• No results found

Verslag focusgroep 12 januari 2018 10 00 – 12.00 uur

9. Bijlagen

9.7 Verslag focusgroep 12 januari 2018 10 00 – 12.00 uur

Aanwezig: R4, R5, R9, R11, R12, de onderzoeker en de notulist Afwezig met bericht: R7, R14.

1. Korte introductie Age Friendly City ter opfrissing

− Amsterdam is sinds 2015 aangesloten bij Age Friendly City voor een tijdsduur van vijf jaar. Het onderzoek bestaat uit 3 fasen:

o Het vaststellen van de beginsituatie, inrichting van de structuur van ouderenbetrokkenheid, opstellen driejarig ontwikkelingsplan. o Implementatie.

o Evaluatie.

− Er zijn 3 pilotgebieden aangewezen voor het project Age Friendly City: Indische buurt, Buitenveldert en de Bloemenbuurt. De HvA heeft een soort coresearch gedaan in zowel de Indische Buurt als Buitenveldert, maar niet in de Bloemenbuurt.

− Het onderzoek focust zich wel op de Bloemenbuurt. Er zijn vier vragen te beantwoorden. Het onderzoek is gebaseerd op de triangel van betrokkenheid van John May. Ook de participatiester van John May is gebruikt. De ster laat zien wat kan gebeuren in het proces. Geprinte versies van de participatiester en de triangel van betrokkenheid worden

uitgedeeld ter plekke.

− In totaal zijn zeventien mensen geïnterviewd. Als gekeken wordt naar de triangel van betrokkenheid is elke stakeholder vertegenwoordigd.

− Tijdens de interviews zijn antwoorden gegeven op de volgende drie vragen:

o Waaruit bestaat in de eerste fase de geplande invloed van oudere burgers op de Bloemenbuurt als een Age Friendly wijk?

o Hoe beoordelen ouderen(organisaties), professionals en bestuurders de politieke participatie in fase 1?

o Wat is de ontwerpopgave voor fase 2 en 3 met betrekking tot het vormgeven van de politieke participatie van ouderen uit de Bloemenbuurt in hun Age Friendly wijk? Hoe zien stakeholders hun rol?

Extra vraag voor de focusgroep:

• Zien jullie kansen/hebben jullie (concrete) ontwerpsuggesties/ideeën als je kijkt naar de bevindingen van het onderzoek in het kader van de acht domeinen Age Friendly City/ ouderenvriendelijke stad?

De bevindingen op de eerste drie worden besproken en gedeeld met de focusgroep. 2. Vraag 1: Waaruit bestaat per fase de geplande invloed van oudere burgers op de

68 Besproken:

− Als wordt gekeken naar de participatiester, is er voornamelijk geïnformeerd en geconsulteerd in de Bloemenbuurt. Er is verder geen gevolg geweest.

− Men moest ook wel geïnformeerd worden, omdat ze er niets van af wisten. Daarnaast waren er weinig mensen die de buurt echt kenden.

− Voor dit project zocht men een tuindorp. De doelgroep was zodoende gebaseerd op het soort huizen. Er was een ruimte en duurzaamheidsmethodiek om de wijk te kiezen en niet het soort mensen dat er woonden. Er is met betrokken bewoners en ambtenaren door de wijk gelopen en er zijn dingen geconstateerd die verbeterd konden worden. De toegangen naar de parken moesten voornamelijk worden opgeknapt. Later kwam de boodschap dat er wel een concept is, maar geen geld. R4 denkt dat het niet echt veel meerwaarde heeft om nu geld in de Bloemenbuurt te steken en dat bijvoorbeeld de Banne er meer bij gebaat zou zijn.

− Conclusie eerste vraag: Er is een startnotitie. Er is samen met bewoners en ambtenaren een schouw gehouden, maar er is niets gedaan met de ouderenbetrokkenheid. Er is geen vervolg ingezet.

3. Vraag 2: Hoe beoordelen ouderen(organisaties), professionals en bestuurders de politieke participatie in fase 1?

Besproken:

− Er heeft geen politieke participatie plaatsgevonden. Sommigen hebben ook het idee dat het onderzoek voornamelijk buiten de bewoners om is gegaan en dat het erop leek dat

organisaties op zoek waren naar meer gegevens. De schouw heeft wel opgeleverd dat bijvoorbeeld R4 van de gemeente nu op de hoogte is dat de ingangen van de parken verbeterd kunnen worden.

− Mensen scheppen verwachtingen als ze meedoen met een schouw en ze hebben dan het idee dat er wat gebeurt met de dingen die ze zien en aangeven. Dat dat niet zo gegaan is, is als vervelend ervaren.

− Het was leuk om te zien dat er toch veel tegenstrijdige behoeften zijn onder bewoners. Sommige mensen wilden bijvoorbeeld op bepaalde plekken graag een bankje om uit te rusten, terwijl daar net een bankje weg was gehaald door overlast van hangjongeren bij het bankje.

− Er moet meer worden gekeken naar burgerparticipatie. Het is moeilijk om anderen te ontmoeten en dan kan het wereldje van bewoners erg klein worden.

− Twee soorten participatie lopen door elkaar. Politieke participatie van ouderen, die vooral van belang is bij bijvoorbeeld het openbaarvervoerbeleid, is bijna onmogelijk voor ouderen uit de buurt zelf. Dit moet hoger worden ingestoken en is niet iets wat wijkgericht geregeld kan worden. Sociale participatie in een buurt is echter erg van belang. Op het moment dat deze minder wordt, door een veranderende wijk, is het van belang dat wordt geïnvesteerd in welzijnswerk om mensen te helpen elkaar te ontmoeten.

− Conclusie: Er is niet ingezet op politieke participatie. Er is wel geïnformeerd en geconsulteerd.

69 4. Vraag 3: Wat is de ontwerpopgave voor fase 2 en 3 met betrekking tot het vormgeven van

de politieke participatie van ouderen in de Bloemenbuurt in de Age Friendly wijk? Hoe zien stakeholders hun rol?

Om deze vraag te beantwoorden, werden meerdere quotes uit de interviews gelezen door de focusgroep.

De volgende opmerkingen kwamen naar voren naar aanleiding van de quotes: R5: Er is veel veranderd in de wijk. Dit is voor ouderen erg lastig. Jongere of nieuwe

bewoners hebben hier minder last van, omdat ze de wijk nou eenmaal op de ‘nieuwe’ manier kennen. Er zijn veel ontwikkelingen in de wijk die invloed hebben op ouderen, bijvoorbeeld dat er minder bussen en bushaltes zijn, omdat daar een metro voor in de plaats komt. Daarnaast verandert de samenstelling van de buurt. Hierdoor wordt minder vanuit de ouderenhoek gekeken.

R12: De eigen ervaring is dat er helemaal geen ouderensamenhang is in de Bloemenbuurt. Steeds meer woningen worden verkocht aan jonge gezinnen, of als belegging. Er zijn nog wel dingen zoals een buurtkamer, maar dit wordt steeds minder, en aan de rand van de wijk wordt vrijwel niets aangeboden.

R4: De huurwoningen in de buurt worden veelal verhuurd aan statushouders. Hierdoor verandert de dynamiek van de buurt. Een modern ouderencomplex met hulpdienst kan uitkomst bieden voor ouderen die niet meer helemaal voor zichzelf kunnen zorgen. Dit moet dan wel betaalbaar zijn. De gemeente probeert het aantal woningen dat verkocht wordt terug te brengen om zo de dynamiek van de buurt nog redelijk in stand te kunnen houden.

R9: Er worden te veel koophuizen aangeboden in de buurt. De mensen die hier komen wonen, zijn vaak tweeverdieners die niet veel meedoen met wijkinitiatieven. Veel ouderen durven ’s avonds niet meer de deur uit, omdat er veel Marokkaanse hangjongeren op straat zijn en ze jongeren drugs zien dealen op straat. Bus 38 die naar het zwembad reed is weg. Dit is voor veel ouderen een gemis.

R11: De Bloemenbuurt is een typische buurt waar ouderen nog wel kunnen wonen, omdat

dit woningen zijn zonder trappen die geschikt zijn voor 1 of 2 personen.

− Het is schrijnend hoe met het openbaar vervoer en met name de bussen wordt omgegaan. De GVB luistert vrijwel niet naar signalen van bewoners en heeft als doel dat de chauffeur het rondje zo snel mogelijk rijdt. Vroeger mocht maximaal 400 meter tussen huizen en de bushalte zitten in volbewoonde buurten. Tegenwoordig is dit opgeschroefd naar 800 meter. Conclusie: Betrokkenheid van ouderen is van belang, daarbij dient vooral ingezet te worden op sociale participatie.

5. Vraag 4: Zien jullie kansen/hebben jullie (concrete) suggesties/ideeën als je kijkt naar de bevindingen van het onderzoek in het kader van de 8 domeinen van Age Friendly City /ouderenvriendelijke stad?

Besproken:

− De Banne heeft een Bannehopper die ouderen rondbrengt. Andere buurten zouden graag iets soortgelijks hebben. R4 heeft gekeken hoe dit is opgezet in de Banne en dit is een lang traject geweest met hele actieve mensen. Dit soort initiatieven moeten vanuit de buurt

70 komen, hoewel de gemeente dan nog moet kijken of dit haalbaar is. Er is iemand naar de gemeente gegaan om een ‘hopper’ op te richten voor de Bloemenbuurt, maar hij kreeg te horen dat er geen geld voor was. De Bloemenbuurt heeft veel minder ouderen dan de Banne waar vergrijzing veel massaler is. Dit kan daar ook mee te maken hebben.

− De Bloemenbuurt is een wijk in transitie. Er komen nieuwe groepen wonen die niet veel overeenkomsten hebben. De groepen zullen niet vanzelf met elkaar mixen. Dit zou moeten worden opgepakt door welzijnswerk.

− Buurthuizen worden gesloopt en moeten vaak verhuizen. Buurthuizen trekken normaliter veel psychiatrische mensen aan die rondom het buurthuis wonen. Verhuizing of zelfs het slopen van buurthuizen zorgt ervoor dat je deze mensen verliest en steeds een nieuw netwerk moet opbouwen.

− Veel mensen voelen zich onveilig door hun eigen buren. Er wordt dan aangegeven dat men met maatschappelijk werk kan gaan praten, maar verder kunnen ze niets doen. Wellicht is het beter om hier buurtbewoners voor in te zetten. Er kan bijvoorbeeld een soort lezing worden gehouden.

− Er wordt bij de gemeente steeds meer geld vrijgemaakt voor bewonersinitiatieven. Wellicht is het een goed idee dat de buurt tegen de gemeente zegt dat ze een opbouwwerker nodig hebben om beter in contact te komen met buren. Er was voorheen een wijkloper waarbij je een klacht of zorg kon indienen, maar deze wisselden vaak van functie, waardoor ze vaak moeilijk te vinden waren.

− De buurtborden in de wijk moeten goed worden benut. Ouderen zijn niet digitaal ingesteld, en zullen sneller op een fysiek bord kijken om op de hoogte te blijven van activiteiten. Het stadsdeel heeft de sleutel van dit bord aan bewoners gegeven, maar het is niet duidelijk wie deze sleutel heeft. Hierdoor wordt het bord niet goed aangevuld.

− Er was een Bloemenbuurtboekje. Dit is erg handig voor ouderen. Zo’n boekje moet wel twee jaar geldig zijn met een duidelijk adres, telefoonnummer en eventuele website. Een website kan sneller worden geüpdatet, maar hier zit vaak veel capaciteit en geld in. − R9 heeft de vuilnismannen uitgenodigd bij de buurtkamer om samen te eten. Dit bleek erg

nuttig, want de vuilnismannen praten met ouderen in de buurt en kunnen op deze manier activiteiten of hulp promoten onder de ouderen.

− Er worden door Challenge Woongeluk nieuwe woningen gebouwd voor ouderen en mensen met een beperking. Deze nieuwe woningen komen in een flat van 29 verdiepingen hoog. R11 vindt dit jammer, omdat ze dit soort mensen liever verspreid ziet over de wijk zelf. − Het is van belang dat veel activiteiten voor ouderen overdag worden gehouden, zodat de

ouderen bijtijds weer naar huis kunnen.

Conclusie: Betrokkenheid van ouderen is van belang. Daarbij dient vooral ingezet te worden op sociale participatie.

6. Wat verder ter tafel komt

R4 zoekt mensen uit Floradorp of de Bloemenbuurt die mee willen denken over het nieuwe projectgebied ‘Klaprozenweg Noord’. Er zal een school geplaatst worden en verder gaan nog meer dingen veranderen voor de buurtbewoners. Mensen gaan vaak pas in actie komen als de bouwhekken er al staan. Daarom zou R4 het fijn vinden als mensen weten wat

71 er komt en mee kunnen denken. De eerste bijeenkomst is aankomende dinsdag en zal gaan over hoe je mensen kan vinden. R12 heeft belangstelling.

− Mensen die uit hun woning groeien, moeten de mogelijkheid hebben tot betaalbare woningen in de buurt. Het is niet de bedoeling dat de nieuwe buurt uitsluitend wordt gevuld door nieuwe mensen, maar ook door mensen uit Amsterdam-Noord.

72