• No results found

Verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een ééngezinswoning gelegen, Musstraat 49, OMV_2020056879

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift

56. Verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een ééngezinswoning gelegen, Musstraat 49, OMV_2020056879

Wetgeving

• Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de vlaamse codex ruimtelijke ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

• Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

• Besluit van de vlaamse regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning en haar bijlagen.

• Besluit van de vlaamse regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de vlaamse en provinciale projecten in uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Feiten en context

De aanvraag ingediend door Ines Allegrezza en Mohammed Bagha, dossier OMV_2020056879, werd voor een eerste maal ontvangen op 13 mei 2020 en werd ontvankelijk en volledig verklaard op 13 juni 2020.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Musstraat 49 te 3530 Houthalen-Helchteren, met als kadastrale omschrijving: afdeling 2 sectie E nr. 1153M50.

Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een ééngezinswoning.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Motivering:

Stedenbouwkundige basisgegevens

Ligging volgens de plannen van aanleg + bijhorende voorschriften

Het perceel is gelegen in woongebieden volgens het bij koninklijk besluit van 3 april 1979 goedgekeurd Gewestplan Hasselt-Genk.

De woongebieden zijn bestemd zijn voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.

Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving (artikel 5 van het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen).

Ligging volgens verkaveling en plannen

De aanvraag is niet gelegen binnen de grenzen van een behoorlijk vergunde en niet vervallen verkaveling.

Historiek

Volgende vergunningen en/of weigeringen werden verleend:

• Verkavelingsvergunning (72039/7787/V/76V85/1) voor verkaveling in 171 loten door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd op 04/03/1966.

• Verkavelingsvergunning (72039/7787/V/76V85/3) voor kroonlijsthoogte wordt gebracht op 3m ipv 3,5m voor alle loten door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd op 01/06/1973.

• Verkavelingsvergunning (72039/7787/V/76V85/6) voor wijziging van loten bestemd voor open bebouwing van max. diepte 17m ipv 12m mits dat de inplanting der konstrukties gebeurt op min. 5m van de achterliggende perceelsgrenzen door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd op 02/09/1974.

Watertoets

Het voorliggend project is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of een

overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid geoordeeld dient te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel door de toename van de verharde oppervlakte wordt de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput en infiltratieput, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende verordening.

Uit de watertoets is gebleken dat er geen bijkomende bijzondere maatregelen moeten getroffen worden.

Beschrijving van de omgeving en aanvraag

De bestemming is een eengezinswoning met 3 slaapkamers. Er worden twee afwijking gevraagd ten opzichte van de geldende verkavelingsvoorschriften. In de voorschriften is opgenomen dat de bouwvrije zijstroken een minimumbreedte van 5m zal bedragen. In

het ontwerp werd een bouwvrije strook van 3m toegepast, aangezien er veel open ruimte is en dit de buren niet zal storen.

Volgens de voorschriften mogen de kroonlijsthoogtes 3m op het gelijkvloers en 6,20m op de

verdieping bedragen. Omwille van de nieuwe normen omtrent energiezuinigheid (isolatiewaarden) en het behouden van aangename hoogtes in de woning, hebben wij momenteel een hoogte van 3,50m op het gelijkvloers en 6,40m op de verdieping.

De bouwlijn van de woning hebben wij op 6m achter de rooilijn geplaatst. Volgens de voorschriften dienen woningen waarvan het perceel een diepte heeft van minder dan 45m op 6m achter de rooilijn

geplaatst te worden. Dit perceel heeft een schuine hoek, waardoor de perceelgrens aan de linkerzijde 48,10m lang is en aan de rechterzijde 34,84m lang is. Omwille van deze reden zien wij dit niet als een afwijking en hebben wij de bouwlijn op 6m gelegd achter de rooilijn geplaatst. De bouwlijn van de aanpalende buur aan de rechterzijde ligt op +- 7m achter de rooilijn.

Op het perceel zal een nieuwbouwwoning worden opgericht. Links vooraan in de woning wordt er een open carport voorzien in dezelfde architectuurtaal als de woning. Hier is er plaats voor 2 auto’s en er is een rechtstreekse toegang naar de berging. De verhardingen worden in waterdoorlatende

materialen aangelegd en worden in groen omkaderd zodat er een kwalitatieve voortuinstrook ontstaat. Aan de

achterzijde van de woning wordt een overdekt terras voorzien. De rest van de tuin wordt maximaal groen voorzien om het residentiële en landelijke karakter van de omgeving te behouden.

Cfr de aanstiplijst voor de controle van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

De woning wordt voorzien van een regenwaterput van 7.500 liter. Het opgevangen regenwater zal gebruikt worden voor toiletspoelingen en een buitenkraan. De overloop van de regenwaterput zal aangesloten worden op een infiltratievoorziening van 2.500 liter. De overloop van deze

infiltratievoorziening wordt aangesloten op de openbare riolering.

Het goed is gelegen in een rustige woonstraat met overwegend open ééngezinswoningen. De

rechterbuur is een open woning bestaande uit één bouwlaag en één bouwlaag onder het hellend dak, deze woning ligt meer naar voor aangezien de straat hier een bocht maakt. Aan de linkerzijde staat een open woning bestaande uit één bouwlaag en één bouwlaag onder het hellend dak.

Het goed is gelegen in een straat met een heterogene uitstraling door het gebruik van verschillende materialen, hierdoor past het ontwerp binnen het bestaande straatbeeld. De woning heeft een sobere hedendaagse vormgeving en wordt afgewerkt met natuursteen en gevelbepleistering.

In de woning is het de bedoeling zoveel mogelijk natuurlijk licht in de ruimtes toe te laten en een zo aangenaam mogelijke leefomgeving te creëren voor de bewoners. Gezien de bestaande ruimtelijke configuratie en de reeds aanwezige bebouwing wordt het bestaande

straatbeeld niet aangetast. Het ontwerp richt zich voldoende naar de specifieke kenmerken van het perceel en haar omgeving.

De woning zal naar vormgeving en materiaalgebruik een harmonisch geheel vormen met de andere woningen in de omgeving alsook met de karakteristieke landschappelijke en ruimtelijke context. De eenvoudige architectuur past zich aan bij de tijdsgeest en bij het gevarieerde straatbeeld.

Openbaar onderzoek/raadpleging aanpalende eigenaar

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 23 juni 2020 t.e.m. 22 juli 2020. Er werd één bezwaarschrift ingediend.

Samenvatting van de bezwaren:

Het open karakter van de wijk gaat verloren omdat de afstand tot de zijdelingse grens 3 meter wordt in plaats van 5 meter.

Beoordeling van de bezwaren:

ongegrond, het residentiële karkater van de wijk wordt niet gewijzigd door deze afwijking, bovendien heeft het provinciebestuur op 9-01-2020 reeds een verkavelingswijziging in deze verkaveling

goedgekeurd waarin onder andere een bouwvrije strook van 3 meter wordt opgelegd. (ipv 5 meter).

Adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 11-08-2020 met een voorwaardelijk gunstig advies.

Stedenbouwkundig advies

Het perceel maakt deel uit van een verkaveling die ouder is als 15 jaar. De stedenbouwkundige voorschriften van deze verkaveling zijn integraal van toepassing op deze aanvraag.

Het plan wijkt af van de verkavelingsvoorschriften op de volgende punten:

-afstand tot de zijdelinkse perceelgrens op 3 meter ipv 5 meter.

-kroonlijsthoogte op 6,20 m ipv 3 meter.

De afwijkingen zijn verantwoord voor deze aanvraag.

Het plan is niet volledig in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften van deze verkaveling maar aangezien de verkavelingsvergunning ouder is dan 15 jaar moeten deze voorschriften geen beoordelingsgrond zijn om de aanvraag te weigeren.

Artikel 4.3.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt immers dat binnen de omschrijving van een goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen ouder dan 15 jaar de onverenigbaarheid van de aanvraag met de stedenbouwkundige voorschriften niet langer een grond vormt voor weigering van de aanvraag De hierboven vermelde goedgekeurde, niet vervallen verkaveling is ouder dan 15 jaar en dus komt de aanvraag principieel in aanmerking voor deze regeling.

De aanvraag kan dus niet louter geweigerd worden op basis van onverenigbaarheid met de

voorschriften. Dus wordt de aanvraag getoetst aan de goede ruimtelijke ordening; het aangevraagde wordt hier dus beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 van de VCRO.

De beperkte afwijkingen t.o.v. de verkavelingsvoorschriften (inplanting, oppervlakte en materialen van vrijstaande garage alsook de inplanting van de voorgevel van de woning) zijn hier dus

stedenbouwkundig verantwoord en ruimtelijk aanvaardbaar. Mits dat er geen gegronde bezwaren binnen komen tijdens het openbaar onderzoek, kan hier een omgevingsvergunning afgeleverd worden Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier: het college gaat akkoord met het advies en het standpunt van de gemeentelijk omgevingsambtenaar. De motiveringen die worden aangehaald om volgens de gewone procedure een omgevingsvergunning af te leveren en de toetsingen aan de gewestplanvoorschriften en aan de goede ruimtelijke ordening worden bijgetreden.

Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

Besluit het college:

Artikel 1.

De aanvraag ingediend door Ines Allegrezza en Mohammed Bagha inzake het bouwen van een ééngezinswoning gelegen Musstraat 49, met als kadastrale omschrijving: afdeling 2 sectie E nr. 1153M50 voorwaardelijk te vergunnen.

Artikel 2.

Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

* het raam op de eerste verdieping in de linker zijgevel moet voorzien zijn van ondoorzichtig glas om privacyhinder te voorkomen.

* de woning moet voldoen aan de isolatie- en ventillatienormen die van kracht zijn;

* de aanvrager dient het Algemeen Waterverkoopreglement, de aanvullende voorwaarden en de aanvullende technische voorschriften van de rioolbeheerder Fluvius na te leven. Daarnaast dient de aanvrager de voorwaarden zoals bepaald in afdeling 6.2.2. van Vlarem II na te leven voor de afvoer van hemel- en afvalwater.

Indien voor het bouwproject een aansluiting op de openbare riolering noodzakelijk is dan dient de aanvrager zo snel mogelijk na het bekomen van de bouwvergunning zijn aanvraag tot aansluiting op het openbaar saneringsnetwerk online aan te vragen via de website van Fluvius. Fluvius bepaalt de locatie en diepte van de huisaansluitingen. Alleen Fluvius of een door haar aangestelde uitvoerder zorgt voor de realisatie van het gedeelte van de aansluiting dat in het openbaar domein ligt tot aan de perceelsgrens van de eigendom

De klant dient zelf in te staan voor het plaatsen van de privériolering voor het bouwproject en is verplicht deze uit te voeren volgens de wettelijke bepalingen ter zake, ondermeer dient voldaan te zijn aan de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening inzake hemelwaterputten,

infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5/07/2013 (GSV “hemelwater”).

Indien de privériolering niet correct en volledig volgens deze wettelijke bepalingen werd uitgevoerd, zelfs indien dit niet expliciet door de stedenbouwkundige vergunning opgelegd is, behoudt Fluvius het recht om de woning niet aan te sluiten op het rioleringsnet.

Indien de bouwplannen en meer specifiek het rioleringsplan niet in overeenstemming zijn met deze voorschriften hebben deze voorschriften voorrang.

We raden aan om:

* Geen sifonputjes te plaatsen op vuilwaterafvoerleidingen aangezien in deze putjes vaak verstopping optreedt en alle toestellen in de woning in principe reeds over een waterslot/sifon beschikken.

* In het kader van herbruik van hemelwater, het water van de hemelwaterput voor de spoeling van alle WC’s, kranen voor kuiswater en wasmachines in deze werken te gebruiken.

* Een terugslagklep te plaatsen op de overloop van de hemelwaterput om terugstuwing vanuit de riolering te vermijden.

* De noodzakelijke ontluchting te voorzien op het private vuilwaterafvoerstelsel (bvb: ontluchtingspijp door dak).

Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van

privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.

Enkel de door Fluvius erkende keurders komen hiervoor in aanmerking.

Volgens artikel 59§2 van de Vlaamse Codex RO moet de bijgevoegde bekendmaking worden aangeplakt op het perceel binnen de 10 dagen na ontvangst van de beslissing en de datum van aanplakking moet worden ingegeven op het omgevingsloket + foto per mail aan: omgeving@houthalen-helchteren.be

Bijzondere aandachtspunten

Op het volledige grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren wordt momenteel een ruimtelijk onderzoek gevoerd in het kader van de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74).

Het is belangrijk dat iedere aanvrager van een omgevingsvergunning in de gemeente zich bewust is van (de huidige fase van) het lopende ruimtelijk onderzoek en de mogelijke impact hiervan op de aanvragen (zowel in positieve als negatieve zin). Dit geldt in het bijzonder voor de aanvragen tot omgevingsvergunningen met betrekking tot percelen gelegen op of langsheen de tracés van de zeven te onderzoeken alternatieven (zoals omschreven in de alternatievenonderzoeksnota).

Decreet complex project

Met het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, het besluit van 12 december 2014 tot uitvoering van het decreet complexe projecten en het besluit van de Vlaamse Regering van 13 februari 2015 tot aanwijzing van de Vlaamse en provinciale projecten ter uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, is de regelgeving inzake complexe projecten sinds 1 maart 2015 van kracht.

Noord-Zuidverbinding Limburg als complex project

In 2017 werd de Noord-Zuidverbinding Limburg aangeduid als een complex project. Daarmee volgt het de nieuwe procesaanpak van de complexe projectenprocedure die bestaat uit vier fases: de verkenningsfase, de onderzoeksfase, de uitwerkingsfase en de uitvoeringsfase. De fases zijn gescheiden door drie vaste beslismomenten: de startbeslissing, het voorkeursbesluit en het projectbesluit.

Onderzoeksfase

Op 16 maart 2018 heeft de Vlaamse Regering een startbeslissing genomen over het complex project

‘Noord-Zuidverbinding Limburg’ en een bijhorende procesnota bekend gemaakt. De startbeslissing betekent de afronding van de verkenningsfase in de procesaanpak voor de complexe projecten.

Vervolgens begint de onderzoeksfase die uiteindelijk moet leiden tot een voorkeursbesluit over het

project. Daarvoor moeten verschillende alternatieven op een geïntegreerde manier onderzocht en afgewogen worden.

Voorafgaand aan het onderzoek wordt een Alternatievenonderzoeksnota (AON) opgemaakt. De AON brengt alle belanghebbenden en geïnteresseerde burgers op de hoogte van het project, de ambities, de alternatieven en het onderzoek. Bovendien zorgt de nota ervoor dat iedereen kan reageren op de te onderzoeken alternatieven en de methodologie van het onderzoek. Eenieder kan de AON via de projectwebsite (https://www.noordzuidlimburg.be/documenten) raadplegen. Indien dit nodig zou zijn, kan een geactualiseerde AON (en bijhorend overwegingsdocument) opgemaakt worden na het doorlopen van de adviesronde en publieke raadpleging.

De AON beschrijft zeven te onderzoeken alternatieven, die verschillende tracés volgen voor de nieuwe Noord-Zuidverbinding (N74) op het grondgebied van de gemeente Houthalen-Helchteren. Drie alternatieven volgen het tracé van de Grote Baan (N715), twee alternatieven volgen een westelijke omleiding, en twee alternatieven volgen een verschillende oostelijke omleiding.

Wanneer de Vlaamse Regering een voorkeursbesluit neemt inzake de Nood-Zuidverbinding Limburg zal het gekozen tracé en bijhorende zoekzones duidelijk afgebakend worden. Dit biedt meteen een rechtsgrond om aanvragen tot omgevingsvergunningen indien nodig te weigeren op basis van onverenigbaarheid met het voorkeursbesluit. Tevens kan het voorkeursbesluit een bouwverbod of bouwbeperkingen inhouden in bepaalde zones. De definitieve vaststelling van het voorkeursbesluit is momenteel voorzien in het najaar van 2021.

Platform vergunningen Noord-Zuidverbinding Limburg

Om de realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74) en het voorkeursbesluit niet verder te hypothekeren, is een platform/overleg opgericht dat alle betrokken overheidsinstanties samenbrengt om de relevante aanvragen tot omgevingsvergunningen te bespreken. Het gaat dan concreet om volgende instanties: gemeente Houthalen-Helchteren, Departement Omgeving, De Werkvennootschap, Agentschap Wegen & Verkeer, en de Provincie Limburg.

Momenteel worden de aanvragen tot omgevingsvergunningen beoordeeld door het platform op basis van hun impact op de verdere uitwerking en realisatie van de nieuwe Noord-Zuidverbinding Limburg (N74). Aanvragen die zich situeren binnen de contouren van de hierboven vernoemde tracés zullen derhalve met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid behandeld worden. De betrokken overheidsinstanties zijn immers gebonden door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder bij het verlenen van vergunningen aan burgers en bedrijven.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar. Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3°

en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN