• No results found

VIJFDE BOEK De Leipziger redetwist

In document Bruining en Van van de Meer &amp (pagina 184-200)

1519

Gevaren waarin Luther verkeert. God redt hem. De paus zendt Miltitz. De gouden roos.

Reis van de legaat. Schrik van Luther’s vrienden.

Dood van Maximiliaan. Oorlogen in het rijk. Tussenregering.

Miltitz bij Spalatijn. Vrees van Tetzel. Samenkomst van Miltitz en Luther.

Overeenkomst. De kus van de nuntius. Tetzel voor Miltitz. Brief van Luther aan de paus. Aard van de Hervorming. Luther’s werkzaamheden. Hij wordt in Trier gedagvaard, daarna tot de naastvolgende rijksdag verwezen.

Voortgang van de Hervorming in Duitsland, in Zwitserland, in Nederland, in Frankrijk, in Engeland, in Spanje, in Italië.

De strijd schijnt in Duitsland geëindigd. Eck wakkert hem weer aan. Gevechten tussen Eck en Carlstadt. Het geschil over de paus. Luther antwoordt. Zijn geloof en moed.

Weigering van hertog George. Tegenkanting van de bisschop. Mosellanus en Erasmus.

Aankomst van Eck en van de Wittenbergers in Leipzig. Amsdorf, de studenten.

Plakkaten van de bisschop. Eck en Luther. Het Pleissenburg. De openbaarheid en de beoordelaars van de redetwist.

De trein. Aanroeping van de Heilige Geest. Afbeeldsels van Luther, Carlstadt en doctor Eck. De boeken van Carlstadt. Vraagstuk van de vrije wil. Betamelijke verdienste.

Natuurlijke krachten. Punt waarin Rome en de Hervorming van elkaar verschillen. Het opstel van Carlstadt. De tribunen.. Melanchton gedurende de redetwist. Toestemming van doctor Eck.

Luther predikt. De burgerij van Leipzig. Twisten van de studenten en leraren. Hertog George.

Redetwist tussen Eck en Luther. De oppervoogdijschap van Rome. Deze is volgens menselijk recht. Gelijkheid van de bisschoppen. Wie is het fundament, Petrus of Jezus Christus? Eck geeft van ter zijden te kennen dat Luther een Hussiet is. Luther verklaart zich voor de leer van Huss. Beweging onder de hoorders. Scherts van doctor Eck.

De hofnar. Luther bij de mis. Woorden van de hertog. Het vagevuur. De aflaten, enz.

Einde van de redetwist.

Belangstelling van de wereldlijken in de redetwist. Luther’s gedachte. Bekentenissen van doctor Eck. Pocherijen van Romes aanhangers Uitwerkselen van de redetwist.

Poliander. Cellarius. De jeugdige prins van Anhalt. De studenten van Leipzig. Cruciger.

Roeping van Melanchton. Luther’s vrijmaking van het pauselijk juk.

Behendigheid van doctor Eck. Hij valt Melanchton aan. Melanchton’s geschrift.

Vastberadenheid van Luther. Twist tussen Emser en Luther. Staupitz verwijdert zich.

De gouden roos aangeboden.

Luther geeft zijn eerste verklaring van de brief aan de Galaters in het licht. Nieuwe aanvallen. Verblinding van de tegenstanders. Eerste denkbeelden over het Avondmaal.

Het Sacrament is zonder het geloof niet voldoende. Luther beschuldigd van in Bohemen geboren te zijn. Kracht van Gods Woord. Eck in verscheidene schriften aangerand. Hij vertrekt naar Rome. Onverschrokkenheid van Luther.

Gevaren waarin Luther verkeert.

De gevaren hadden zich rondom LUTHER en de Hervorming opeengehoopt. Het beroep van de Wittenbergse doctor op een algemene kerkvergadering was een nieuwe aanslag op de pauselijke macht. Een bul van PIUS II had over de keizers zelf die zich aan zulk een opstand durfden schuldig maken, de grote kerkban uitgesproken.

FREDERIK van Saksen, nog weinig in de Evangelische leer versterkt, was op het punt om LUTHER uit zijn Staten te zenden. Een nieuw bevel van LEO X zou dus de Hervormer onder vreemden hebben gebracht, welke gevreesd zouden hebben zich door het ontvangen van een monnik, die Rome vervloekt had, in ongelegenheid te zullen brengen. En wanneer ook een of ander edele het zwaard opgenomen had om hem te verdedigen, zouden die eenvoudige ridders, van Duitslands machtige vorsten versmaad, weldra bij hun gewaagde onderneming hebben moeten bezwijken: en alles was dan geëindigd.

God redt hem.

Het is hier één van die gewichtige tijdpunten van de geschiedenis, waarin men Gods Voorzienig bestuur als met het oog aanschouwt. God alleen kon toen LUTHER redden, en Hij redde hem door zijn vijand zelf, door LEO X. Op het ogenblik dat al zijn hovelingen hem tot maatregelen van gestrengheid aanspoorde, en dat een laatste poging zijn tegenstander in zijn handen zou hebben doen vallen, veranderde die paus plotseling van gedrag en sloeg de weg van bevrediging en schijnbare zachtmoedigheid in. Men moge ongetwijfeld zeggen dat hij zich omtrent de gezindheid van de keurvorst bedroog, en deze voor LUTHER gunstiger achtte dan zij werkelijk was;

men moge toegeven dat de openbare mening, de geest van de eeuw, die toen geheel nieuwe machten, hem toescheen de Hervormer met een ontoegankelijk bolwerk te omringen; men moge vooronderstellen, gelijk een van zijn levensbeschrijvers gedaan heeft, dat hij de bewegingen volgde van zijn verstand en van zijn hart, dat tot zachtheid en gematigdheid geneigd was; - die nieuwe handelwijs echter van Rome, in zulk een ogenblik, is zo vreemd, dat het onmogelijk is er een hoger en machtiger hand, die van God zelf, in te miskennen.

De paus zendt Miltitz.

Een Saksisch edelman, kamerheer van de paus en domheer van Mentz, Trier en Meissen, bevond zich toen aan het hof van Rome. Hij had er zich weten te doen gelden. Hij beroemde zich de Saksische vorsten enigszins in de bloede te bestaan, zodat de Roomse hovelingen hem soms de titel van hertog van Saksen gaven. In Italië pronkte hij dwaas met zijn Duitse adel; in Duitsland volgde hij op een ongeschikte wijze de Italiaanse manieren en opschik na. Hij was een liefhebber van de wijn, en zijn verblijf aan het hof van Rome had die ondeugd doen toenemen. Intussen hadden de Roomse hovelingen van hem grote verwachting. Zijn Duitse afkomst, zijn bevallige manieren, zijn bekwaamheid in het behandelen van zaken, alles deed hen hopen dat KAREL VAN MILTITZ, (dit was zijn naam,) erin zou slagen om door zijn

voorzichtigheid de ontzaglijke omwenteling welke de wereld dreigde te schokken, tegen te houden.

De gouden roos.

Het was van aanbelang het ware oogmerk van de zending van de Roomse kamerheer verborgen te houden. Men slaagde daarin zonder moeite. Vier jaren tevoren had de Godvruchtige keurvorst de paus om de gouden roos doen verzoeken. Die roos, de schoonste van de bloemen, stelde het lichaam van JEZUS CHRISTUS voor; zij werd ieder jaar door de opperpriester gewijd, en aan een van de voornaamste vorsten van Europa aangeboden. Men besloot deze ditmaal aan de keurvorst te zenden. MILTITZ vertrok met de last om de staat van zaken te onderzoeken en de raadsheren van de keurvorst, SPALATIJN en PFEFFINGER, te winnen. Hij had voor hen bijzondere brieven. Door te trachten aldus degenen die de vorst omringde voor zich te winnen, hoopte Rome weldra van zijn gevreesde tegenstander meester te worden.

Reis van de legaat.

In de maand december van het jaar 1518 in Duitsland gekomen, beijverde zich de nieuwe legaat op zijn reis de openbare mening te polsen. Tot zijn grote verbazing ontwaarde hij overal waar hij zich ophield, dat het meerderdeel van de inwoners voor de Hervorming was. Men sprak met geestdrift van LUTHER. Tegen één persoon die de paus genegen was, vond hij er drie welke de Hervormer genegen waren. LUTHER heeft ons een trek uit zijn zending bewaard. "Wat denkt gij van de stoel van Rome?"

vroeg dikwijls de legaat in de herbergen aan de waardinnen en dienstmaagden. Eens antwoordde hem een van die arme vrouwen zeer eigenaardig: "Waarlijk, wij weten niet of de stoelen die gij te Rome hebt van hout of van steen zijn."

Schrik van Luther’s vrienden.

Het enkele gerucht van de aankomst van de nieuwe legaat vervulde het hof van de keurvorst, de hogeschool, de stad Wittenberg en geheel Saksen, met argwaan en wantrouwen. "Gode zij dank! MARTIJN leeft nog," schreef MELANCHTHON verschrikt. Men verzekerde dat de Roomse kamerheer bevel ontvangen had om zich door list of geweld van LUTHER meester te maken. Men beval van alle kanten de doctor aan om tegen de hinderlagen van MILTITZ op zijn hoede te zijn. "Hij komt,"

zei men hem, "om zich van u meester te maken en u aan de paus over te leveren.

Geloofwaardige personen hebben de pauselijke brieven gezien welke hij bij zich heeft." "Ik wacht Gods wil af," antwoordde LUTHER.

Inderdaad, MILTITZ kwam beladen met brieven voor de keurvorst, zijn raadsheren, de bisschoppen en de burgemeester van de stad Wittenberg. Hij was van zeventig Apostolische brieven voorzien. Indien de vleierijen en gunsten van Rome hun oogmerk bereikten, indien FREDERIK LUTHER in zijn handen overleverde, moesten die zeventig brieven hem in zeker opzicht tot vrijgeleidebrieven verstrekken. Hij wilde er in iedere stad die hij moest doortrekken een van te voorschijn brengen en aanplakken, en hoopte er zo doende in te slagen om zijn gevangene zonder tegenkanting naar Rome te voeren.

Dood van Maximiliaan.

De paus scheen al zijn maatregelen genomen te hebben. Reeds wist men aan het keurvorstelijk hof niet meer welke partij te kiezen. Men zou zich tegen het geweld verzet hebben; maar hoe kan men zich kanten tegen het opperhoofd van de Christenheid dat met zoveel zachtheid en schijnbare billijkheid spreekt? Zou het niet

juist van pas zijn, zei men, LUTHER ergens te verbergen, totdat het onweer voorbij is?.... Een onverwachte gebeurtenis komt LUTHER, de keurvorst en de Hervorming uit deze moeilijke toestand verlossen. De wereld veranderde eensklaps van gedaante.

Op de 12de januari 1519, stierf MAXIMILIAAN, keizer van Duitsland. FREDERIK van Saksen werd, overeenkomstig de Duitse staatsregeling, bestuurder des rijks. Van toen af vreesde de keurvorst de aanslagen van de afgezanten niet meer. Nieuwe belangen dreven thans het hof van Rome, noodzaakten het inschikkelijkheid in zijn onderhandelingen met FREDERIK te gebruiken, en verhinderden de aanval die MILTITZ en DE VIO ongetwijfeld in de zin hadden. De paus had een levendige begeerte om KAREL van Oostenrijk, reeds koning van Napels, van de keizerlijke troon te verwijderen. Hij dacht dat een koning, zijn nabuur, meer te vrezen was dan een monnik van Duitsland. Verlangende de keurvorst voor zich te hebben, die in deze zaak hem van zoveel dienst kon zijn, besloot hij de monnik enigzins met rust te laten, om zich zoveel te beter tegen de koning aan te kanten; maar de een zowel als de ander maakten tot zijn spijt vorderingen. Zo veranderde LEO X.

Oorlogen in het rijk. Tussenregering.

Nog een andere omstandigheid wendde het onweer af dat de Hervorming bedreigde.

Direct na de dood van de keizer braken er staatkundige onlusten uit. In het zuiden van het rijk wilde het Zwabisch bondgenootschap ULRICH van Wurtemberg straffen die het ontrouw geworden was. In het noorden viel de bisschop van Hildesheim, met de wapenen in de hand, in het bisdom van Minden en in de landen van de hertog van Brunswijk. Hoe zouden te midden van die bewegingen de groten van de wereld enig gewicht hebben kunnen hechten, aan een geschil over de vergeving van de zonden?

Maar God deed vooral de alom beroemde wijsheid van de keurvorst, die regent van de rijks geworden was, en de bescherming welke hij aan de nieuwe leraren verleende tot de gelukkige voortgang van de Hervorming dienen. "Het onweer hield voor enige tijd zelfs woede in," zegt LUTHER; "de pauselijke banvloek begon in verachting te komen. Onder bescherming van het regentschap van de keurvorst werd het Evangelie ver verspreid, en er ontstond een groot nadeel uit voor het Pausdom." Bovendien verloren, gedurende een tussenregering, de gestrengste maatregelen natuurlijk veel van hun kracht. Alles werd vrijer en gemakkelijker. De straal van vrijheid, die de eerste beginselen der Hervorming begon te beschijnen, deed die nog tedere plant een krachtige ontwikkeling bekomen, en men kon van toen af bemerken hoezeer de staatkundige vrijheid de voortgang Van het Evangelische Christendom zou begunstigen.

Miltitz bij Spalatijn.

MILTITZ, reeds vóór de dood van MAXIMILIAAN in Saksen aangekomen, was terstond bedacht geweest zich naar zijn oude vriend SPALATIJN te begeven; maar nauwelijks had hij zijn klachten tegen LUTHER begonnen, of de hofkapellaan had tegen TETZEL uitgevaren. Hij had de pauselijke afgezant van de bedriegerijen en Godslasteringen van de aflaatventer onderricht, en hem verklaard dat geheel Duitsland de verdeeldheid die de Kerk verwoestte aan de Dominicaner weet.

Vrees van Tetzel.

MILTITZ was ervan verschrikt. Van beschuldiger was hij beschuldigde geworden.

Het was op TETZEL dat toen al zijn gramschap neerdaalde. Hij dagvaardde hem zich naar Altenburg te begeven om zich voor hem te rechtvaardigen.

De Dominicaner, een even grote lafaard als snoever, het volk vrezende dat door zijn bedriegerijen verbitterd was, had opgehouden de steden en landen rond te reizen, en hield zich te Leipzig in het collegie van St. Paulus verborgen. Hij verbleekt bij het ontvangen van MILTITZ brief. Rome zelf verlaat hem; het bedreigt, het veroordeelt hem; het wil hem uit de enige wijkplaats trekken waar hij zich veilig waant, en hem aan de gramschap van zijn vijanden blootstellen...TETZEL weigerde op de uitnodiging van ‘s pausen afgezant te verschijnen. "Waarlijk," schreef hij de 31ste december 1518 aan MILTITZ, "ik zou mij de moeite van de reis niet beklagen, indien ik zonder gevaar van mijn leven Leipzig kon verlaten; maar de Augustijner MARTIJN LUTHER heeft de vermogende lieden zozeer tegen mij vooringenomen en opgehitst, dat ik nergens veilig ben. Een groot aantal aanhangers van LUTHER hebben mijne dood gezworen. Ik kan mij derhalve niet tot u begeven." Er was een treffend onderscheid tussen die twee mensen welke zich toen in het collegie van St. Paulus te Leipzig, en in het Augustijner klooster te Wittenberg bevonden. De dienaar Gods toonde een onverschrokken moed te midden van het gevaar; de dienaar van de mensen een verachtelijke lafhartigheid.

Samenkomst van Miltitz en Luther.

MILTITZ had bevel eerst de wapenen van de overreding te bezigen; en eerst dan wanneer dit middel niet gelukte, moest hij zijn zeventig brieven te voorschijn brengen, en te gelijker tijd van alle gunstbewijzen van Rome gebruik maken, ten einde de keurvorst te bewegen om LUTHER te beteugelen. Hij betuigde dan zijn verlangen om een samenkomst met de Hervormer te houden. Hun gemeenschappelijke vriend SPALATIJN, bood zijn huis totdat gebruik aan, en LUTHER verliet Wittenberg de 2de of 3de Januari, om zich naar Altenburg te begeven.

MILTITZ putte in die samenkomst al de kunstgrepen van een staatsman en Roomsch hoveling uit. Nauwelijks was LUTHER aangekomen, of de nuntius naderde hem met grote betoningen van vriendschap. "O," dacht LUTHER, "hoe is zijn geweld in zachtheid veranderd! Die nieuwe SAUL kwam in Duitsland, met meer dan zeventig Apostolische brieven voorzien, om mij levend en in ketenen geboeid naar het moordzuchtig Rome te voeren; maar de Heer heeft hem op weg neergeworpen."

"Waarde MARTIJN!" zei ‘s pausen kamerheer tot hem op een vleijende toon, "ik dacht dat gij een oud Godgeleerde waart, die, stil in de hoek van de haard gezeten, Godgeleerde grillen maakte; maar ik zie dat gij nog een jeugdig man en in het best van uw jaren zijt."

"Weet gij," vervolgde hij, een ernstiger toon aannemende, "dat gij de gehele wereld van de paus hebt afgetrokken en aan u hebt verbonden?" Het was MILTITZ niet onbekend dat men door het vleien van de hoogmoed van de mensen het beste slaagt om hen te verleiden; maar hij kende degene niet met wie hij te doen had.

"Al had ik ook een leger van vijfentwintigduizend man," voegde hij er bij," zou ik het nog niet durven ondernemen u uit dit land en naar Rome te vervoeren." Rome, niettegenstaande zijn macht, gevoelde zich zwak tegenover een arme monnik; en de monnik gevoelde zich sterk tegenover Rome. "God houdt op het strand de baren van de zee tegen," zeide LUTHER, "en Hij houdt ze tegen .... met zand."

De nuntius, aldus het gemoed van zijn tegenstander menende voorbereid te hebben, ging in deze voege voort: "Verbind zelf de wond welke gij aan de Kerk hebt toegebracht, en welke gij alleen kunt genezen. Wacht u," voegde hij er bij onder het storten van enige tranen, "wacht u een onweer te verwekken dat de ondergang van de mensheid zou veroorzaken." Daarop begon hij allengs te kennen te geven dat alleen een herroeping het kwaad kon herstellen; maar terstond verzachtte hij hetgene er

aanstotelijks in dit woord mocht wezen, door LUTHER te kennen te geven dat hij de hoogste achting voor hem had, terwijl hij op hetzelfde ogenblik zijn toorn tegen TETZEL lucht gaf. De strik was door een bekwame hand gespannen, en hoe! zal men er niet in gevangen worden?

"Indien de aartsbisschop van Mentz van de beginne af dus tot mij gesproken had," zei later de Hervormer, "zou die zaak niet zo veel gerucht gemaakt hebben."

LUTHER nam toen het woord, en stelde met kalmte ‘maar met waardigheid en kracht, de billijke klachten van de Kerk voor; hij drukte al zijn verontwaardiging tegen de aartsbisschop van Mentz uit, en beklaagde zich op een edele wijze over het onwaardig gedrag dat Rome te Zijn opzicht had gehouden, niettegenstaande de zuiverheid van zijn bedoelingen.

MILTITZ, die zulk een onverschrokken taal niet verwacht had, wist echter zijn drift te beheersen. "Ik bied u aan," hernam LUTHER, "in het vervolg het stilzwijgen over die onderwerpen te bewaren en die zaak vanzelf te laten dood bloeden, mits dat mijn tegenstanders van hun kant zwijgen; maar wanneer men voortgaat mij aan te vallen, zal er spoedig uit een kleine twist een ernstige strijd ontstaan. Mijn wapenen zijn allen gereed. - Ik zal nog meer doen," voegde hij er een ogenblik daarna bij, "ik zal Zijn Heiligheid schrijven, om te erkennen dat ik wat te driftig geweest ben, en om hem te verklaren dat ik als een getrouwe zoon van de Kerk predikatiën bestreden heb, welke op haar de spotternijen en beledigingen van het volk doen nederdalen; ik wil zelfs graag een geschrift uitgeven, waarin ik allen, die mijn boeken lezen, zal uitnodigen, om er geen aanvallen tegen de Roomse Kerk in te zien, en haar onderdanig te blijven.

Ja, ik ben bereid om alles te doen en alles te verdragen; maar wat ene herroeping betreft, verwacht die nooit van mij."

MILTITZ begreep uit de beslissende toon van LUTHER, dat het het wijste was voldaan te schijnen over hetgene de Hervormer wel wilde beloven. Hij stelde slechts voordat men een aartsbisschop tot scheidsman zou nemen, ten opzichte van enige punten waarover verschil mocht ontstaan. "Zeer goed," zeide LUTHER; "maar ik vrees zeer of de paus wel een rechter zal willen aannemen; in dit geval zal ik de uitspraak van de paus even min aannemen, en dan zal de worstelstrijd weer beginnen.

De paus zal de tekst opstellen, en ik zal er de verklaring van geven."

Overeenkomst.

Zo eindigde de eerste samenkomst van LUTHER en MILTITZ. Zij hielden een tweede, waarin de wapenstilstand of liever de vrede getekend werd. LUTHER maakte

Zo eindigde de eerste samenkomst van LUTHER en MILTITZ. Zij hielden een tweede, waarin de wapenstilstand of liever de vrede getekend werd. LUTHER maakte

In document Bruining en Van van de Meer &amp (pagina 184-200)