met versierselen, ƒ 100. — .

Een en ander met dien verstande dat alleen op graven waarvan het uitsluitend recht om voor onbepaalden tijd

64

-te doen begraven, is verkregen, de sub 11 t/m 14 bedoelde afdaken, hekwerken en tombes mogen worden aangebracht.

In de gevallen, bedoeld bij 1 en 5, is voor een half graf de helft van den daarbij bepaalden prijs verschuldigd.

Artikel 12.

W a n n e e r de door eenig gedenkteeken ingenomen ruimte meer dan die van het graf zelf beslaat, moet voor de meerdere oppervlakte worden betaald :

voor een geheel graf meer, ƒ 20.— ; voor een half graf meer, ƒ 10. — ; en zoo/ naar verhouding.

Artikel 13.

Ingeval, na verkregen vergunning daartoe, in een graf, als bedoeld sub 1 van artikel 11, meer dan twee lijken worden begraven, zal voor elk lijk meer, dat in zoo'n graf wordt bijgezet, ƒ 25.— worden betaald.

Artikel 14.

Het lid van den raad, genoemd in artikel 4, verleent op verzoek van den belanghebbende, het uitsluitend recht sub 1, 2 en 5 van artikel 11 en de vergunning, bedoeld sub 3 en 4, 10 t/m 14 van gemeld artikel 11, onder gehou-denheid van een en ander kennis te geven aan den Voor-zitter van den Gewestelij ken Raad.

Artikel 15.

Bij verschil van meening onder welke rubriek het gedenkteeken, dat men wenscht op te richten, behoort, beslist het betrokken lid van den Raad, genoemd in artikel 4.

Artikel 16.

Geen aanvang mag worden gemaakt met de uitvoering der vergunningen sub 3 en 4, 11 t/m 15 van artikel 1 1, alvorens het daarvoor verschuldigde is betaald aan den administrateur die daarvoor kwijting verleent.

65 -Artikel 17.

Het gewest is verplicht om de graven, gedenkteekenen, tombes enz. hierbovenbedoeld, behoorlijk te doen onder-houden.

Indien, ondanks het onderhoud, de gedenkteekenen, tom-bes enz. in verval geraken, wordt hiervan op zoodanige wijze als zal noodig blijken aan belanghebbende kennis gegeven met uitnoodiging binnen een bij die kennisgave gestelden termijn tot herstelling over te gaan; wordt aan die uitnoodiging geen gevolg gegeven, dan zullen de gedenkteekenen, tombes enz. worden opgeruimd.

Artikel 18.

Voor het gebruik van doodskleed en baar wordt ten bate van het gewest f 6 . — betaald ; aan behoeftigen wordt daarvoor niets in rekening gebracht.

O p elke begraafplaats, waarin plaatselijk daarin niet door particulieren wordt voorzien, zal een voorraad van lijkkisten beschikbaar worden gesteld, waarvan aantal en afmetingen worden bepaald door het betrokken lid van den raad, in artikel 4 bedoeld.

De lijkkisten worden gratis verstrekt aan behoeftigen en tegen kostenden prijs met 25 % verhooging aan alle anderen.

Artikel 19.

De begrafenissen moeten plaats hebben tusschen zes uur s morgens en zes uur 's avonds. In buitengewone gevallen kan, met toestemming van het Hoofd van plaatselijk bestuur, van dezen regel worden afgeweken.

Artikel 20.

Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging in de Javasche Courant.

De Voorzitter van den Gewestelijken Bandoeng, Raad der Preanger-Regentschappen, 26 Augustus 1910. BOISSEVAIN.

- 66 ^

Afgekondigd in de Jaü. Courant Van 10 Februari 1911 No. 12.

De Gewestelijke Raad der Preanger-Regentschappen ; Stelt vast de volgende verordening:

R E G L E M E N T op de begraafplaatsen voor lijken van Chineezen in beheer bij den Gewestelijken Raad der Preanger-Regentschappen.

Artikel 1.

Het dagelijksch beheer van de begraafplaatsen wordt onder toezicht van de leden, die in den raad zitting hebben in qualiteit van assistent-resident, Hoofd van plaatselijk bestuur, ieder voor zijn ressort, opgedragen aan eene com-missie, bestaande uit het plaatselijk hoogst in rang zijnde hoofd der Chineezen als voorzitter en twee andere ter plaatse wonende Chineezen als leden.

A a n de commissie wordt een Chinees onder den titel van „administrateur" toegevoegd.

De administrateur wordt waar noodig, ter beoordeeling van den raad, bijgestaan door personen onder den titel van opziener dan wel mandoer en helpers.

Artikel 2.

De leden der commissie die niet krachtens hun ambt daarin zitting hebben worden door 's raads voorzitter benoemd en ontslagen op voordracht van het in artikel 1 bedoeld raadslid.

De administrateur wordt door den gewestelijken raad, c q. door 's raads voorzitter benoemd en ontslagen op eene door tusschenkomst van het daarevenbedoeld raadslid ingediende voordracht van de commissie. Zoo noodig kan hem eene door den raad te regelen bezoldiging wor-den toegekend.

De opzieners dan wel mandoers en de helpers worden door de commissie benoemd en ontslagen ; hunne bezoldi-ging wordt door den raad geregeld.

— 67 -Artikel 3.

U p eene in de maand Juli te houden vergadering maakt de commissie in overleg met den administrateur de begroo-ting op voor het volgende dienstjaar, in te dienen vóór het emde van genoemde maand aan 's raads voorzitter door tusschenkomst van het in artikel 1 bedoeld raadslid.

Overigens roept de voorzitter der commissie de leden tot het bijwonen eener vergadering op, zoo dikwijls als hij het noodig oordeelt ; hij is daartoe verplicht indien de leden der commissie hun wensch daartoe te kennen geven.

Artikel 4.

De administrateur is op den voet van het bepaalde bij de artikelen 100 tot en met 105 der Locale Raden-Ordonnan-tie en de terzake door den Raad vast te stellen voorschrif-ten belast met het ontvangen der krachvoorschrif-tens deze verorde-ning verschuldigde betalingen.

Hij beheert de inkomsten en uitgaven ; hij houdt daartoe een kasboek aan en stort maandelijks de inkomsten in de gewestelijke kas.

Hij is tevens secretaris der commissie.

Overigens heeft hij uit te voeren de hem door de com-missie opgedragen werkzaamheden.

Artikel 5.

De werkzaamheden van de opzieners dan wel mandoers en de helpers worden door den administrateur geregeld.

Artikel 6.

De grenzen der begraafplaatsen worden door den raad vastgesteld.

De begraafplaatsen worden verdeeld in een vak voor lijken van gegoede- en een vak voor lijken van behoeftige Chineezen.

De graven hebben een duidelijk zichtbaar registernummer.

1 en aanzien van elke begraafplaats wordt aangehouden : Ie. een register waarin aanteekening wordt gehouden

v a n :

68

-a. het nummer, het vak en de grootte van het graf;

b. den dag der begraving, den naam, den leeftijd, het beroep of bedrijf en de woonplaats van den ter aarde bestelde;

2e. een plattegrond-teekening waarop voorkomen de vakken, waarin de begraafplaats is verdeeld en de graven die reeds gevuld zijn; de laatste met vermelding van de nummers bedoeld sub a. hiervoren.

Artikel 7.

Een graf in het vak voor lijken van gegoeden beslaat geen grootere uitgestrektheid dan 125 M~. Belanghebbende kan de ligging zelf kiezen.

De uitgestrektheid en de ligging van de graven in het vak voor lijken van behoeftigen worden door de commissie bepaald; de uitgestrektheid voor een graf bedraagt niet meer dan 15 M3.

Artikel 8.

Behoudens vergunning en last van het Hoofd van plaatselijk bestuur kan er slechts tusschen 6 uur 's morgens en 6 uur

s middags begraven worden.

Geen lijk wordt ter aarde besteld zonder eene kosteloos af te geven schriftelijke vergunning van het plaatselijk hoogst in rang zijnde Hoofd der Chineezen.

De lijken worden minstens 1.80 meter onder den grond begraven en de graven zoo spoedig mogelijk gedicht.

In bijzondere gevallen kan de commissie vergunning geven de lijken op minstens 1.50 meter diepte te begraven.

Bij elke begraving moet de administrateur of bij zijne verhindering, een door den voorzitter der commissie aan te wijzen Chineesche plaatsvervanger, tegenwoordig zijn.

Artikel 9.

T e n bate van het gewest Preanger-Regentschappen wordt betaald voor een graf in het vak voor lijken van gegoeden :

69

-a. met een gewoon gedenkteeken (bong pai of bong tjioe) ter uitgestrektheid van minder dan 15 M3. ƒ 10.—

vanaf 15 M2, tot 30 M2. „ 20.—

30 „ „ 50 „ „ 3 5 . 50 „ „ 75 „ „ 6 0 . -75 „ „ 100 „ „ 100.-100 „ „ 125 „ „ 150.-b. met een of meer bijzondere gedenkteekenen behalve

het tarief sub a, nog een bedrag van ƒ 25.— voor graven van minder dan 50 M3. en van ƒ 50.— v o o r d e overige graven ;

c. zonder gedenkteekenen de helft der betaling voormeld sub q.

Bij latere plaatsing van een gewoon of bijzonder gedenkteeken is de daarvoor vastgestelde volle betaling verschuldigd, verminderd met hetgeen voor het graf volgens het vorenvermeld tarief bereids is betaald.

Voor de begraving in het vak voor lijken van behoef-tigen, waarvoor moet overgelegd worden eene door het plaatselijk hoogst in rang zijnde hoofd der Chineezen afgegeven en door het Hoofd van plaatselijk bestuur geviseerde verklaring, is niets verschuldigd.

Bij plaatsing van een gewoon gedenkteeken is ƒ 5 . -en van e-en bijzonder ged-enkteek-en ƒ 10. — verschuldigd.

Artikel 10.

Een rechthebbende op een bepaald graf in het vak voor de lijken van gegoeden heeft het uitsluitend recht om daarin voor onbepaalden tijd lijken te begraven.

Voor de bijzetting van elk tweede of volgend lijk in een graf is verschuldigd 5 0 % van de overeenkomstig artikel 9 alinea 1 sub a betaalde som.

Artikel 11.

Rechthebbenden op graven zijn gehouden hun graven en de daarop geplaatste gedenkteekenen te onderhouden, tevens zorg te dragen voor een behoorlijken afvoer van het water op of bij de graven.

70

-Indien zij aan de daareven omschreven verplichting niet voldoen, is de commissie, na verkregen goedkeuring van het in artikel 1 bedoeld raadslid, bevoegd de op de graven geplaatste gedenkteekenen te hunnen koste te doen sloopen en opruimen.

Alvorens daartoe over te gaan zal de commissie op de wijze zooals zij het meest doeltreffend acht, de recht-hebbenden waarschuwen om binnen een door haar te bepalen termijn de noodig geoordeelde herstellingen te doen.

Zijn binnen den gestelden termijn de noodig geoordeel-de herstellingen niet verricht, dan wordt door geoordeel-de com-missie op gelijke wijze als daareven omschreven aan de waarschuwing herinnerd met bepaling van een nieuwen termijn. Bijaldien na verloop van dezen termijn aan de herinnering geen gevolg is gegeven, kunnen de slooping en opruiming bewerkstelligd worden.

Rechthebbenden op graven, die de plaats tijdelijk of voor goed metterwoon verlaten, kunnen eene schriftelijke overeenkomst aangaan, waarbij tegen betaling van eene som ineens ten bate van de gewestelijke kas in het gewoon

Rechthebbenden op graven, die de plaats tijdelijk of voor goed metterwoon verlaten, kunnen eene schriftelijke overeenkomst aangaan, waarbij tegen betaling van eene som ineens ten bate van de gewestelijke kas in het gewoon

In document VERZAMELING VAN KEUREN EN VERORDENINGEN (pagina 94-174)