• No results found

Ruf stapt op

Het vanuit het museum geïnitieerde onderzoek naar de gemaakte afspraken tussen de Raad van Toezicht en Ruf was nog maar net goed en wel begonnen toen Ruf op 17 oktober bekendmaakte op te stappen. In de verklaring die verscheen op de website van het museum werd gesteld dat ze vertrok “in het belang van het museum, gelet op de speculaties in de media in de afgelopen weken, die mogelijk een impact kunnen hebben op de reputatie van het museum”. In navolging van deze beslissing zou het museum de reeds ingestelde onderzoeken overdragen aan externe experts.137

Van Ruf werd tijdens de commotie en in de weken na haar aftreden nauwelijks iets vernomen. Totdat er in november 2017 een artikel in de New York Times verscheen waarin zij uitlegde dat de verdenkingen op een misverstand berustte. Ze herhaalde nog eens dat al haar nevenfuncties door de Raad van Toezicht waren goedgekeurd en stelde dat het adviesbedrijf was opgericht voor het ontvangen van de vergoedingen voor haar advieswerk. Het grootste gedeelte van de ruim vier ton inkomsten van het bedrijf was volgens haar een beloning voor haar werk bij kunstverzamelaar Ringier. Dat advieswerk zou zij reeds afgerond hebben toen zij als directeur het Stedelijk Museum aantrad. Jo Houben, directeur van Cultuur+Ondernemen, de stichting achter de Governance Code Cultuur zei in hetzelfde artikel dat wanneer die nevenfuncties inderdaad waren goedgekeurd en toch voor belangenverstrengeling zorgde, de Raad van Toezicht haar

verantwoordelijkheid moet nemen. Hij lichtte toe dat wanneer de regels van de code niet worden gevolgd, een uitleg vereist is. Houben kon in de rapportage van het Stedelijk Museum niets terugvinden over een afwijking van de regels, laat staan een uitleg. Mijntje Lückerath-Rovers, hoogleraar corporate governance en medeopsteller van de Governance Code Cultuur, legde uit dat het uitblijven van een logische verklaring - ook al is die er wel - niet getuigt van

transparantie.138 De verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht voor de ongelukkige

gebeurtenissen werd ook in de Nederlandse pers opnieuw bevraagd en daaruit volgend rees de vraag of de Raad van Toezicht wel de juiste opdrachtgever was voor de reeks onderzoeken die waren ingesteld. Was die niet in betere handen bij de gemeente?139 Inderdaad nam de gemeente de onderzoeken spoedig over en in maart 2019 werd bekend dat het onderzoek - inmiddels waren de twee samengevoegd - uitgevoerd zou worden door advocaat Sjoerd Eisma en oud- rechter Jan Peeters. De toetsing van de gebeurtenissen in het Stedelijk aan de codes werd een belangrijk onderdeel van het onderzoek.140

Naast de kwestie van de schuldvraag stelde men in de media vraagtekens bij de context waarbinnen de (vermeende) belangenverstrengeling had plaatsgevonden en transparantie was uitgebleven. Er werden vragen gesteld over de organisatiestructuur: is de keuze voor een

bestuursmodel met Raad van Toezicht juist geweest? En zo ja, hoe kan men waarborgen dat zo’n

137 Webpagina “Directeur Beatrix Ruf treedt per direct terug als directeur van het Stedelijk Museum.”,

Stedelijk Museum Amsterdam.

138 Siegal in The New York Times (07-11-2017). Het naleven van de Governance Code Cultuur is een

voorwaarde voor de gemeentelijke subsidie aan het museum, zie ook pagina 21 van deze scriptie. NB De bovenstaande uitspraken van Jo Houben en Mijntje Lückerath-Rovers komen uit het artikel van The New

York Times. Schrijver dezes heeft daarnaast op 20 juni 2018 een interview gehouden met Houben op zijn

kantoor (Kerkstraat 204 te Amsterdam). Tijdens dat interview heeft Houben verhelderend inzicht gegeven in de manier waarop de (naleving van) Governance Code Cultuur binnen de context van het Stedelijk Museum geïnterpreteerd kan worden.

139 Knols en Leeuwen in de Volkskrant (21-10-2017).

140 Webpagina “Bekendmaking externe experts.”, Stedelijk Museum Amsterdam. NB Het onderzoek naar

32

Raad van Toezicht goed functioneert, zeker als het gaat om een nog maar net verzelfstandigd museum?141 Bovendien werd door de commotie rondom Ruf opnieuw de bredere discussie aangewakkerd over de richting en het niveau van de ambities van het museum. Het museum had ingezet op netwerkkapitaal, maar datzelfde netwerk had het museum opnieuw in een crisis gebracht. Socioloog Olav Velthuis constateerde bijvoorbeeld dat de vermeende

belangenverstrengeling geen incident was, maar een symptoom van een structureel probleem: “[...] Een terugtrekkende overheid en een kunstwereld waar private partijen steeds meer de dienst uitmaken - maakt het lastig navigeren voor musea. De speelruimte bij het succesvol aantrekken van privaat geld zonder belangenconflicten aan te gaan, is heel beperkt. […]”142

Het Amsterdamse college van b en w signaleerde die discussie en vroeg de Amsterdamse Kunstraad “te adviseren over de (toekomstige) positionering van het Stedelijk Museum in de stad, nationaal en internationaal” en voegde drie deelvragen toe: “Hoe kan het Stedelijk Museum zich in relatie tot het beschikbare budget staande houden in een internationale kunstmarkt en hoe

bewaakt het museum daarbij het publieke belang?”, “Hoe kunnen de verschillende waarden (artistieke, publieke, maatschappelijke en wetenschappelijke), die bij het Stedelijk Museum samen komen, geborgd worden en hoe vindt het museum een goede balans daarin? En wat betekent dit voor de relatie met de gemeente?” en “Hoe kan het Stedelijk Museum een plek zijn voor (jonge) kunstenaars ook in relatie tot de ketenverantwoordelijkheid die het Stedelijk Museum als A- Bisinstelling heeft? Welke rol speelt het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam hierin?”143 De Amsterdamse Kunstraad besloot dat het een goed idee was om de vraag, inclusief deelvragen, voor te leggen aan de Nederlandse kunstwereld tijdens een debatavond met panel in de Balie. “Over een ding waren de panelleden het eens. Het Stedelijk moet minder gaan leunen op de jetsetkunstenwereld waarin sponsors en rijke verzamelaars de dienst uitmaken. Haar naam viel daarbij niet, maar het was duidelijk een trendbreuk met de opgestapte directeur Beatrix Ruf”, schreef Het Parool over die avond. De ‘jetsetkunstenwereld’-typering werd tijdens de debatavond geïntroduceerd door Anna Tilroe die de bijeenkomst op uitnodiging van de Amsterdamse

Kunstraad had ingeleid. Dat het Stedelijk haar hedendaagse relevantie moest putten uit de collectie kwam ook van Tilroe en ook daar sloten de meeste aanwezigen zich bij aan.144

Ondertussen was in het Stedelijk Museum Jan-Willem Sieburgh aangesteld als interim- directeur, een functie die hij reeds bij drie andere musea had vervuld.145 De Raad van Toezicht had besloten pas een nieuwe vaste directeur te zoeken nadat het onderzoek waren afgerond en het advies van de Kunstraad was uitgebracht.146 Projecten die waren ingezet door Ruf gingen door als gepland. De collectie-Borgmann, waarover het NRC Handelsblad onthulde dat het ook een bruikleen en een aankoop betrof, werd, conform de ‘schenkingsvoorwaarden’, tentoongesteld vanaf eind november 2017. De tentoonstelling, of eigenlijk de collectie, werd goed ontvangen

141 Dijksterhuis en Keijer in Het Parool (25-11-2017), Kuitenbrouwer in Het Financieele Dagblad (27-10-

2017), Van Ooijen in Het Financieele Dagblad (01-11-2017) en Janssen in Het Parool (01-12-2018)

142 Velthuis in de Volkskrant (20-10-2017).

143 Brief van het Amsterdamse college van b en w aan de Amsterdamse Kunstraad (12-12-2017). Met A-

Bisinstellingen (ofwel instellingen binnen de Amsterdamse Basisinfrastructuur) worden culturele instellingen bedoeld die functioneren als “solide knooppunten in het netwerk van kunst- en cultuurinstellingen, in de stad maar ook nationaal en internationaal”. Deze instellingen zijn verzekerd van jaarlijkse subsidie en

hoeven daarvoor geen aanvraag in te dienen, zie beleidsplan kunst en cultuur van de Gemeente Amsterdam (2015).

144 Smit in Het Parool (11-12-2017). Deze typering van Tilroe is in lijn met haar commentaar op de

kunstwereld na het aftreden van Goldstein, zie pagina 25 van deze scriptie.

145 Paauwe in NRC Handelsblad (25-10-2017). Sieburgh werkte eerder bij het Rijksmuseum en het

Tropenmuseum, beide in Amsterdam, en het Wereldmuseum in Rotterdam.

33

door de pers.147 Een paar weken later kon ook de collectieopstelling nieuwe-stijl van de hand van Ruf en Koolhaas bezocht worden. Niet iedereen was tevreden over de nieuwe opstelling in de kelder, maar de meningen waren overwegend positief.148

In februari 2018 verscheen er een paginagrote advertentie in Het Parool met de kop “Roep Ruf Terug” en de tekst “Beatrix Ruf terug naar het Stedelijk Museum vanwege haar artistieke visie / Beatrix Ruf back to the Stedelijk Museum for her artistic vision”. De oproep was ondertekend door tientallen kunstenaars, museumdirecteuren, galeristen en andere mensen uit de kunstwereld, zowel uit binnen- als buitenland. Onderaan de advertentie stond een oproep om zich aan te sluiten bij de petitie.149 Galerist Rob Malasch zei het initiatief tot de petitie te hebben genomen, maar liet zich niet uit over wie de advertentie had betaald. Bij een rondgang langs enkele

ondertekenaars door het NRC Handelsblad bleek dat niet iedereen wist dat diens naam onder de advertentie was komen te staan.150 Zij die wel achter de advertentie stonden, lieten weten dat de petitie vooral gezien moet worden als een steunbetuiging. De kans dat Ruf daadwerkelijk

terugkomt werd klein geacht. “Ik ben al die politieke correctheid zat, dat doodt de creativiteit. Wie wil na het vertrek van Ruf nog in het Stedelijk werken? Laat haar toch terugkeren”, zei beeldend kunstenaar Joep van Lieshout. Een ander: “[…] Ik ben ervan overtuigd dat Ruf integer is, dat die onderzoeken geen grove nalatigheden aan het licht zullen brengen. En een kleine fout […] moet je iemand vergeven. Anders krijg je daar straks een pennelikker aan het roer die keurig binnen de lijntjes kleurt. Dan glijdt het museum nog verder af.” Weer een andere ondertekenaar vond dat de Raad van Toezicht het voor Ruf had moeten opnemen en dat zelfs wanneer blijkt dat Ruf zaken heeft verzwegen, haar inzet voor de kunst zo groot is dat ze terug moet komen. Bart Rutten, directeur van het Centraal Museum in Utrecht, legde een verband tussen het vertrek van Ruf en het feit dat tijdens de commotie zowel de Raad van Toezicht-voorzitter Grapperhaus als de Amsterdamse wethouder cultuur Kasja Ollongren gegadigden waren voor ministerfuncties in het nieuwe kabinet. Kort na het vertrek van Ruf werd bekend dat beide leden inderdaad de

ministerfuncties zouden vervullen.151

In mei 2018 werd het jaarverslag over 2017 gepubliceerd, waarmee het Stedelijk Museum volgens interim-directeur Sieburgh meer dan ooit transparant was over ethische dilemma’s en bestuurlijke problemen. Dezelfde journalisten die eerder de spraakmakende artikelen

publiceerden die leidden tot het vertrek van Ruf, vonden dat er in het jaarverslag “opmerkelijk open wordt gecommuniceerd”. Onder andere de uitleg en voorwaarden rondom bruiklenen zal het museum voortaan aanscherpen opdat belangenverstrengeling, of de schijn daarvan, voorkomen kan worden. Er zou een beleidsnotitie worden opgesteld om de bestuurscultuur te verbeteren en interne workshops georganiseerd “om het ethische kompas van de medewerkers van het

museum nader te ontwikkelen”. In zijn toelichting aan de pers liet Sieburgh bovendien weten dat het Stedelijk een interne en externe toetsingscommissie wil voor ethische vraagstukken. Hij hoopte dat ook andere musea gebruik zullen maken van de externe commissie. Sieburgh liet weten dat zodra de uitkomsten van het door de gemeente ingestelde onderzoek en advies bekend zijn, hij contact op zou nemen met de begunstigers van het museum die zich sinds het vertrek van Ruf terughoudend opstelden.152

147 Zie bijvoorbeeld Pontzen in de Volkskrant (25-11-2017) en De Wolf in Trouw (27-11-2017).

148 Zie bijvoorbeeld Pontzen in de Volkskrant (15-12-2017), “Kelder stampvol publiekslievelingen.” in De Telegraaf (15-12-2017), Huut in NRC Handelsblad (18-12-2017), Kleijn (2018) en Van der Lint (2018). 149 Advertentie Roep Ruf Terug (17-02-2018). De petitie was reeds in januari van dat jaar gestart. 150 Ribbens in NRC Handelsblad (20-02-2018a),

151 Ribbens in NRC Handelsblad (20-02-2018b). NB Bart Rutten was eerder conservator en Hoofd Collecties

bij het Stedelijk Museum.

34

Het advies van de Amsterdamse Kunstraad

Op 11 juni 2018 publiceerde de Amsterdamse Kunstraad haar advies over de toekomst van het Stedelijk Museum. De raad had zich laten informeren tijdens de hierboven besproken debatavond en tijdens gesprekken met onder andere medewerkers van het museum, de bestuursleden van het Stedelijk Museum Fonds, de oud-voorzitter van de Raad van Toezicht en Ruf. In de

samenvatting van het advies die hier volgt, worden de meest relevante punten uitgelicht. Het advies begint met een terugblik op de laatste twintig jaar van het museum. De Amsterdamse Kunstraad noemt de verzelfstandiging van het museum een verkapte bezuiniging. De ambitieuze verbouwing die plaatsvond moet men begrijpen in het licht van investeringen die op dat moment plaatsvonden bij ‘topmusea’, zoals het MoMA, het Centre Pompidou en Tate Modern.153 Het geld dat nodig was om bij de top te komen en te blijven, moest komen van externe financiers, die als verzelfstandigd museum gemakkelijker aan te trekken zijn. Zo werd de

organisatiestructuur van het museum gevormd naar Angelsaksisch model, waarbij het bestuur, dat voornamelijk bestond uit mensen uit het bedrijfsleven, zich bezighield met de fondsenwerving en andere manieren van steun aan het museum.154 Ondertussen raakten kunst en commercie inniger verbonden dan ooit tevoren. De raad refereert aan de ideeën van Tilroe en vat samen dat “beeldende kunst […] altijd heeft gefunctioneerd in de context van macht, status en geld, maar dat nu een kunstmarkt is ontstaan die, door de investerings- en speculatiedrift van een jetset van superrijken, de dominante factor is geworden”.155 Tilroe wordt ook geciteerd: “In de kunstwereld is een nieuwe machtsstructuur ontstaan waar we, zoals uit de huidige crisis rond het Stedelijk blijkt, niet goed raad mee weten.”156 Het lijkt alsof er in de kapitaalkrachtige bovenlaag van de kunstwereld richting wordt gegeven aan de kunst, maar de kunst die men daar ziet “moet in de eerste plaats als een commercieel succes gewaardeerd worden”, aldus de Amsterdamse Kunstraad.157

De ideeën dat het Stedelijk Museum dan wel een ‘centrum voor experimentele kunst’ moet zijn, dan wel “zich in de premier league van de beeldende kunst moet bewegen”, gaan volgens de kunstraad uit van hetzelfde axioma: dat een museum voor hedendaagse kunst de ontwikkelingen in de kunst op de voet moet volgen. Maar, zo stelt de raad, ontwikkelingen in de kunst bestaan niet. Het is een idee gebaseerd op vervlogen idealen over utopische werelden en de rol die kunst daarin heeft. Het Stedelijk Museum als een centrum voor experimentele kunst – een hoop die de raad als het ‘Sandberg-syndroom’ beschrijft – zal zorgen voor lage bezoekersaantallen die het museum zich niet kan veroorloven. Als speler in de wereldtop van moderne kunstmusea stuit het museum op de verwevenheid van geld en kunst. Een programmering met afwisselend

blockbusters en jonge kunst vindt de kunstraad niet onderscheidend genoeg voor het Stedelijk Museum.158

De kracht van het Stedelijk Museum zit in de collectie en daar moet het dan ook haar relevantie uit halen, aldus het advies. De collectie moet worden opgevat als “het geheugen van de

153 Amsterdamse Kunstraad (2018): 8-9. 154 Idem: 15-17.

155 Idem: 9-10.

156 Tilroe, in de rol van extern adviseur, wordt geciteerd in Amsterdamse Kunstraad (2018): 10. Zie ook het

pamflet de Ja-sprong van Tilroe (2017). Fraser (2011) heeft een vergelijkbare boodschap, maar explicieter en meer activistisch. Zij legt een verband tussen de hoge prijzen op de kunstmarkt, het elitaire karakter van kunst, de afhankelijkheid van musea van de elite en Bourdieu’s ‘cirkel van het geloof’, waarover in

hoofdstuk V meer. Ze roept (Europese) musea op tot het creëren van een nieuw kunstveld waarin kapitaal beter verdeeld is over de deelnemers. De hieronder besproken voorstellen van de Amsterdamse Kunstraad vertonen raakvlakken met Frasers ideeën over een nieuw kunstveld.

157 Amsterdamse Kunstraad (2018): 13-14. 158 Idem: 12.

35

cultuur”, waar vanuit men kan reflecteren op nieuwe hedendaagse ontwikkelingen en inzichten, en andersom. Actuele debatten kunnen op deze manier gerelateerd worden aan de collectie. Er moet bovendien meer geld uitgaan naar de collectie: niet alleen naar het beheer en het onderhoud, ook naar onderzoek en presentatie. Onder Ruf heeft men de eerste stappen gezet naar een betere waardering van en een nieuwe kijk op de collectie. Die lijn moet volgens de Kunstraad worden doorgezet. Het aankoopbeleid moet geen slaafse poging zijn de top van de kunstmarkt te volgen. Het museum kan zich juist relevant maken door thematisch te verzamelen en zich te richten op “interessante maar vergeten of ondergewaardeerde kunstenaars”.159

Het cultureel ondernemerschap van het museum heeft veel opgeleverd in de afgelopen jaren, in termen van fondsenwerving of andere manieren van steun. Dat ondernemerschap moet echter wel, meer dan nu, in alle openheid plaatsvinden, waardoor de publieke belangen van het museum gewaarborgd blijven. Er moeten duidelijke voorwaarden komen aan donaties, bruiklenen, aankopen en nevenfuncties- en inkomsten van directie en medewerkers.160

Het SMBA was een waardevolle toevoeging aan het Stedelijk Museum en moet snel weer opengaan. Het centrum kan functioneren als een Research & Development afdeling voor het museum. Experimentele kunst en jonge kunst kan zich hier ontwikkelen en zich aan het publiek bekendmaken. Wellicht kan die kunst later ‘doorstromen’ naar het hoofdgebouw. Bovendien moet niet alleen de relatie met jonge Amsterdamse kunstenaars worden aangehaald, maar moet het museum zich op elk vlak beter verhouden met de stad door in te spelen op wat er in de stedelijke omgeving speelt.161

De gemeente moet ook niet langer verwachten dat het museum mee zal spelen in de hoogste regionen van de kunst. Het is noodzakelijk dat de organisatie van het museum getuigt van een duidelijke visie waardoor de motivatie en het collectieve verantwoordelijkheidsgevoel wordt verbeterd. Aan het hoofd een tweekoppige directie van een algemeen/artistiek directeur en een zakelijk directeur.162 De directie mag er geen betaalde nevenfuncties op nahouden.163 Er moet meer doorstroming zijn in het personeelsbestand, dat bovendien jonger, diverser en inclusiever moet zijn om de verbinding met de stad te verbeteren. De gemeente moet meer inspraak krijgen in de samenstelling van de Raad van Toezicht. Zo zouden de profielschetsen voor de vacatures voor de Raad van Toezicht eerst door het college van b en w moeten worden goedgekeurd. Ook de Raad van Toezicht moet in samenstelling representatiever zijn voor de cultuurstad

Amsterdam.164 De Kunstraad onderstreept dat de Raad van Toezicht “verantwoordelijk is voor de continuïteit van het museum” en “niet het orgaan is dat geld en invloed verwerft voor het

museum”.165 Kunst gemaakt door of in het bezit van een lid van de Raad Toezicht kan niet worden tentoongesteld in het museum.166

Het juridische onderzoek naar de governance

Een dag na het verschijnen van het advies van de Kunstraad werden delen van het juridische onderzoeksrapport over de governance in het Stedelijk gedeeld door de lokale nieuwszender

159 Idem: 13-15, 26 160 Idem: 16-17, 31-32 161 Idem: 19-18 162 Idem: 22-26 163 Idem: 29 164 Idem: 26-27. 165 Idem: 22-26. 166 Idem: 32.

36

AT5.167 Het rapport was reeds op 4 juni 2018 aan het college van b en w gepresenteerd, maar nog niet openbaar gemaakt. In de avond van 12 juni kwam het volledige rapport openbaar.168 Hier volgt een beschrijving van de onderzoeksafbakening en een samenvatting van de conclusies.169

Conform met de eerder beschreven opdrachtbeschrijving is er een onderzoek gedaan naar de toepassing van de Governance Code Cultuur en Ethische Code voor Musea door het Stedelijk Museum. Daarbij is er gekeken naar de algehele governance en transparantie, de gang van zaken omtrent de collectie en bruiklenen en de afspraken tussen Raad van Toezicht, haar leden en de