• No results found

Verschillende onderwerpen

In document Ell POLITIEBEI VERZAMELING (pagina 148-167)

ART. 74. De bepalingen van de art. 5, 7 tot en met 18, 20, 21, 24, 27 en 28 van de ordonnantie van 1 October 1882 (staatsblad No. 240:) (1) en de daartoe betrekkelijke strafbepalingen zijn mede van toepassing ten aanzien van den accijns op gedistilleerd.

ART. 75 t/m. 81 en/..

ART. 82. In deze ordonnantie wordt, tenzij bet tegen-deel bepaaldelijk uit het zinsverband blijke, bedoeld:

ii. met controleur, ontvanger, ambtenaar, eerstaanwezend amb-tenaar, administratie: die der in- en uitvoerrechten en accijnsen, hetzij hun hoofdambt hen tot dien diensttak doet belmoren, hetzij de bedoelde functie hun, al dan niet uitsluitend met opzicht tot den accijns op gedistilleerd, wettelijk als bij-betrekking is opgedragen;

b. met gedistilleerd van vijftig percent: gedistilleerd van die sterkte of tot die sterkte herleid;

c. met ruw ketels: de toestellen, waarmede beslagen, gistende of uitgegiste grondstoffen worden afgestookt;

cl. met distilleerketels: de toestellen, waarmede gedistil-leerd wordt overgehaald.

HOOFDSTUK XII.

STRAFBEPALINGEN

ART. 83. De volgende overtredingen worden, behoudens het bepaalde bij art. 84., gestraft als volgt:

ie. Het in werking hebben of brengen van eene stokerij of distilleerden] zonder dat daarvan de voorgeschreven aan-gifte gedaan is, — het verzwijgen in aanaan-giften tot erlanging van toelating voor stokerijen en distilleerderijen van werk-tuigen, waarvan uit hun aard of bestemming gebruik ge-maakt kan worden om den accijns te ontduiken, — het verzwijgen in zoodanige aangiften van bet bestaan of daar-stellen van gemeenschap met andere panden of van openingen, pijpen of buizen aan werktuigen, — het niet inleveren of ten aanzien den werktuigen onvolledig invullen der bij art.

12 bedoelde aangifte, voor zoover dit zich niet in overtre-ding van het tweede lid van art. 15 oplost, — en het

over-(1), Zie No Gt3 hierachter.

139

treden van laatstgenoemd art. met cenc boete van/'800.—

tot / 2000.— ten laste van den clandestienen stoker of dis-tillateur, onwettigen bezitter, dan wel aangever, benevens verbeurdverklaring der werktuigen ten opzichte waarvan de overtreding begaan is.

Het maximum der boete wordt steeds toegepast indien bewezen is dat ontduiking van accijns beeft plaats gehad.

2U. Het begaan van andere, dan de voormelde afwijkingen van het voorgeschrevene, bij het doen der bij de art. 10, 12 en .13 verplichtend gestelde aangiften: met eene boete van / 15 ten laste Aan den aangever.

3C. Het afstoken van grondstof of het voorhanden hebben daarvan in strijd met art. 16 en het afwijken eener aangifte tot stoken door in de stokerij zelve of een daarmede ge-meenschap hebbend pand of erf, grondstoffen in gisting te brengen, gistend of uitgegist aanwezig te hebben of, uit-gegist zijnde, of te stoken, elders dan in de daartoe aan-gegeven werktuigen, met eene boete van /' 2000.— tot f 5000.— en bovendien vijfmaal den accijns van het ge-distilleerd, dat voorhanden is of, zoo daarvan eene reke-ning bestaat, voorhanden is boven de hoeveelheid, die aanwezig mag zijn,— alle speling en overmaat in dit geval buiten rekening gelaten,— benevens verbeurdverklaring van dat gedistilleerd.

De boete komt ten laste van den stoker, distillateur of wie anders het pand, waarin de overtreding begaan is, gebruikt of in bezit heeft.

4«. Het afwijken eener aangifte tot stoken door vooruit te loopen op, of te overschrijden de voor het ruwstoken aangegeven tijdstippen en overtreding van art. 23, eerste lid: met een boete, ten laste des stokers, van ƒ 800.— in-geval de werkzaamheden met meer den één uur zijn ver-vroegd of de toegestane tijd met meer dan één uur is overschreden en van /' 20.— tot /' 100.— bij eene geringere afwijking.

:>. Het begaan van andere dan de sub 3e en i" bedoelde afwijkingen van eene aangifte tot stoken: met eene boete van / 20.—- tot /' 200.— ten laste van den stoker.

6C. De overtreding bedoeld bij het laatste lid van art.

30 met eene boete, ten laste van den stoker, van vijfmaal den accijns over het verschil tusscheu de aangifte en de bevinding, berekend over alle stooksels of uren stokens in de aangifte begrepen.

7e. Het bestaan van een tekort op den volgens rekening

140

onder krediet voor den accijns aanwezigen voorraad ge-distilleerd: met eene boete ten laste van hem, met wien de rekening gehouden wordt, tot het bedrag van den accijns van het gedistilleerd, dat boven de toegestane speling te kort is bevonden.

8e. Het bestaan van overmaat op den volgens rekening onder krediet voor den accijns aanwezigen voorraad ge-distilleerd; met eene boete ten laste van hem, met wien de rekening gehouden wordt, van vijfmaal het bedrag van den _ accijns van het gedistilleerd, dat boven de toegestane speling te veel is bevonden.

IK Het in- of uitslaan of vervoeren van gedistilleerd op onwettige wijze: met eene boete van vijfmaal het bedrag van den accijns daarvan en bovendien /' 50.— of / 8 0 0 . — , al naar mate een der artikelen 51 en 52 of art. 50 over-treden is, benevens verbeurdverklaring van bet gedistilleerd.

De boeten worden verdubbeld, indien de onwettige in-of uitslag in-of het onwettig vervoer is geschied tusschen zonsonder- en zonsopgang, en komen ten laste van den gebruiker van het pand of erf, waar de verboden in- of uitslag plaats had,— en, ingeval verboden vervoer, ten laste van den vervoerder, bij onbekendheid van den persoon voor wiens rekening het vervoer geschied is,— anders ten diens laste.

10''. De overtreding, bedoeld bij art. 62; met eene boete van vijfmaal den accijns over het verschil boven de toegelaten speling, ten laste van den aangever.

t 1 Ie. Overtreding van art. 69, juncto art. 68, en het niet inleveren of in strijd met de waarheid invullen van de bij art. 70 voorgeschreven aangifte: met eene boete van / 200.— ten laste van den verkooper of neringdoende.

12'-. Het ongedekt voorhanden hebben van ander, dan onder krediet voor den accijns aanwezig gedistilleerd in de gevallen, waarin dekking van den voorraad is voor-geschreven : met eene boete ten laste van hem, in wiens pand de overtreding plaats vindt, van vijfmaal het bedrag-van den accijns bedrag-van het ongedekt gedistilleerd, boven de toegelaten speling, benevens verbeurdverklaring van dat gedistilleerd.

18e. Het niet toelaten der ambtenaren tot eene stokerij, distilleerder'y', bergplaats of nering of tot een aanhoorïg pand ot erf: met eene boete van / 10.— tot /' 500.— ten laste van den gebruiker of bezitter van het pand ot erf, waarbinnen de ambtenaren verlangen te worden toegelaten.

14e. Het bemoeilijken of ondoenlijk maken van pei-lingen, opnemingen, visitation en verification en het belem-meren van proefstokingens met eene boete van /' 10.— tot / 5 0 0 . — ten laste van den houder of aanbieder der goederen of dokumenten, of, ingeval van belemmering eener proef-stoking, van den stoker bij wien proefstoking gehouden wordt:

15e. Het ontbreken, 3 dagen na ontvangen waarschuwing om het verzuim te herstellen, der bij de art: 14 en 17 eerste lid, sub 7», bedoelde opschriften en, waar voorgeschreven, van bruikbare peilstokken of van de bij art: 19 bedoelde voorwerpen: met eene boete v a n / 1 0 . — voor den eersten, en / 3.— voor iederen verderen dag, dat het verzuim voortduurt, ten laste van den gebruiker of bezitter van het pand of de werktuigen als anderszins, ten aanzien waarvan de overtreding-geconstateerd wordt.

16«. Het schenden van zegels of looden, op andere zaken dan vervoerd wordende goederen, vervoermiddelen of laad-ruimen gelegd: niet eene boete van /' 50.— tot f 800.—

ten laste van den stoker, distillateur o!'anderen bezitter dei-zaken, welker verzegeling of plombeering geschonden is.

17''. Alle andere overtredingen van deze ordonnantie:

met eene boete van / 10.— tot ƒ 1000.—

Alle boeten, opgelegd aan personen, door wie ingevolge het zesde hoofdstuk dezer ordonnantie zekerheid is gesteld, kunnen op de verbonden geldsommen, goederen en borgen verhaald worden.

ART. 84. Inlanders en daarmede gelijkgestelde personen worden, wanneer zij zich aan de na te noemen feiten schuldig maken, niet op den voet van voorafgaand artikel, doch als volgt gestraft:

.Ie. Wie zich schuldig maakt aan overtreding van art:

15 door het onwettig gebruiken of bezitten van werk-tuigen waaraan, na schatting van twee daartoe door bet hoofd van plaatselijk bestuur aangewezen personen geene hoogere waarde dan / 300.— kan worden toegekend: met eene boete van ƒ 100,— of ten arbeidstelling aan de pu-plieke werken voor den kost zonder loon van minstens ééne maand en hoogstens drie maanden, ' benevens ver-beurdverklaring van de werktuigen en grondstoften en het gedistilleerd, ten aanzien waarvan de overtreder als clan-destiene gebruiker of bezitter aan te merken is.

2e. Wie zich schuldig maakt aan overtreding van art.

51, van de bepalingen op het vervoeren van gedistilleerd

142

of van eeiie der bepalingen van de eerste paragraaf van hoofdstuk X dezer ordonnantie: niet eene boete van ƒ 25.—

tot /' 100.— of ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon voor minstens acht dagen en hoogstens drie maanden, benevens verbeurdverklaring, in-geval van onwettig vervoer van het vervoerde — inin-geval van onwettigen verkoop, van liet voorhanden — en ingeval van aanwezigheid van niet gedekte hoeveelheden, van ongedekte gedistilleerd.

ART. 85. De fusten, manden, kruiken, Hesschen en andere voorwerpen, waarin zich het gedistilleerd bevindt, dat in de termen van verbeurdverklaring valt, zijn mede ver-beurd.

De goederen, die in de termen van verbeurdverklaring vallen, kunnen door de ambtenaren aangehouden en na inventarisatie in bewaring genomen worden.

Wordt gedistilleerd aangehouden wTegens onwettigen of ongedekten voorraad, dan is de bekeurde verplicht behoor-lijke fusten of andere voorwerpen voor het bewaren daarvan te verschaffen, deze voorwerpen zijn alsdan in de verbeurd-verklaring begrepen.

De krachtens de vorige alinea aangehouden goederen worden, voor zoover zij niet als stukken van overtuiging-behoeven te dienen en niet bestaan uit werktuigen van clandestine stokerijen, afgegeven na zekerheidstelling ten genoege van den ontvanger voor hunne door dezen geschatte-waarde. Deze zekerheidstelling bestaat of in het deponee-ren van geld of in personeelen borgtocht.

Na verbeurdverklaring bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis worden werktuigen van clandestiene stokerijen vernietigd.

Het derde, het vierde en het voorlaatste lid van art. 13 der ordonnantie, van 1 October 1882 (Stbl. No. 240) zijn ook op krachtens de tweede alinea van dit artikel aan-gehouden goederen van toepassing.

In de gevallen, bedoeld bij art. 34 van het strafwetboek voor de Europeanen en art. 37 van dat voor de inlanders, kan de rechter de verbeurdverklaring volgens deze ordon-nantie vervangen door eene geldboete tot zoodanig bedrag, als hij zal vermeenen te behooren.

ART. 86. Overtreding van bepalingen, door den Gou-verneur-Generaal of eene andere autoriteit naar aanleiding van deze ordonnantie vastgesteld, wordt gestraft met de

boeten en straffen tegen eene gelijke of gelijksoortige over-treding dezer ordonnantie. bedreigd.

Overtreding dier bepalingen, voor zoover niet vallende onder de eerste alinea van dit artikel, wordt gestraft met eene boete van /' 100.— tot f 800.—

ART. 87. De Directeur van Financiën kan, ter voorko-ming van gerechtelijke vervolging, wegens alle overtredingen in schikking treden of doen treden.

HOOFDSTUK XIII.

OVERGANG-BEPALINGEN.

ART. 88 en 89 enz.

SLOTBEPALING.

ART. 90. Deze ordonnantie treedt behoudens het be-paalde bij de volgende alinea, in werking op den Ie. Juli 1898.

Artikel 5 treedt in werking op den. dag van afkondiging dezer ordonnantie.

B. PETROLEUM (Java en Madoera).

STAATSBLAD 1886 No. 249, ZOOALS HET ra AANGEVULD EN GEWIJZIGD BIJ STAATSBLAD 1892 No. 153

EN 1893 No. 308.

HOOFDSTUK I.

Bedrag en heffing van den accijns.

ART. 1. In de gewesten, waar van wege het Nederl.

Indisch bestuur invoerrechten geheven worden volgens het tarief, vastgesteld bij de wet van 16 April 1886 (Stbl. No.

107) wordt geheven een accijns van petroleum naar den maatstaf van twee gulden per hectoliter.

ART. 2. Onder petroleum worden begrepen alle aardoliën geschikt voor het gewoon gebruik tot verlichting.

ART. 3 t/m. 11«. enz.

ART. IV'. Op eiken distilleerketel en agitator en elk reservoir of ander in een fabriek aanwezig werktuig voor de verzameling dan wel bewerking van petroleum,

onver-144

sohillig in welk stadium van zuivering dienende, moet een opschrift geplaatst worden, houdende in duidelijk zichtbare letters on cijfers, in olieverf, de aanwijzing van de bestem-mingen voor werktuigen, waarvan meer dan een aanwezig is, van een doorloopend volgnummer

Op de ketels enz. waarvan bij de in de tweede alinea van art. 11«. bedoelde beschrijving de liter-inhoud moet worden opgegeven, wordt in gelijker vroege die inhoud bekend gesteld.

A R T . 12 enz.

ART. 13. Boven de naar den openbaren weg gekeerde ingangen eener bergplaats of fabriek wordt een opschrift geplaatst, houdende in duidelijk zichtbare letters, in olieverf, de woorden „Petroleumbergp'laats" of „Petroleumfabriek"' benevens den naam van den handelaar, de firma of den' fabrikant.

ART. 14 t/m. 20 enz.

ART. 20«. De Beheerder eener fabriek levert vóór den aanvang zijner werkzaamheden ten kantore des ontvangers eene door hem onderteekende aangifte in duplo in, hou-dende opgave van het tijdvak waarover de aangifte 'loopt.

a. van de dagen, waarop ruwe aardolie zal worden ge-distilleerd en van de daarvoor te bezigen distilleerketels

b. van het aantal te verrichten zuiveringen van ruwe lichtpetroleum met zwavelzuur met vermelding van de daar-voor te bezigen agitators eu daar-voor eiken agitator van de dagen, waarop hij in gebruik zal zijn

e. van het aantal te verrichten zuiveringen van ruwe lichtpetorleum met loog met vermelding van de daarvoor te bezigen agitators en voor eiken agitator van de dagen, waarop hij in gebruik zal zijn. Bijaldien de zuivering met loog in denzelfden agitator plaats heeft, waarin de zui-vering met zwavelzuur geschiedt, wordt de hierbedoelde opgaaf met de sub /; bedoelde samengevat

d. van de uren, gedurende welke overdag en des nachts in de fabriek gewerkt zal worden.

De in dit artikel bedoelde aangiften loopen over hoog-stens 30 dagen en worden niet als geldig aangenomen, wanneer geen behoorlijke zekerheid voor den accijns is gesteld of niet voldaan is aan de bij art. 11a. opgelegde verplichtingen.

De ontvanger geeft een gewaarmerkt exemplaar dei-aangifte terug.

Dat exemplaar moet gedurende het tijdvak, waarover de aangifte loopt, aanwezig zijn op de onderneming of fabriek en aan de ambtenaren op hunne eerste aanvraag vertoond worden. Het -wordt na verloop van bedoeld tijd-vak terstond ten kantore des ontvangers, voorzien van de bij art. 20c. voorgeschreven aanteekeningen, ingeleverd.

De ontvanger kan vergunnen dat eene ingediende aan-gifte door eene andere vervangen wordt.

Er bestaat overtreding wanneer een distilleerketel voor het afstoken van ruwe aardolie of een agitator voor het zuiveren van ruwe lichtpetroleum gebezigd wordt op een dag, waarop hij volgens aangifte niet ingebruik zou zijn, zoomede wanneer op andere uren dan is aangegeven, in de fabriek gewerkt wordt.

De werkzaamheden in de fabriek worden geacht in gang te zijn zoodra onder een distilleer- of stoomketel vuur is aangemaakt of vocht uit een kraan vloeit, en niet te zijn geëindigd alvorens alle vuren gedoofd zijn en alle kranen hebben opgehouden te vloeien.

ART. 20b. Aan den beheerder eener fabriek wordt dooi-den ontvanger, tegen bewijs, een gewaarmerkt register uitgereikt om — overeenkomstig de modellen, door den directeur van Financien vast te stellen — te worden ge-bruikt tot het inschrijven door of van wege den beheerder, telkenmale wanneer een hoeveelheid ruwe lichtpetroleum aan de behandeling met zwavelzuur onderworpen wordt, van het tijdstip, waarop het vullen van den voor die be-werking gebezigden agitator aanvangt, van de hoeveelheid in de agitator gebrachte ruwe lichtpetroleum in litermaat en van het tijdstip, waarop het ledigen van den agitator aanvangt.

Voor de uitreiking van het register zal voor eiken agi-tator al dan niet uitsluitend bestemd voor de behandeling van ruwe lichtpetroleum met zwavelzuur, door de ambte-naren onderzocht zijn, hoeveel tijd vereischt wordt om hem bij verschillende hoogten — het aantal hiervan naar omstan-digheden in overleg met den fabrikant te bepalen — en geheel geopende afvoerkraan te doen ledigloopen.

Het resultaat van dit onderzoek wordt door den ontvanger in het eerste open vak van het register opgeteekend.

De inschrijvingen in het register moeten met daartoe door de administratie verstrekten inkt, de getallen voluit,

Vcrz. politiebe palingen 10

146

in letters geschieden en wel die, betreffende de aanvangs-tijdstippen van elke vulling en lediging, vóórdat met die werkzaambeden wordt aangevangen, die betreffende de hoe-grootheid der vulling onmiddellijk, nadat het vullen is af-geloopen.

Bijaldien eene lediging tijdelijk gestaakt wordt, moet daarvan en van het hervatten dier werkzaamheid in het register aanteekening worden gehouden met vermelding van de tijdstippen, waarop de afvoerkraan gesloten en weder geopend is.

Het register moet steeds op de fabriek of onderneming voorhanden zijn en den ambtenaren op hunne eerste aan-vraag worden ter hand gesteld. Het wordt na volschrijving ingetrokken tegen uitreiking van een ander.

Er bestaat overtreding:

a. Wanneer de toestand van de kranen, waarmede de ruwe lichtpetroleum in den agitator gebracht en daaruit gelaten wordt, voor beiden of een van beiden, niet over-eenkomt met de laatste inschrijving in het register.

6. Wanneer de agitator ledig is op een oogenblik, dat hij volgens de laatste inschrijving in het register niet ledig zijn kan.

c. Waiineer de afvoerkraan voor petroleum volgens het register niet open geweest zijnde na de laatste vulling, de hoeveelheid petroleum, die, onverschillig in welk stadium van zuivering, in den agitator aanwezig is, met de hoeveel-heid, die volgens het register aanwezig moet zijn, een grooter verschil dan van twee ten honderd oplevert. In geval de petroleum in den agitator met zwavelzuur, loog, of water gemengd is, staat het aan den visiteerenden amb-tenaar vrij de aanwezige hoeveelheid petroleum te bepalen door aftrek van het bijmengsel volgens opgave van be-langhebbenden of de aftapping van het bijmengsel af te wachten.

d. wanneer petroleum, onverschillig in welk stadium van zuivering, aanwezig is in den agitator op een tijdstip waarop deze rekening houdende met de desbetreffende aanteekeningen in het register, ledig moest zijn.

.ART. 20«. De beheerder eener fabriek houdt op de keer-zijde van het terugontvangen exemplaar der bij art. 20«.

bedoelde aangifte dagelijks aanteekening van de sedert de vorige aanteekening verkregen hoeveelheden geheel afge-werkte petroleum en zulks met dien verstande dat, zoolang eene blijkens het bij art. 20*. bedoeld register aan de

behandeling met zwavelzuur onderworpen hoeveelheid ruwe liehtpetroleum nog niet in haar geheel is afgewerkt, die geheele hoeveelheid als onverwerkt wordt beschouwd.

Voor eiken aan de behandeling met zwavelzuur onder-worpen hectoliter ruwe liehtpetroleum mag geene mindere hoeveelheid geheel afgewerkte petroleum worden opgegeven, dan door den directeur van Financiën, voor elke onderne-ming of fabriek, in verband met de uitkomsten van gedane proefnemingen zal zijn vastgesteld.

De in dit artikel bedoelde aanteekeningen moeten ge-schreven worden met daartoe door de administratie ver-strekten inkt en telken dage een half uur vóór zonsonder-gang gesteld zijn. De getallen worden voluit in letters geschreven.

Indien sedert de vorige aanteekening geene nieuwe, van eene zelfde agitator-vulliiig afkomstige hoeveelheid in haar geheel is afgewerkt, wordt eene nibil-aanteekening gesteld.

ART. 2(V t/m. 26 enz.

ART. 27. Er bestaat overtreding, indien op de hoeveelheid petroleum, die ten op- of uitslag is aangegeven, een groo-ter verschil bevonden wordt dan van vijf ten honderd van de aangegeven hoeveelheid.

ART. 28 t/m. 42 enz.

ART. 43. De ambtenaren zijn bevoegd, bij alle visitatiën de afmetingen der werktuigen en de daarin aanwezige aardolie of petroleum op te nemen, en proeven te nemen omtrent de hoeveelheid petroleum, die uit de ruwe lieht-petroleum verkregen wordt. De fabrikant of ondernemer is verplicht daartoe de vereischte hulp te verleenen en

ART. 43. De ambtenaren zijn bevoegd, bij alle visitatiën de afmetingen der werktuigen en de daarin aanwezige aardolie of petroleum op te nemen, en proeven te nemen omtrent de hoeveelheid petroleum, die uit de ruwe lieht-petroleum verkregen wordt. De fabrikant of ondernemer is verplicht daartoe de vereischte hulp te verleenen en

In document Ell POLITIEBEI VERZAMELING (pagina 148-167)