• No results found

Wanneer de fotoreeksen van alle vier de kranten samen worden bekeken, dan vallen er een paar dingen op. Zo zijn er over het algemeen weinig foto’s door de Volkskrant, Trouw, NRC (Handelsblad) en De Telegraaf afgedrukt die de gruwelijkheden van de Jodenvervolging expliciet in beeld brengen. Als dit al is gebeurd, dan nog het vaakst bij Trouw en NRC (Handelsblad). Dat wil zeggen dat er vrijwel geen foto’s zijn gevonden met daarop dode lichamen of andere lugubere taferelen. Wat dit aspect van de Jodenvervolging betreft zijn alle vier de kranten zeer terughoudend geweest in het plaatsen van foto’s waarop dit te zien is. Foto’s zoals afbeelding 5.17 hieronder zijn dus behoorlijk uitzonderlijk.

61

Afbeelding 5.17: Gevangengenomen Duitsers moeten van Britse soldaten de lijken van Joodse gevangenen van Bergen-Belsen opruimen (De Telegraaf, 4 mei 2000)

Wat ook opvalt is dat er op de fotoreeksen van alle vier de kranten zeer weinig foto’s te vinden zijn die expliciet heftige emoties laten zien van Joodse overlevenden, nabestaanden of nakomelingen. Wanneer deze personen op foto’s te zien zijn, gaat het vrijwel altijd of om foto’s bij een interview of een levensverhaal die de betrokken persoon wel op een zeer intieme en emotioneel geladen manier laten zien, maar waarop deze persoon geen heftige emoties vertoont, zoals verdriet of wanhoop (voornamelijk bij De Telegraaf en Trouw, zie bijvoorbeeld afbeelding 5.14). Of het gaat om foto’s die mensen laten zien die bij

bijvoorbeeld monumenten aan het herdenken zijn, maar die hierbij een rituele handeling verrichten, zoals het leggen van bloemen, maar die hierbij geen duidelijke emoties laten zien (vooral bij NRC (Handelsblad) en Trouw, zie afbeelding 5.11).

Bij deze personen die herdenken of stilstaan bij de Jodenvervolging, gaat het vrijwel altijd om volwassenen, mannen en vrouwen, maar zijn bijna nooit kinderen te zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het herdenken van de Jodenvervolging een dusdanig serieus, beladen en volwassen onderwerp is, dat foto’s van kinderen niet helemaal gepast zouden zijn (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de viering van Koninginnedag). Daar staat tegenover dat foto’s van kinderen wel vaak gebruikt zijn waar het gaat om historische foto’s

62 van en over de Jodenvervolging zelf, foto’s die dus vlak voor, tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn genomen. Voorbeelden zijn de hierboven geplaatste afbeeldingen 5.5, 5.8 en 5.13 en afbeelding 5.18 hieronder.

Afbeelding 5.18: Joods jongetje in een concentratiekamp (Trouw, 5 mei 1979)

Juist foto’s van en over de Jodenvervolging waarop kinderen te zien zijn, kunnen dienen als indirecte illustratie van de wreedheid van deze gebeurtenis: de onschuld van het kind tegenover de gruwelen van de Jodenvervolging.

Tenslotte valt op dat er vrijwel geen ‘dubbele’ foto’s gevonden zijn, dat wil zeggen foto’s die in hetzelfde jaar door meerdere kranten zijn gepubliceerd. Ook foto’s die

bijvoorbeeld wel dezelfde herdenkingsbijeenkomst laten zien, maar dan gemaakt door

verschillende fotograven, zijn zeer zeldzaam. Rond de vier- en vijf-meiviering was er voor de

Volkskrant, Trouw, NRC (Handelsblad) en De Telegraaf blijkbaar genoeg keuze uit

verschillende onderwerpen die onder de noemer Jodenvervolging en de herdenking daarvan vielen, om niet uit te komen met dezelfde foto’s.

63 Conclusie

Trouw heeft in de onderzochte periode de meeste foto’s van en over de Jodenvervolging

geplaatst (55), gevolgd door NRC (Handelsblad) (38) en De Telegraaf (38) en tenslotte de

Volkskrant (25). Wat hierbij opvalt is dat de krant met de sterkste beeldcultuur, De Telegraaf,

niet de meeste foto’s heeft afgedrukt. In het verloop van de grafieken valt te zien dat de krant pas relatief laat overging tot het regelmatig plaatsen van foto’s van en over de

Jodenvervolging (wellicht door de slechte reputatie die de Telegraaf aan de bezettingsperiode had overgehouden) en daarom geen ‘inhaalslag’ heeft kunnen maken op de andere kranten. Dit geldt met name voor de koploper Trouw, die mogelijk als voormalige verzetskrant al vroeg veel aandacht had voor de Jodenvervolging als aspect van de Tweede Wereldoorlog. Vergeleken met de andere twee kwaliteitskranten Trouw en NRC (Handelsblad) is de

Volkskrant uitzonderlijk, omdat het veruit de minste foto’s van en over de Jodenvervolging

heeft geplaatst. Zelfs als de krant de katholieke signatuur heeft achtergelaten (dat mogelijk voor enige aarzeling heeft gezorgd wat betreft het plaatsen van dergelijke foto’s gezien de problematische relatie tussen de katholieke kerk en de Jodenvervolging) en een linkse krant is geworden, betekent dit niet een enorme ommekeer of inhaalslag.

Toch is er in de grafiek van de Volkskrant een omslag te zien voor en na de signatuursverandering in de jaren zestig. Dit kan ook zeker te maken hebben met de toenemende maatschappelijke belangstelling voor de Jodenvervolging. Pas vanaf de jaren tachtig plaatste de krant vaker foto’s van en over dit onderwerp, een ontwikkeling die

gekoppeld kan worden aan een toename van het totale aantal pagina’s van de Volkskrant. De grafiek van deze krant laat het minst duidelijke verloop zien van de vier onderzochte kranten en er kan uit worden opgemaakt dat de Volkskrant het meest gedoseerd is omgegaan met het plaatsen van foto’s van en over de Jodenvervolging.

Een duidelijkere structuur is wel waar te nemen in de grafiek van Trouw. Een kleine publicatiegolf eind jaren vijftig is mogelijk te verklaren doordat de krant een aarzelende maatschappelijke belangstelling voor de Jodenvervolging al vroeg oppakte. Vervolgens was er een verlate reactie op de grote toename in aandacht voor dit onderwerp, wat leidde tot een tweede publicatiegolf vanaf de jaren zeventig. Dit valt samen met de signatuursverandering van Trouw in de jaren zestig en een grotere aandacht voor beeldmateriaal vanaf de jaren zeventig. Waar de andere drie kranten het merendeel van de foto’s van en over de

64 Jodenvervolging pas richting het einde van de onderzochte periode publiceerden, ligt bij

Trouw het hoogtepunt juist in de tweede helft van de jaren zeventig en de jaren tachtig.

Bij het NRC (Handelsblad) is deze concentratie van foto’s aan het einde van de onderzochte periode wel heel duidelijk te zien in de grafiek: vanaf het midden van de jaren negentig plaatste de krant ineens relatief veel foto’s, waar daarvoor alleen met een bepaalde regelmaat foto’s werden gepubliceerd. Deze plotselinge toename laat zich niet makkelijk verklaren. Het NRC Handelsblad onderging toen geen signatuursverandering, het totale aantal pagina’s was voor die periode al toegenomen en de publieke belangstelling voor de

Jodenvervolging was ook geen nieuw fenomeen. Misschien dat de krant door de buitenlandse belangstelling voor de Jodenvervolging in Nederland vanaf de jaren negentig ook aandacht kreeg voor dit onderwerp.

De Telegraaf laat een zelfde ontwikkeling zien, hoewel hier het in grote getale

plaatsen van foto’s van en over de Jodenvervolging vanaf het midden van de jaren tachtig begon. Voor deze periode zijn er nauwelijks dergelijke foto’s door deze krant gepubliceerd. Verklaringen zijn een toenemende maatschappelijke aandacht voor het individuele leed van slachtoffers wat inhaakte op de focus van De Telegraaf, een toename van het aantal pagina’s, en een signatuursverschuiving naar het maatschappelijke midden waardoor er wellicht eerder over de Jodenvervolging bericht werd.

De grafiek van alle kranten samen laat zien dat de publicatie van foto’s van en over de Jodenvervolging samenvalt met de toenemende maatschappelijke belangstelling voor deze gebeurtenis. De kranten volgden echter deze verandering en gaven er geen leiding aan (afgezien van Trouw in de jaren vijftig). Zo kwam de grootschalige maatschappelijke belangstelling voor de Jodenvervolging vanaf de jaren zestig op gang, maar laat de grafiek zien dat de kranten pas vanaf de jaren zeventig (voornamelijk Trouw) begonnen met het geregeld plaatsen van foto’s over dit onderwerp. Bovendien duurde het nog tot de jaren tachtig (de Volkskrant en De Telegraaf) of zelfs tot de jaren negentig (NRC Handelsblad) voor het merendeel van de foto’s geplaatst werd. De grafieken laten ook zien dat de

belangstelling voor de Jodenvervolging bij de kranten (behalve enigszins bij Trouw) niet meer is weggeëbd. Dit komt overeen met de maatschappelijke belangstelling voor deze historische gebeurtenis: de Jodenvervolging is een blijvend onderdeel van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.

65 In de fotoreeks van de Volkskrant zijn relatief veel foto’s afgedrukt die de historische

aspecten van de Jodenvervolging laten zien, dat wil zeggen afbeeldingen die gemaakt zijn vlak voor, tijdens of vlak na de Tweede Wereldoorlog. Deze foto’s laten dan vaak niet de gruwelen van de Jodenvervolging zien, maar verwijzen hier indirect naar. In tegenstelling tot de andere drie kranten, heeft de Volkskrant vrijwel geen foto’s afgedrukt van monumenten of herdenkingen die daarbij plaatsvinden. De krant heeft weinig foto’s geplaatst die een sterke emotionele lading hebben, pas vanaf de jaren negentig gebeurt dit wel wat vaker. Er is daarom ook moeilijk een parallel te trekken met het denken over de Jodenvervolging in de

Nederlandse maatschappij (waarin vanaf de jaren zeventig veel aandacht is voor het

persoonlijke en individuele leed van Joodse slachtoffers, hun nabestaanden en nakomelingen) en de fotoreeks van de Volkskrant. Er lijkt wel een verband te zijn tussen de signatuur van de krant na de grote omslag in de jaren zestig en de keuze voor veel historische foto’s: dergelijke afbeeldingen veronderstellen een zekere mate van algemene kennis bij de lezer en de krant richtte zich na de signatuursverandering op een links en hoger opgeleid lezerspubliek.

De fotoreeks van Trouw laat behoorlijk veel afwisseling zien en combineert de opvallende elementen van de andere drie kranten: historische foto’s (de Volkskrant), symbolische foto’s van objecten (NRC (Handelsblad)) en persoonlijke, emotioneel geladen foto’s (De Telegraaf). Een andere overeenkomst met NRC (Handelsblad) is dat er af en toe afbeeldingen zijn geplaatst die de verschrikkingen van de Jodenvervolging wat explicieter in beeld brengen. In de fotoreeks van Trouw is een duidelijke verschuiving te merken vanaf de jaren zeventig: eerst meer foto’s met objecten, daarna meer foto’s met een sterke emotionele lading. Deze ontwikkeling valt samen met aard van de maatschappelijke belangstelling voor de Jodenvervolging en Trouw is de eerste van de vier kranten die op deze ontwikkeling inhaakt. Deze ontwikkeling valt ook samen met de signatuursverandering van de krant, van orthodox protestants naar progressief en maatschappelijk bevlogen.

Wat opvalt aan de fotoreeks van NRC (Handelsblad), is dat de krant relatief de meeste foto’s heeft geplaatst van objecten die een symbolische betekenis en lading hebben. Daar staat tegenover dat de krant net als de Volkskrant relatief weinig foto’s heeft afgedrukt met een sterke emotionele lading. Als er personen op de foto’s van NRC (Handelsblad) te zien zijn, verrichten deze juist vaak een rituele handeling en is de afstand tot de kijker redelijk groot. Pas vanaf de jaren tachtig worden er op beperkte schaal foto’s met een sterke emotionele lading geplaatst. In NRC (Handelsblad) zijn vanaf de jaren negentig relatief veel foto’s geplaatst die de verschrikkingen van de Jodenvervolging wat duidelijker in beeld brengen, net

66 als in Trouw. Het vaker plaatsen van emotioneel geladen foto’s en meer expliciete

afbeeldingen, hebben beide een parallel in het denken over de Jodenvervolging in de maatschappij: aan de ene kant meer aandacht voor het persoonlijke lijden vanuit de samenleving in het algemeen en aan de andere kant een rationalisering van het

wetenschappelijke debat. Uit de intellectuele signatuur van NRC (Handelsblad) is de voorkeur voor foto’s met daarop objecten en een symbolische boodschap te verklaren.

De Telegraaf heeft meer dan de andere drie kranten foto’s geplaatst waarop mensen te

zien zijn en deze foto’s hebben zeer vaak een sterke emotionele lading. De krant heeft dan ook meer close-ups en portretfoto’s van overlevenden, hun nabestaanden en nakomelingen geplaatst dan de andere drie kranten. Veel van dergelijke foto’s horen bij verhalen van deze mensen en zijn in het ‘heden’ gemaakt. Als er historische foto’s in De Telegraaf zijn geplaatst, dan zijn dit meestal foto’s die niet de zware kanten van de Jodenvervolging laten zien, maar juist foto’s van Joodse gevangenen die net bevrijd zijn. Er is eigenlijk geen verandering te ontdekken in de fotoreeks van de krant, vanaf het begin zijn het foto’s met daarop mensen en een sterke emotionele lading. Omdat De Telegraaf pas vanaf de jaren tachtig overgaat tot het geregeld plaatsen van foto’s van en over de Jodenvervolging, valt de inhoud van de foto’s samen met de maatschappelijke beleving van de Jodenvervolging. Deze aandacht voor het individu en voor emoties valt samen met de signatuur van De Telegraaf.

Voor de foto’s als geheel geldt dat er rond de vier- en vijf-meiviering door de vier kranten nauwelijks foto’s zijn geplaatst die de wreedheden van de Jodenvervolging expliciet in beeld brengen. Ook zijn er zeer weinig afbeeldingen te vinden waarop mensen heftige emoties laten zien tijdens het herdenken of bij het vertellen van hun persoonlijke verhaal. De kranten laten bij eigentijdse foto’s vrijwel altijd volwassenen zien die de Jodenvervolging herdenken, met geen duidelijke voorkeur voor mannen of vrouwen. Kinderen komen op deze foto’s nauwelijks voor, maar juist wel weer op historische afbeeldingen. Tenslotte hebben alle vier de kranten rondom de vier- en vijf-meiviering hun eigen onderwerpen gekozen en komen ‘dubbele’ foto’s nauwelijks voor.

Ook wat betreft de inhoud van de foto’s lijken de vier kranten eerder de

maatschappelijke trend te volgen, dan dat ze er leiding aan geven. Vanaf de jaren zeventig is er in het denken over de Jodenvervolging echt plaats voor het individuele leed van de

slachtoffers, maar Trouw is de enige krant die hier direct op in wist te haken door het plaatsen van meer foto’s met een sterke emotionele lading. In de jaren tachtig volgen NRC

67 in de historiografie van de Jodenvervolging, zoals de verschuiving van de schuldvraag en de internationalisering van de discussie vanaf de jaren tachtig, zijn niet terug te vinden in de fotokeuze van de vier kranten.

68 Literatuurlijst

Kranten en tijdschriften

Algemeen Handelsblad, 4 mei 1962.

De Groene Amsterdammer, 24 april 1965.

De Telegraaf, 4 mei 1950, 5 mei 1962, 23 april 1965, 4 mei 1970, 3 mei 1974, 3 mei 1985, 4

mei 1985, 3 mei 1986, 6 mei 1987, 3 mei 1988, 4 mei 1988, 4 mei 1990, 4 mei 1994, 6 mei 1995, 4 mei 1996, 5 mei 1997, 3 mei 1999, 4 mei 1999, 4 mei 2000, 5 mei 2000, 4 mei 2001, 5 mei 2001, 4 mei 2002, 5 mei 2003, 3 mei 2004, 4 mei 2005, 6 mei 2005.

de Volkskrant, 4 mei 1950, 4 mei 1960, 4 mei 1965, 3 mei 1974, 3 mei 1975, 4 mei 1985, 6

mei 1985, 3 mei 1986, 4 mei 1990, 5 mei 1992, 4 mei 1996, 3 mei 1997, 3 mei 2002, 5 mei 2003, 4 mei 2004, 3 mei 2005, 4 mei 2005.

Haagse Post, 17 september 1977.

Nieuw Israëlitisch Weekblad, 14 mei 1965.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 5 mei 1954, 4 mei 1955, 4 mei 1961, 4 mei 1962, 5 mei

1962, 5 mei 1967, 4 mei 1970.

NRC Handelsblad, 4 mei 1977, 5 mei 1978, 3 mei 1980, 4 mei 1981, 5 mei 1987, 6 mei 1987,

5 mei 1989, 4 mei 1990, 4 mei 1993, 4 mei 1996, 3 mei 1997, 20 februari 1998, 4 mei 1998, 5 mei 1999, 3 mei 2000, 4 mei 2000, 5 mei 2000, 4 mei 2001, 3 mei 2002, 4 mei 2002, 3 mei 2003, 3 mei 2004, 6 mei 2005.

Trouw, 5 mei 1954, 4 mei 1955, 4 mei 1956, 6 mei 1958, 4 mei 1962, 6 mei 1970, 5 mei

1973, 3 mei 1975, 5 mei 1976, 4 mei 1977, 6 mei 1978, 4 mei 1979, 5 mei 1979, 3 mei 1980, 3 mei 1982, 4 mei 1982, 5 mei 1982, 4 mei 1983, 3 mei 1984, 3 mei 1985, 4 mei 1985, 6 mei

69 1985, 4 mei 1988, 6 mei 1989, 3 mei 1990, 4 mei 1990, 5 mei 1990, 4 mei 1991, 6 mei 1993, 5 mei 1994, 3 mei 1996, 4 mei 1996, 6 mei 1998, 3 mei 2000, 4 mei 2000, 6 mei 2000, 5 mei 2001, 4 mei 2004, 3 mei 2005, 6 mei 2005.

Boeken en artikelen

Altena, Marga, Visuele strategieën. Foto’s en films van fabrieksarbeidsters in Nederland

1890-1919 (Amsterdam 2003).

Bak, Pieter, Een ‘meneer’ van een krant. Trouw en Bruins Slot 1943-1968 (Kampen 1999).

Bank, Jan, Oorlogsverleden in Nederland (Baarn 1983).

Barthes, Roland, ‘The photographic message’, in: Ibidem, Image, music, text (New York 1977).

Beunders, H.J.G., ‘Oorlogsfotografie. De duistere betekenis van beelden’, in: E.O.G. Haitsma Mulier, L.H. Maas en J. Vogel ed., Het beeld in de spiegel. Historiografische verkenningen.

Liber amoricum voor Piet Blaas (Hilversum 2000).

Blom, J.C.H., ‘L. de Jong. Geschiedschrijver en volksopvoeder’, in: Madelon de Keizer ed.,

‘Een dure verplichting en een kostelijk voorrecht’ Dr. L. de Jong en zijn Geschiedwerk (Den

Haag 1995).

Boas, Henriëtte, ‘Nederlandse belangstelling voor de Jodenvervolging 1940-1945.

Nederlandstalige romans, egodocumenten en andere literatuur over de Jodenvervolging 1940-1945 en hun receptie’, in: Gerard Aalders e.a. ed., Oorlogsdocumentatie ’40-’45. Achtste

jaarboek van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (Zutphen 1997).

Bossenbroek, Martin, De meelstreep. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2001).

70 Coppens, Jan, De bewogen camera. Protest en propaganda door middel van foto’s (Utrecht 1982).

Dijkstra, Kees-Jan, Verborgen verhoudingen. Liberale politiek en journalistiek, met name het

Algemeen Handelsblad en de Nieuwe Rotterdamsche Courant (1918-1968), doctoraalscriptie

Rijksuniversiteit Groningen (Groningen 1998).

Dunk, Hermann von der, Kleio heeft duizend ogen. Over historie en historici (Assen 1974).

Grüter, Regina, Een fantast schrijft geschiedenis. De affaires rond Friedrich Weinreb (Leiden 1997).

Haan, Ido de, Na de ondergang. De herinnering aan de Jodenvervolging in Nederland

1940-1945 (Amsterdam 1997).

Hekking, Veronica en Flip Bool, De illegale camera 1940-1945. Nederlandse fotografie

tijdens de Duitse bezetting (Naarden 1995).

Hemels, Joan, De emancipatie van een dagblad. Geschiedenis van de Volkskrant (Baarn 1981).

Herzberg, Abel, Kroniek der Jodenvervolging 1940-1945 (Amsterdam 1985).

Hondius, Dienke, Terugkeer. Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding (Den Haag 1990).

Jong, Loe de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. VII.I Gevangenen

en gedeporteerden (Den Haag 1978).

Kok, René, Herman Selier en Erik Somers, Fotografie in bezettingstijd. Geschiedenis en

71 Kress, Gunther en Theo van Leeuwen, ‘Representation and interaction. Designing the position of the viewer’, in: A. Jaworski en N Coupland ed., The discourse reader (Londen/New York 2001).

Kress, Gunther en Theo van Leeuwen, Reading images. The grammar of visual design (Londen/New York 1996).

Kristel, Connie, Geschiedschrijving als opdracht. Abel Herzberg, Jacques Presser en Loe de

Jong over de Jodenvervolging (Amsterdam 1998).

Panofski, Erwin, Studies in iconology. Humanistic themes in the art of the Renaissance (New York 1939).

Presser, Jacques, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom

1940-1945 (Soesterberg 2005).

Soetendorp, R. B., Pragmatisch of principieel. Het Nederlandse beleid ten aanzien van het

Arabisch-Israëlisch conflict (Leiden 1983).

Somers, Erik, ‘Vrijgegeven door de Duitsche censuur’. Fotograaf in dienst van de bezetter (Amsterdam 1986).

Vos, Chris, Televisie en bezetting. Een onderzoek naar de documentaire verbeelding van de

Tweede Wereldoorlog in Nederland (Hilversum 1995).

Vree, Frank van, In de schaduw van Auschwitz. Herinneringen, beelden, geschiedenis (Groningen 1995).

Vree, Frank van, De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant (Amsterdam 1996).

72 Vree, Frank van, ‘De dynamiek van de herinnering. Nederland in een internationale context’, in: Frank van Vree en Rob van der Laarse ed., De dynamiek van de herinnering. Nederland en

de Tweede Wereldoorlog in een internationale context (Amsterdam 2009).

Wagenaar, Aad, Settela. Het meisje heeft haar naam terug (Amsterdam 1995).

Welgraven, Co, Typisch Trouw. Een autobiografie van de redactie (Amsterdam 2002).

Wijfjes, Huub, Journalistiek in Nederland 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie (Amsterdam 2004).

Wolf, Mariëtte, Het geheim van De Telegraaf. Geschiedenis van een krant (Amsterdam 2009).