• No results found

Lossing en overscheping

In document Ell POLITIEBEI VERZAMELING (pagina 173-181)

ART. 10. Vervoer van handelsgoederen ter reede of be-neden den uitersten wachtpost mag, behalve met een uit zee komend of naar zee vertrekkend schip, geen plaats hebben zonder document.

Bij vervoer uit het vaartuig, waarmede zij van elders zijn aangebracht, moeten de handelsgoederen gedekt zijn:

hetzij door eene loslijst, hetzij door een pas tot lossing, af-gegeven overeenkomstig de bepalingen van de art. 12, 20 en 34 van dit reglement, hetzij door de documenten waarop zij elders binnen het tolgebied zijn ingeladen.

De eerstaanwezend ambtenaar kan een document geldig verklaren tot dekking niettegenstaande verschillen met de goederen.

Met handelsgoederen worden voor de toepassing van dit artikel gelijk gesteld de passagiersgoederen, die niet tegelijk met de passagiers worden overgevoerd.

De bepaling van dit artikel is niet toepasselijk op niet aan in- of uitvoerrecht onderworpen inlandsche voortbreng-selen, uitgezonderd gambir, gedistilleerd en tabak.

Het overbrengen van goederen uit een in de binnenhaven liggend schip of vaartuig naar een der opslaglokalen kan zonder document geschieden.

Het overbrengen van goederen, uit een schip of vaartuig naar een der opslaglokalen, zonder voorafgaande lossing in prauwen kan zonder document geschieden.

ART. 11 t/m 18 enz.

164

HOOFDSTUK IV.

Entrepôts.

ART. 19 t/m 26. enz.

HOOFDSTUK V.

Invoer ten verbruik en berekening van bet invoerrecht.

A R T . 27. t/m 39. enz.

HOOFDSTUK VI.

ART. 40 t/m 47. enz.

HOOFDSTUK VII.

Inlading en vervoer over zee van goederen uit bet vrij verkeer. Uitvoer en berekening

van het uitvoerrecht.

ART. 48 t/m 56. enz.

HOOFDSTUK VIII.

Vertrek.

ART. 57. Vóór het vertrek van een handelsvaartuig wordt door den gezagvoerder, of namens hem door de agenten van het schip van het voornemen kennis gegeven ten kan-tore van den ontvanger, onder mededeeling werwaarts hij zich zal begeven, en neemt hij de algemeene aangiften betrekkelijk de elders te lossen goederen en de lijst der provisiën terug, nadat zij van de handteekening van genoem-den ambtenaar zijn voorzien.

Vóór zijn vertrek naar buiten het tolgebied moet hij des gevraagd de goederen vertoonen, die hij overeenkomstig gedane aangiften — zooveel noodig aangevuld overeenkom-stig art. 3, tweede lid — en door of namens hem afgegeven bewijzen van overscheping nog aan boord moet hebben.

ART. 58. Een handelsvaartuig mag niet vertrekken vóór-dat den havenmeester is overhandigd een bewijs van den ontvanger, dat de gezagvoerder aan zijne verplichtingen ten opzichte der in- en uitvoerrechten heeft voldaan, dan wel dat ten genoegen van laatstgenoemden ambtenaar de agenten van het schip of anderen zich aansprakelijk hebben gesteld voor de boeten door hem beloopen.

Deze bepaling is niet toepasselijk op inlandsche vaartuigen, op een jaarpas varende, evenmin op schepen, die niet langer dan 48 uren ter plaatse vertoefden en tevens aldaar geene handelsgoederen hebben geladen of gelost.

LETTER O .

Reglement voor de kleine havens.

HOOFDSTUK I.

Aankomst.

ART. 1. Bij aankomst van een handelsvaartuig uit zee wordt tegen reçu eene algemeene aangifte van de aan boord aanwezige handelsgoederen en provisiën gedaan.

Is elders reeds algemeene aangifte gedaan van de goe-deren buiten het tolgebied ingeladen, dan vervangt de in-levering van dat stuk of die stukken de aangifte dier goederen.

Voor goederen, binnen het tolgebied ingeladen, kan de aangifte vervangen worden door inlevering van de daartoe betrekkelijke documenten.

De inlevering van de in dit art. bedoelde stukken heelt plaats ten kantore van den ontvanger.

Het hoofd van gewestelijk bestuur kan eene andere plaats voor de inlevering aanwijzen, in welk geval de op-gemaakte of ingeleverde stukken van daar verzegeld worden medegenomen ter overhandiging aan den ontvanger binnen den bij het volgend artikel bepaalden termijn.

ART. 2. De aangifte of overhandiging, bedoeld in het vorig art. geschiedt vóór dat de plaats, waar zij moet worden gedaan, wordt voorbij gevaren en in elk geval uiterlijk op den dag na dien van aankomst.

De eerstaanwezend ambtenaar kan den termijn verlengen en vergunnen dat de aangifte zich bepale tot de ter plaatse ten uitvoer aan te geven goederen.

Die vergunning kan ook voor een in geregelden dienst varend stoomschip doorloopend worden verleend door den directeur van Financiën.

De algemeene aangifte behoeft niet te worden gedaan voor schepen, die niet langer dan 48 uren ter plaatse ver-toeven en tevens aldaar geene handelsgoederen laden of lossen.

ART. 3 en 4. enz.

HOOFDSTUK II.

Lossing.

ART. 5. Handelsgoederen mogen niet worden gelost : vóór dat de algemeene aangifte is gedaan ; tusschen zonsondergang en zonsopgang.

166

De lossing moet geschieden binnen acht dagen na aan-komst, De schepen moeten daartoe liggen op de gebruike-lijke plaatsen

Alle geloste goederen zonder onderscheid moeten dadelijk rechtstreeks en langs de gewone wegen worden overgebracht naar het kantoor van den ontvanger of naar eene andere door dezen aangewezen plaats.

Aan ondernemers van geregelde stoomvaartdiensten kan echter door het hoofd van gewestelijk bestuur worden ver-gund de geloste goederen eerst op te slaan in panden of op erven, die èn van wege de ambtenaren èn van wege de ondernemers gesloten worden, of in lichters.

De eerstaanwezend ambtenaar is bevoegd afwijking van de in dit artikel bedoelde bepalingen toe te staan onder de noodige voorzorgen tegen misbruik.

Ten behoeve van stoomschepen, varende in geregelden dienst, kan de directeur van Financiën eene doorloopend e vergunning tot afwijking verleenen van de bepaling van het eerste lid.

AKT. 6. De goederen moeten door de belanghebbenden binnen acht dagen worden weggevoerd van het kantoor van den ontvanger of de andere in al. 3 van het vorig ar-tikel bedoelde plaats.

_ Vooraf moet van de goederen de noodige aangifte ten uitvoer zijn gedaan.

De ontvanger is bevoegd den termijn te verlengen.

Goederen, die niet tijdig zijn weggevoerd, worden als onbeheerd beschouwd.

ART. 7. Van goederen, bestemd om met het vaartuig, waarmede zij over zee zijn aangebracht, te worden vervoerd naar eene plaats, waar geen kantoor gevestigd is, geschiedt de aangifte tot invoer tot verbruik vóór het vertrek van het vaartuig en in elk geval binnen acht dagen na aankomst.

Het schip moet ten anker komen of vastgelegd worden op eene door den ontvanger aangewezen plaats. Deze kan vorderen, dat de goederen worden gelost.

Hij is bevoegd, onder de noodige voorzorgen tegen mis-bruik, afwijkingen van dit artikel toe te staan.

ART. 8 enz.

HOOFDSTUK III.

ART. 9 t/m 11 enz.

ART 12 Op Zondagen en traschen zonsondergang en zonsopgang mogen geene goederen worden afgescheept ol ingeladen zonder vergunning van den eerstaanwezenden ambtenaar. , , , .

Zonder gelijke vergunning mag ïnladmg aan den wal in andere vaartuigen dan laadprauwen alleen geschieden op de gebruikelijke plaatsen.

ART. 13 enz,

HOOFDSTUK IV.

ART 14 Vóór het vertrek van een handelsvaartuig wordt door den 'gezagvoerder of namens hem door de agenten van het schip van het voornemen kennis gegeven ten kan;

tore van den ontvanger, onder mededeelmg waarheen hij zich begeven zal, en neemt hij de ingevolge art. 1 al. I ingeleverde algemeene aangiften betrekkelijk de elders te lossen goederen terug of ontvangt hij een door den ont-vanger geteekend extract uit zijne algemeene aangitte,

be-vattende de niet geloste goederen. , Vóór ziin vertrek naar buiten het tolgebied moet hij, des

gevraagd, de goederen vertoonen, die hij nog aan boord moet hebben.

ART 15. Een handelsvaartuig mag niet vertrekken, vóór-dat den havenmeester is overhandigd o f - waar geen.haven-meester is of de ontvanger tevens diens funetien mtoetent — S a t de gezagvoerder in het bezit is van een bewijs van d L o n t v a n g t dat voldaan is aan ^ v e r p h c h t m g -ten opzichte der in- en uitvoerrech-ten, dan wel dat -ten l e n o e L van den ontvanger, de agenten van het schip ot anderen zich aansprakelijk hebben gesteld voor de beloopen

b°Deze bepaling is niet toepasselijk op inlandsche vaar-tuigen op een jaarpas varende, evenmin op schepen, die n T langer dan 48 uren ter plaatse vertoefden en tevens aldaar geene handelsgoederen hebben geladen of gelost.

ART 16 Ter plaatse, waar het kantoor gevestigd is, en tusschen die plaats en de zee mogen tusschen zonson-dergang en zonsopgang handelsgoederen met worden ver-voerd met vaartuigen, waarvoor de in het vorig artikel bedoelde verklaring niet is afgegeven.

168

No. H3. REGLEMENT op den burgerlijken genees-kundigen dienst in Ned.-Indië. Staatsblad 1882 No. 97 zooals het is gewijzigd bij Staatsblad 1894 Nos. 190 en 273.

EERSTE AEDEELING ENZ.

DERDE AFDEELING.

OVER DE UITOEFENING DER GENEESKUNST EN OVER DE VERSTREKKING YAN GENEESMIDDELEN

DOOR GENEESKUNDIGEN.

ART. 41. Uitoefening der geneeskunst, waaronder wordt verstaan het verleenen van genees-, heel-, tandheel-, of verloskundigen bijstand, als beroep, is alléén geoorloofd aan hen, die de bevoegdheid daartoe bezitten.

Het verleenen van geneeskundigen bijstand, door ver-strekking van inlandsche geneesmiddelen tegen zoogenaamde ziekten van het land is geene uitoefening der geneeskunst.

ART. 42 enz.

ART. 43. Behoudens het bepaalde bij de laatste alinea van dit artikel, mag niemand genees-, heel-, verlos-, of tandheelkundige praktijk uitoefenen, zonder daartoe eene akte van toelating van den directeur van Onderwijs, Eere-dienst en Nijverheid ontvangen te hebben.

Bij de aanvrage tot toelating moeten worden overgelegd de bewijzen dat de bevoegdheid is toegekend of krachtens welke de bevoegdheid bestaat.

De akte van toelating wordt niet vereischt voor de uit-oefening der genees-, heel- en verloskunst ingevolge art. 16.

Voor officier van gezondheid in actieve dienst wordt de uitoefening van deze bevoegdheid beperkt door de voor hun ambt bestaande of nader te maken voorschriften.

A R T . 44 enz.

ART. 45. Alvorens de praktijk uit te oefenen, doen de geneeskundigen, tandheelkundigen en vroedvrouwen hunne bewijzen van bevoegdheid viseren door het hoofd van ge-westelijk bestuur in het gewest, waar zij zich vestigen.

ART. 46 enz.

ART. 47. De geneeskundige, die een lijder aan eene besmettelijke ziekte waarneemt, is verplicht daarvan binnen 24 uren kennis te geven aan het hoofd van plaatselijk bestuur.

ART. 38 enz.

ART 49 Alleen op plaatsen, waar geen apotheek ge-vestigd is,' zijn de aldaar gege-vestigde geneesheeren bevoegd

geneesmiddelen af te leveren. „wh»P Deze bevoegdheid houdt op drie maanden nadat ter plaatse

e 6ï n r t e v a l l ^ i u l p «ogenblikkelijk mocht worden verascht en het verlangde geneesmiddel niet spoedig genoeg kan verkregen worden, mogen de geneeskundigen ook ter plaatse waar eene apotheek is gevestigd of sedert meer San drie maanden is geopend, geneesmiddelen verstrekkem Deze uitzondering bepaalt zich uitsluitend tot de eeiste visite van den geneesheer.

ART. 50 t/m 55 enz.

VIERDE AFDEELING. OVER DE UITOEFENING DER ARTSENIJBEREIDKUNST.

\RT 56. Uitoefening der artsenijbereidkunst is het tot geneeskundig doel bereiden of leveren van geneesmiddelen

Tot uitoefening der artsenijbereidkunst zijn alleen bevoegd apothekers en apothekersbedienden, de laatsten onder de in art. 75 gestelde beperking, en die geneeskundigen, aan wie dit bij art. 49 is toegestaan.

ART 57 Zij die de artsenijbereidkunst wenschen uit te oefenen, zijn onderworpen aan dezelfde verplichtingen, als in de art. 43 en 45 ten aanzien van genees-, heel-, verlos-en tandheelkundigverlos-en zijn omschrevverlos-en.

De akte van toelating wordt niet vereischt voor de uitoefening der artsenijbereidkunst in gevolge art. lb.

ART. 58 t/m 60 enz.

ART 61 De vergiften, bij openbare bekendmaking aan te wijzen door den Directeur van Onderwijs, Eeredienst en Nijverheid, na den Chef over den Geneeskundigen Dienst gehoord te hebben, worden in gesloten kasten bewaard.

De sleutels daarvan berusten bij den apotheker of den

apothekersbediende. . De vergiften — in de Nederlandsche pharmacopaea niet

vermeld — welke de apotheker voorhanden heeft, worden in dezelfde kasten bewaard.

ART. 62 t/m 66. enz.

170

De apothekers leveren geene vergiftige zelfstandigheden af, dan op voorschrift van den geneeskundige, of aan apothekers, aan geneeskundigen tot het leveren van genees-middelen bevoegd, aan veeartsen, of, op schriftelijke en onderteekende aanvraag, met opgave van het doel, waartoe de vergiftige zelfstandigheden dienen moeten, aan andere doch bij hen bekende personen. De vergiftige zelfstandig-heid, niet door een geneeskundige voorgeschreven, wordt afgeleverd in een verzegeld voorwerp, waarop de naam staat van den persoon, aan wien het wordt geleverd, de naam van het vergift en daarnevens het woord „vergift", de dag van aflevering en de naam van den apotheker.

ART. 68. De apothekers schrijven zonder uitstel in een register elke aflevering van vergiften, met vermelding van den dag waarop en van den persoon aan wien de afleve-ring is gedaan.

Deze bepaling is niet toepasselijk op de afleveringen op voorschrift van een geneeskundige.

Zij liasseeren de in art. 67 bedoelde schriftelijke aanvragen afgescheiden van de voorschriften der geneeskundigen, en bewaren die gedurende twintig jaren.

Het tweede lid van art. 65 is hier van toepassing.

AKT. 69 t/m 81. enz.

ART. 82. Bij het verkoopen in het openbaar van een apotheek mogen de vergiftige zelfstandigheden alléén worden verkocht aan apothekers, aan geneeskundigen, ingevolge art. 49 tot het leveren van geneesmiddelen bevoegd en aan veeartsen.

De verkoop mag niet plaats vinden, wanneer niet min-stens vijf dagen te voren daarvan schriftelijk kennis is gegeven aan het hoofd van plaatselijk bestuur.

ART 83. Behalve door de apothekers en de genees-kundigen, tot het afleveren van geneesmiddelen bevoegd, mogen noch geneesmiddelen, hetzij afzonderlijk of in meng-sels, noch zoogenaamde geheime of depôtmiddelen worden verkocht.

Verkoop van geneesmiddelen, die in een verzegeld voor-werp ten verkoop worden ontvangen van den bereider, wiens naam daarop staat uitgedrukt en met onverbroken zegel worden afgeleverd, wordt niet als uitoefening der artsenijbereidkuust aangemerkt. Evenmin de verkoop van chineesche en zoogenaamde inlandsche geneesmiddelen.

AET 84 De verkoop van vergiften op de «jandscbe passers wordt bij eene "afzonderlijke verordening door den Gouverneur Generaal geregeld.

Strafbepalingen.

ART. 85. enz.

AKT 86 Onverminderd de vervolging tot zwaardere ot nndere straffen zoo daartoe termen zijn, worden met ge-T a n g e n i s S van drie maanden tot een jaare*, eene ge d-l ? , „ „ / 7 ö — tot f 300.—, te zamen ot aizoncteiiyjK, g e k a f t " ) ^ie zonder /n het be'zit te zijn van de kraebten.

deze verordening vereiscbte waarborgen van bekwaamheid

?n den zïn bedoeld bij art. 41 eerste lid, de geneeskunst uitoefenen.

ART 87 Onverminderd de vervolging tot zwaardere of

betreffende de uitoefening van de geneeskunst, gestraft met

^ t S ^ Z i een7 o t L ï ï g binnen twee jaren, k a n ' ' d e K tot f 5 0 0 . - gebracht en daarenboven eene gevangenisstraf van drie dagen tot één jaar opgelegd worden.

ART 88 Onverminderd de vervolging tot zwaardere of andere straffen, zoo daartoe gronden zijn, worden met ge-vangenisstraf van drie maanden tot een jaar en eene geld-Toefe van / 75 - tot f 3 0 0 . - , te zamen of afzonderUjk

ges raft 4 die ™n d e r h e t b e z i t t e T J " ^ 3 Set verordening vereiscbte waarborgen ^ n bekwaamheid het

^othekersledrijf uitoefenen in den zin bedoeld bij art. 56 Met eene geldboete van ƒ 10.— tot / 100.— women ge l a f t de ovSredingen van de overige bepalingen dezer veror-den L b e S e n d e " de uitoefening der artsenijbereidkuns ,

"om Zoverre daartegen geen straf bedreigd is by het

vol-g eB b " S l i n g van eene overtreding binnen twee jaren, k a n o d e boetenStot ƒ 5 0 0 . - gebracht en daarenboven eene gevangenisstraf van drie dagen tot één jaar opgelegd worden.

' ART 89. Voor elk geneesmiddel, dat bij het onderzoek voltens art 80 ondeugdelijk wordt bevonden, en voor elk

In document Ell POLITIEBEI VERZAMELING (pagina 173-181)