• No results found

Verloop inzet en samenwerking

In document Hektor in Venlo (pagina 33-36)

De kracht van het handhavingspoor is de intensieve en integrale samenwerking van de partners gericht op de bestrijding van drugsgerelateerde middencriminaliteit. De partners komen onder leiding van de officier van justitie wekelijks bij elkaar in het zogenoemde Van Bommelslab, waarin gemeente, politie, justitie en belastingdienst zijn vertegenwoordigd. Tijdens deze overleggen van de handhavers wordt de aanpak besproken op operationeel niveau. De samenwerking tussen de genoemde partners is vastgelegd in een convenant.

Inzet

In totaal zijn in 2002 en 2003 voor de handhaving 38 fte extra formatieplaatsen ingezet, waarvan 23 fte worden gefinancierd uit de jaarlijkse subsidie van het ministerie van Justitie en zeven fte door de gemeente Venlo en acht fte door de politie (Gemeente Venlo 2002b en 2003a). Daarnaast zijn aanvullende maatregelen genomen die een bijdrage leveren aan de handhavingsinspanningen in Q4. Zo is bijvoorbeeld de in 2000 gestarte pilot met cameratoezicht op en rond het Mgr. Nolensplein in 2002 uitgebreid naar Q4. Verder zijn bepalingen in de APV gericht op het bekeuren en daarmee ontmoedigen van drugsrunners verder aangescherpt en is het project Straatmaat voortgezet. Straatmaat is een districtelijke aanpak van veel voorkomende ergernissen van bijvoorbeeld jongeren op scooters en vervuiling van de openbare ruimte. Daarnaast zijn de basiseenheden Venlo-centrum, Tegelen (Venlo-zuid) en Venlo-oost hun eigen lokale drugsprojecten blijven uitvoeren.

De capaciteit van het rechercheteam is in 2003 teruggebracht van 11,5 fte naar 10,5 fte.1

Voor opsporingsonderzoeken is dit volgens de chef van het rechercheteam een beperkte capaciteit. Dit heeft met name effect op de arbeidsintensieve opsporingsonderzoeken waarin vaak telefoons worden afgeluisterd en de inzet van tolken nodig is. Tolken zijn met name nodig omdat de (groot)handel in softdrugs in Venlo vooral in handen is van Turken, terwijl met name Marokkanen zijn betrokken bij de straathandel.

1 Door een nieuwe loonindexering, waarbij er sprake was van stijgende lonen, was er geen mogelijkheid om binnen het bestaande budget dezelfde capaciteit te handhaven.

Tijdens de wat betreft drugsoverlast doorgaans rustige zomermaanden hebben het rechercheteam en het straatteam in 2003 hun krachten gebundeld in een zogenoemd zomeroffensief. Deze vorm van samenwerking is tevens uitgebreid met andere handhavingsdisciplines. In juli 2003 is een brede handhavingsactie voor het tegengaan van drugsoverlast gehouden, waarbij naast de politie ook de douane, de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), de arbeidsinspectie, de brandweer en de sociale recherche waren betrokken. In 2004 is dit zomeroffensief herhaald.

Daarnaast is in oktober 2003 een actie gehouden waarbij zo’n 70 handhavers waren betrokken van de gemeente Venlo, de politie, het Openbaar Ministerie, de vreemdelingendienst, de arbeidsinspectie, de VWA, de douane met inzet van drie drugshonden en het verkeershandhavingsteam van de politie. Ook de Duitse politie was betrokken bij deze actie.

De capaciteit van het straatteam is begin 2004 teruggebracht van 13 naar 10 fte. Dat is een relatief forse teruggang, die mede een gevolg is van de doorgevoerde 10% bezuinigingsoperatie van de rijksoverheid. De jaarsubsidie van Hektor is in de algemene bezuinigingsronde van het net aangetreden kabinet Balkenende met 10% gekort. Dat heeft bij het straatteam geleid tot een teruggang in de capaciteit. De werkdagen en tijden zijn om de verminderde capaciteit op te vangen zoveel mogelijk aangepast aan de dagen en tijdstippen dat het druk is op straat. De leden van het team werken onregelmatiger dan in het verleden, maar de effectiviteit is daardoor wel op peil gebleven, mede door de ondersteuning die zij hebben gekregen door de uitbreiding van het cameratoezicht. In het gebied Q4 staan in totaal 20 camera’s. De politie is van mening dat zij met behulp van deze camera’s het gebied optimaal kan observeren. Het aantal aanhoudingen voor drugsoverlast en incidenten is in 2004 vergelijkbaar met die in 2003, terwijl het aantal incidenten fors is gedaald.

Een door enkele geïnterviewden genoemd knelpunt vormt de kwaliteit van de leden van het straatteam. Opgemerkt wordt dat in 2002 het team relatief jeugdig en onervaren is, terwijl in 2003 door wisselingen binnen het team de inzetbaarheid sterk is verminderd. Om de kwaliteit te verbeteren volgen alle nieuwe leden een intensieve integrale beroepstraining (IBT). Zij zijn extra getraind in het doen van invallen, het observeren van verdachten en andere bij de reguliere surveillance minder vaak voorkomende politietaken. Daarnaast wordt er naar gestreefd het team gedurende een langere periode bij elkaar te houden. Dit bevordert de samenwerking omdat de leden elkaars werkwijze beter leren kennen en tevens beter in staat zijn de drugsrunners te herkennen, wat de handhaving van de verblijfsontzeggingen eveneens ten goede komt. Daarnaast is de werkwijze van het straatteam in de loop van de aanpak gewijzigd. Sinds begin 2003 werkt het straatteam vaker in uniform. De zichtbaarheid op straat is hierdoor toegenomen. De verwachting is dat een grotere zichtbaarheid preventief zal werken op de drugsoverlast en tot een groter gevoel van veiligheid bij de bewoners zal leiden.

Samenwerking

In het Van Bommelslab wordt telkens de afweging gemaakt welke van de te kiezen benaderingen het meeste rendement zal opleveren: een bestuursrechtelijke of een strafrechtelijke. Met name het te verwachten rendement van de aanpak weegt zwaar bij deze keuze. De werkwijze wordt als creatief en innovatief ervaren, zowel in praktisch opzicht als in de toepassing van regelgeving. Een risico is echter dat het enthousiasme, evenals veel kennis, verbonden is aan de huidige functionarissen in het project. Wanneer zij wegvallen, kan dit een negatieve uitwerking hebben op de samenwerking en de resultaten die worden geboekt. Mede om dit te ondervangen is in 2003 het juridisch afstemmingsoverleg gestart tussen de officier van justitie, de coördinator bestuurlijke handhaving 'Hektor' en twee bestuursjuristen van de gemeente Venlo. In dit overleg worden de praktijkervaringen van de handhaving vertaald naar, voor zover nodig en mogelijk, aanpassingen van de gemeentelijke regelgeving.

In de praktijk levert vaak de onderzoeksleider van het rechercheteam op basis van diverse informatiebronnen een aantal onderzoeksobjecten aan. Deze worden binnen het Van Bommelslab op hun haalbaarheid besproken en er wordt nagegaan van welke diensten welke opbrengsten kunnen worden verwacht. Op basis van deze analyse wordt een operationele keuze gemaakt. Door diverse geïnterviewden, met name van politie en justitie, is opgemerkt dat bij het bepalen van de keuzes een analist bij de politie welkom zou zijn. Een dergelijke analist is echter nooit aangesteld. De grote hoeveelheid informatie die beschikbaar is op basis van onderzoeken en tapverslagen zou door een analist dienen te worden gestructureerd, waardoor de definitieve keuzes effectiever kunnen worden bepaald. De operationele keuzes worden door het Van Bommelslab gemaakt. Een analist zou ook bij het voorzien van strategische informatie aan het Van Bommelslab een belangrijke toegevoegde rol kunnen vervullen.

Nationaal

Een voorwaarde bij de ontvangen subsidie voor Hektor is dat er een grensstedenoverleg zou worden opgezet, waarvoor steden met een vergelijkbare problematiek bij het handhaven van het coffeeshopbeleid zouden worden uitgenodigd. Bij de start van Hektor is op initiatief van Venlo een grensstedenoverleg van start gegaan, waarin de steden Bergen op Zoom, Roosendaal, Maastricht, Kerkrade, Heerlen, Venlo, Nijmegen, Arnhem en Enschede zitting hebben. Het doel van het overleg is het kennisnemen van elkaars problematiek en handhavingspraktijken en te leren van aanpakken in andere steden. Het grensstedenoverleg vindt twee keer per jaar plaats. Venlo is de trekker van dit overleg. Door het grensstedenoverleg zijn de contacten tussen de betrokken gemeenten de afgelopen jaren geïntensiveerd.

Internationaal

Met de Duitse autoriteiten is op verschillende niveaus regelmatig contact. In 2002 is het contact vooral nog oriënterend van aard. In 2003 heeft een overleg plaatsgevonden tussen de Duitse en Nederlandse (hoofd)officieren van justitie en vertegenwoordigers van politie. Het doel van dit overleg was de samenwerking tussen politie en justitie te versterken. In 2003 en 2004 hebben diverse (informele) bijeenkomsten plaatsgevonden tussen medewerkers van de Nederlandse en Duitse autoriteiten die in het kader van Hektor regelmatig met elkaar samenwerken.

In Venlo is de (illegale) handel in softdrugs voornamelijk in handen van Turken. Daarom is in de afgelopen jaren veel in de relatie met de justitiële autoriteiten in Turkije geïnvesteerd. Het Van Bommelslab heeft eind 2002 een bezoek gebracht aan de Turkse autoriteiten. Een tweede bezoek heeft in 2004 plaatsgevonden. Volgens diverse geïnterviewden is de medewerking van Turkse justitiële autoriteiten bij opsporingsonderzoeken goed. Er is sprake van een goede werkrelatie, waarvan is gezegd dat hieraan blijvend aandacht moet worden besteed. Ter verbetering van de samenwerking, met name voor rechtshulpverzoeken bij onderzoeken naar drugshandelaren, zijn over en weer werkbezoeken georganiseerd.

Sporen

De samenwerking in het Van Bommelslab wordt door de meeste betrokkenen zeer goed genoemd. Hierbij worden vooral de goede persoonlijke contacten benadrukt en de chemie die tussen de personen die bij de samenwerking zijn betrokken is ontstaan. Volgens de politie zijn allen zeer bij de uitvoering en de resultaten betrokken en is het onderlinge vertrouwen groot.

Met het coffeeshopbeleid wordt bij het spoor handhaving volgens diverse geïnterviewden niet intensief samengewerkt. De samenwerking met het traject Vast & Goed is in de eerste

jaren van Hektor eveneens beperkt gebleven. Door enkele geïnterviewden is opgemerkt dat de financiële middelen van Vast & Goed in de beginperiode vooral zijn gestoken in herontwikkelingsplannen en minder in het aankopen van panden op strategische plekken. Vanuit de handhaving wordt aangegeven dat is getracht een vermenging van de aanpak te bewerkstellingen. In de eerste jaren van Hektor is dit voornamelijk door het tempoverschil tussen beide sporen nog beperkt gebleven, maar sinds Vast & Goed meer middelen ter beschikking heeft, is de samenwerking intensiever geworden en vindt meer en betere afstemming plaats. Over de aankoop van panden wordt sindsdien meer overleg gevoerd, wat heeft geleid tot meer strategische aankopen.

In document Hektor in Venlo (pagina 33-36)