‘Ik zal het drama een beetje moeten bekorten, maar laten we eerst nog eens moed
drinken.’
Truus schenkt de glazen vol. Vlimmen is een beetje rood en warm van het spreken.
Als hij zijn glas beetpakt, beeft hij zichtbaar. Dacka zit onbeweeglijk als een attente
jachthond. Zijn scherp, droog gezicht tintelt van spanning.
[18]
‘Om kort te gaan, ik ben nog vijf of zes keer bij de bisschop geweest, kuste z'n ring,
werd gezegend en met hetzelfde kluitje in 't riet gestuurd. Daarmee had hij me drie
volle jaren aan het lijntje, zonder dat ik een streep verder kwam. Ik heb werkelijk
respect voor de manier, waarop ze kans gezien hebben de zaak te rekken... Intussen
begon ik aan m'n burgerlijke scheiding. In die tijd kende ik je nog niet zo goed, en
je begrijpt dat ik liever een advocaat van buiten de stad nam. Ik dacht, we zullen
maar in eens met grof geschut beginnen en koos de ouwe Van Cleef in Amsterdam...
‘Echtscheiding? Heel graag, meneer Vlimmen, maar dan zal uw vrouw moeten
meewerken, want op 't ogenblik hebt u nog geen grond tot echtscheiding.’ - ‘Oók al
geen grond tot echtscheiding?’ vroeg ik... ‘Jawel, maar pas als ze vijf jaar van u weg
is, tenminste, wanneer ze dan nog weigert om terug te komen. Maar maakt u zich
daarover niet ongerust, meneer Vlimmen. Als uw vrouw bij vergissing met u getrouwd
is, en u bij nader inzien niet als man wil, zelfs nooit gewild heeft, maar ook niet zou
willen scheiden, dan zou ik wel eens willen weten, wat ze dan wèl wil. Dat zou toch
een beetje àl te daas zijn, is 't niet?’... Ja, dat vond ik nou ook.
Van Cleef zou haar aanschrijven en was ervan overtuigd, dat hij de scheiding vlot
er door zou halen. Ik zou spoedig van hem horen. Jawel! Héél spoedig zelfs. Geen
vier dagen later stond heerbroer bij me in huis en begon
dadelijk over te koken: Of ik heelemaal gek geworden was?! Echtscheiding, nota
bene, ècht-schei-ding, anders maar niks!... Of ik dan niet wist, dat de kerk geen
toestemming gaf tot echtscheiding, dat echtscheiding verboden was voor
katholieken?... Ik dacht: die jongen is in de war!, en vroeg of hij de kerkelijke
scheiding bedoelde... Nee, die bedoelde hij niet; de kerkelijke scheiding, daar wist
hij alles van, daar kwam toch niets van terecht, maar dit hier... dit schandààl! En hij
zwaaide met het briefje van den ouwen Van Cleef... Van diejen beruchte Van Cleef!
Van dieje godloochenaar! Dieje vrijmetselaar! Of ik me niet schaamde om zo'n
afgezant des duivels in de familie te halen... Ik begon ook een beetje op kook te
komen en vroeg nog eens, of hij iets beters wist dan echtscheiding... Zeker wist hij
iets beters: ik was namelijk verplicht om het kruis dat God me had opgelegd geduldig
te dragen... Ik zei, dat ik nog iets veel beters wist, en dat was hem van de trap donderen
- ik woonde toen nog op dat bovenhuis. Daarop kalmeerde hij snel, veranderde van
tactiek en begon te jerimiëren. Intussen had hij z'n hoed al vast en schoof bij kleine
beetjes naar de deur om op het eerste verdachte gebaar de benen te nemen... ‘Dus
geen echtscheiding,’ zei ik, ‘dan zullen we gaan procederen, hard tegen hard.’ Nee,
dat hoefde niet; als ik nou voorlopig maar eens tevreden was met scheiding van tafel
en bed. Daarvoor gaf de kerk on ernstige gevallen wel eens toestemming - ’
‘Wat betekent dat eigenlijk?’ onderbreekt Dacka. ‘De kerk verkondigt steeds, dat
het burgerlijk huwelijk voor katholieken niet eens bestaat. Van nul en gener waarde!
Maar als je dat waardeloze, ongeldige huwelijk ongedaan wilt maken, schijnt het
opeens wèl waarde te hebben. Hoe proberen ze nu logisch te verklären, dat iets wat
nietig is, moet blijven bestaan, dus toch 'n soort geldigheid krijgt, zodra je het gaat
ontbinden?’
‘Als 'n katholiek gaat scheiden, heeft hij de kans om een tweede burgerlijk huwelijk
aan te gaan. Doet hij dat, dan is de kans geringer, dat hij bij z'n eerste, kerkelijke,
vrouw terugkeert, omdat de tweede vrouw hem aan z'n pandjes zal hangen. Als het
hun te pas komt, maken ze geldig, wat nietig, en nietig, wat geldig is, zonder zich
aan de logica van Meester Dacka te storen... Daarom wordt ook scheiding van tafel
en bed aanbevolen voor ongeneeslijke gevallen, en ik hoef jou niet te vertellen, dat
de mensen dan geen van beiden kunnen hertrouwen.
Ik weer naar Van Cleef. Hij zei, dat hij al te veel dwaasheden had gezien om zich
nog ergens over te verwonderen, maar zoiets idioots had hij nog zelden beleefd. Eerst
raadde hij me aan om te wachten tot de vijf jaren voorbij waren - het duurde toen al
ruim drie en een half - en dan volledige echtscheiding te vorderen. Maar ik voelde
wel, dat heerbroer voor zijn eigen aanzien onder de geestelijkheid geen echtscheiding
in de familie wilde hebben en brutaal genoeg zou zijn om me na vijf jaar het cadeautje
weer thuis te sturen, alléén om de procedure te laten mislukken! Daar heeft hij
trouwens ook ronduit mee gedreigd, toen het 'n keer ter sprake kwam... Je begrijpt,
dat ik zoetjesaan lang genoeg gepest was en wel kon spuwen op het vooruitzicht
alléén, dat ik nog eens met dat spektakel zou moeten gaan samenhokken. Er zou
moord van kunnen komen, zo'n hekel had ik intussen aan dat schepsel gekregen. Dat
is misschien onredelijk - ’
‘Maar zeer verklaarbaar,’ geeft Dacka toe.
‘Ik vertelde toen Van Cleef de hele geschiedenis uitvoerig. Hoe er toch helemaal
geen kijk was op een tweede huwelijk van me, want als ik het lef had om te
In document
A. Roothaert, Doctor Vlimmen · dbnl
(pagina 158-161)