• No results found

In de eindtermen voor het inburgeringsexamen en in de methodes Welkom in Nederland, TaalCompleet en Naar Nederland is een overkoepelend verhaal aanwezig. De verhalen in de lesmethodes passen op verschillende manieren in het template van een ‘klein land dat dapper zijn vrijheden - of ‘kernwaarden’ - bevecht’. Geschiedenis is binnen dit verhaal ingezet als vehikel voor deze gedeelde kernwaarden en geeft invulling aan de ‘gemeenschappelijkheid’ die het inburgeringsbeleid wil stimuleren. Dit overkoepelde verhaal, beschreven door Grever, moet inburgeraars in staat stellen ‘betrokken’ te zijn bij de hedendaagse Nederlandse samenleving.

Dit hoofdstuk gaat dieper in op de vraag: hoe moeten inburgeraars door het kennen van dit historische verhaal in staat gesteld worden betrokken te zijn bij de hedendaagse Nederlandse samenleving? En wat betekent ‘betrokken zijn’ in dit verband? Dit hoofdstuk probeert

antwoord te geven op deze vragen door met name te kijken naar hoe nieuwkomers door de teksten en de vragen in de methodes aangesproken worden. Wat wordt via deze teksten en vragen aan inburgeraars gecorrespondeerd, en hoe moet dit inburgeraars helpen ‘mee te doen’ in de Nederlandse samenleving?

Dit hoofdstuk laat zien dat het verhaal dat in het tweede hoofdstuk geschetst is op verschillende manieren aan inburgeraars gepresenteerd wordt. Geschiedenis fungeert aan de ene kant als handleiding voor het ‘participeren’ in de hedendaagse Nederlandse samenleving. Aan de andere kant laat dit hoofdstuk zien dat geschiedenis ook voor een aantal andere doeleinden ingezet kan worden.

Collectieve continuïteit

Om erachter te komen hoe het verleden inburgeraars moet betrekken bij de hedendaagse samenleving, is het van belang eerst te kijken naar hoe geschiedenis in de methodes en de eindtermen in verband wordt gebracht met deze samenleving.

In het eerste hoofdstuk werd sociaal psychologe Anouk Smeekes aangehaald, die stelde dat in het geval van een ‘crisis’ van de nationale identiteit - zoals dit in de 21ste eeuw ervaren werd - vaak een gebrek aan

kennis van de nationale geschiedenis als oorzaak aangewezen wordt. Volgens Smeekes is het benadrukken van collectieve continuïteit belangrijk in zo een zoektocht naar een nationale identiteit: het idee dat een gemeenschap samen, als eenheid, voortleeft door de tijd heen. Het zoeken naar de aanwezigheid van sporen van het verleden in het heden kan helpen een antwoord te vinden op de vraag: waar komen ‘wij’ vandaan? Deze verwijzingen naar het verleden geven een gemeenschap volgens Smeekes een gevoel van continuïteit en oorsprong.209

Collectieve continuïteit en het benadrukken van de oorsprong van elementen uit de samenleving is ook in de eindtermen en de lesmethodes te zien. In het vorige hoofdstuk is deze collectieve continuïteit al voor een 209 Smeekes, ‘Nationale identiteit, nationale geschiedenis en de acceptatie van nieuwkomers in Nederland’, 166-168.

deel aan bod gekomen. Een aantal onderwerpen in de eindtermen en de methodes gaan over de oorsprong van een aantal zogenaamde ‘Nederlandse kernwaarden’. De Tachtigjarige Oorlog stelt onder meer geloofsvrijheid centraal, de geschiedenis van Thorbecke gaat over het ontstaan van de democratie, de seksuele revolutie gaat over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, et cetera. Geschiedenis vertelt de cursisten op die wijze iets over de waarden en normen die in de hedendaagse samenleving belangrijk gevonden worden.

In de eindtermen, Welkom in Nederland, TaalCompleet en Naar Nederland wordt ook op een directere manier het bestaan van collectieve continuïteit en de oorsprong van hedendaagse kenmerken van de samenleving benadrukt.210 Over Willem van Oranje komt bijvoorbeeld in

alle drie de methodes terug dat hij de voorvader is van koning Willem- Alexander en dat de achternaam ‘Van Oranje’ de reden is dat oranje de nationale kleur van Nederland is. Ook komt in alle drie de methodes naar voren dat het Nederlands elftal daarom oranje voetbalshirts draagt en dat het volkslied - dat tijdens deze voetbalwedstrijden gezongen wordt - over Willem van Oranje gaat.211 Verder wordt in Welkom in Nederland

aan de hand van het ontstaan van de Republiek uitgelegd waarom er in het zuiden van Nederland meer katholieken wonen dan in het noorden. In dezelfde methode staat bovendien dat je nu nog veel schilderijen uit de Gouden Eeuw in musea kunt bekijken en dat er op sommige plaatsen in Nederland nog kastelen uit de Middeleeuwen te zien zijn.212 Ook in beeld

is het heden in de methodes aanwezig. Zo bezoekt de presentatrice in Naar Nederland een ‘VOC-schip’ en is ze, na te hebben verteld over Thorbecke, in de Tweede Kamer te zien. In Naar Nederland en Welkom in Nederland worden bovendien moderne beelden van bijvoorbeeld 210 Bureau ICE, Eindtermen Kennis van de Nederlandse Samenleving, 19.

211 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Naar Nederland, Amsterdam (Odyssee Producties en CINOP), Herziene editie 2014, aflevering ‘Geschiedenis’, geraadpleegd via: https://www.naarnederland.nl/lesmateriaal- nederlands (11 juni 2018); Online leeromgeving TaalCompleet, Module

TaalCompleet-KNM, Module 5 ‘Geschiedenis en Geografie’, ‘5.1 Tekst 3 ‘Het

Wilhelmus’, Kleurrijker B.V. 2012-2018, geraadpleegd via:

http://ace.kleurrijker.nl/ (11 juni 2018); Gathier, Welkom in Nederland, 196. 212 Gathier, Welkom in Nederland, 195-198.

grachtenpanden getoond wanneer het over handel in de Gouden Eeuw gaat.213

De geschiedenisvragen op het inburgeringsexamen zelf gaan bovendien over het heden. Een vraag op een oefenexamen voor het onderdeel KNM gaat bijvoorbeeld over waarom er zoveel Indonesische restaurants in Den Haag zijn. Deelnemers aan het examen kunnen vervolgens kiezen uit de antwoorden: ‘Omdat Nederland vroeger een deel was van Indonesië’, ‘Omdat Indonesië vroeger een deel was van Nederland’, of ‘Omdat Nederlanders Indonesisch eten lekker vinden’.214

Op verschillende niveaus wordt, kortom, aangetoond dat het verleden op zichtbare en minder zichtbare manieren correspondeert met het heden.

Tot slot is het heden ook in de eindtermen steeds aanwezig - geschiedeniskennis wordt immers aan ‘praktijksituaties’ verbonden.215 In

het gedeelte ‘Geschiedenis en Geografie wordt dan ook verschillende keren duidelijk gemaakt hoe kennis van het verleden relevant is in het heden. Zo moeten inburgeraars het ‘belangrijkste historische erfgoed van Nederland’ kunnen herkennen of kunnen toelichten hoe het Wilhelmus een rol speelt in de ‘beleving en het leven van veel Nederlanders’.216

Wat willen de makers van de methodes en de eindtermen hiermee zeggen? Door steeds sporen van het verleden in het heden aan te tonen, zoals in de bovenstaande voorbeelden gebeurt, wordt aan inburgeraars duidelijk gemaakt dat de geschiedenis die aan bod komt nog steeds relevant is vandaag de dag. Zoals in het eerste hoofdstuk voorbijkwam was dit ook de wens van beleidsmakers: geschiedeniskennis moest praktisch nut hebben in de hedendaagse samenleving. Deze geschiedeniskennis is nodig om betrokken te zijn bij de deze samenleving, is de boodschap. Maar hoe ziet deze betrokkenheid eruit? 213 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Naar Nederland,

Amsterdam (Odyssee Producties en CINOP), Herziene editie 2014, aflevering ‘Geschiedenis’, geraadpleegd via: https://www.naarnederland.nl/lesmateriaal- nederlands (11 juni 2018); Gathier, Welkom in Nederland, 193, 197.

214 Dienst Uitvoering Onderwijs, ‘Oefenexamen Kennis van de Nederlandse Maatschappij 2’, https://www.inburgeren.nl/examen-doen/oefenen.jsp (11 juni 2018).

215 Bureau ICE, Eindtermen Kennis van de Nederlandse Samenleving, 6. 216 Ibidem, 19.

Met name de manier waarop geschiedenis ingezet wordt om de eerdergenoemde kernwaarden aan inburgeraars te presenteren geeft een beter beeld van wat deze betrokkenheid precies betekent.

Wegwijs in normen en waarden

In het vorige hoofdstuk is besproken welke waarden in de geschiedenisonderdelen terugkomen. Deze waarden gelden als gemeenschappelijke waarden in de Nederlandse samenleving, zo kwam naar voren in het document ‘Kernwaarden van de Nederlandse samenleving’. Echter, in de methodes en de eindtermen gebeurt meer dan alleen het overbrengen van kennis over het bestaan van deze waarden met behulp van geschiedenis. Dit stelt ook Suvarierol, die Naar Nederland bestudeerde. Volgens Suvarierol laat Naar Nederland inburgeraars niet alleen zien hoe de Nederlandse samenleving in elkaar zit, maar wordt de manier waarop de Nederlandse samenleving in elkaar zit op een normatieve manier aan inburgeraars gepresenteerd. Zoals in het vorige hoofdstuk ook al naar voren kwam, wordt volgens Suvarierol in Naar Nederland een beeld van de migrant neergezet wiens achtergrond in contrast staat met de Nederlandse samenleving, en die daarom - om te kunnen integreren - moet leren hoe deze samenleving in elkaar zit.217 Geschiedenis, zo blijkt uit de methodes en de eindtermen die

voor deze scriptie bestudeerd zijn, moet hieraan bijdragen. In de vraagstelling in de geschiedenisonderdelen van de methodes en de richtlijnen in de eindtermen van ‘Geschiedenis en Geografie’ kan een handleiding voor het omgaan met deze normen en waarden herkend worden. Deze richtlijnen vertellen inburgeraars hoe er concreet met deze normen en waarden omgegaan moet worden.

Het in verband brengen van heden en verleden, zoals in de eindtermen, TaalCompleet, Welkom in Nederland en Naar Nederland gebeurt, toont niet alleen aan dat het verleden nog altijd in het heden aanwezig is - dit verband kan volgens Smeekes een normatieve functie 217 Suvarierol, ‘Nation‐freezing: images of the nation and the migrant in

hebben. Door te refereren naar hoe iets ooit tot stand gekomen is, kan gelegitimeerd of gerechtvaardigd worden hoe iets in het heden is. Volgens Smeekes is het nationale verleden in het integratiedebat dan ook regelmatig strategisch ingezet door politici. In het debat over de toenemende culturele diversiteit gaf geschiedenis volgens Smeekes niet alleen invulling aan ‘de’ nationale identiteit - zoals Ribbens betoogde - maar werd geschiedenis ook door politici gebruikt om invulling te geven aan hoe vandaag de dag met deze diversiteit omgegaan moet worden, door bijvoorbeeld te stellen dat iets ‘altijd al’ zo geweest is. Smeekes noemt twee verschillende voorbeelden: voormalig minister-president Jan Peter Balkenende die Nederland omschrijft als land dat van oorsprong tolerant is, en PVV-lijsttrekker Geert Wilders die Nederland beschrijft als een van oorsprong joods-christelijk land. Volgens Smeekes wordt in het eerste geval het ‘tolerante’ verleden ingezet om te stellen dat er in het heden óók tolerant met culturele diversiteit omgegaan moet worden, en in het tweede geval wordt de ‘joods-christelijke’ identiteit van Nederland aangehaald om te waarschuwen dat deze identiteit als gevolg van de komst van islamitische immigranten ‘in gevaar’ is.218 In beide gevallen

dient het verleden als handleiding voor het heden.

Ook in de eindtermen en in Welkom in Nederland, Naar Nederland en TaalCompleet wordt het verleden ingezet om inburgeraars iets te vertellen over welke opvattingen, gebruiken of gedragsnormen gangbaar zijn en welke niet. Allereerst is dit goed zichtbaar in de KNM-eindtermen. Zoals in het eerste hoofdstuk beschreven is, zijn alle eindtermen geformuleerd aan de hand van ‘Cruciale Handelingen’. Kennis moet leiden tot bepaald handelen.219 Soms betekent dit ‘handelen’ in het

onderdeel ‘Geschiedenis en Geografie’ het opdoen van kennis over een historische gebeurtenis. Zo is één van de handelingen ‘zich verdiepen in de geschiedenis van Nederland’.220 Voor deze handeling is kennis nodig

van verschillende onderwerpen, zoals de Gouden Eeuw, migratiestromen 218 Smeekes, ‘Nationale identiteit, nationale geschiedenis en de acceptatie van nieuwkomers in Nederland’, 169-170.

219 Bureau ICE, Eindtermen Kennis van de Nederlandse Samenleving, 9-10. 220 Ibidem, 19.

of het Wilhelmus. De ‘indicatoren’ bij deze handeling - waarmee getoetst kan worden of het ‘zich verdiepen in de geschiedenis van Nederland’ geslaagd is - zijn bijvoorbeeld ‘herkent het belangrijkste historische erfgoed van Nederland: zeevaart, gebouwen, kerken, waterwerken, grachten’, of ‘herkent het Wilhelmus en geeft toelichting op de rol die het volkslied speelt in de beleving en het leven van veel Nederlanders’.221Andere eindtermen in ‘Geschiedenis en Geografie’

stellen hedendaagse normen en waarden op de voorgrond, en koppelen historische kennis aan gewenst gedrag. Een andere handeling is bijvoorbeeld ‘Omgaan met voor Nederland gevoelige relaties en gebeurtenissen’.222 Voor het kunnen uitvoeren van deze handeling is

volgens de eindtermen kennis van de Tweede Wereldoorlog nodig. Eén van de indicatoren die hiervoor opgesteld is, is: ‘toont respect voor de Nederlandse gevoelens bij uitingen van antisemitisme’.223

Onder het kopje ‘Kent de denkbeelden die in Nederland geaccepteerd zijn (sinds de jaren 70)’ in de eindtermen en in het boek van TaalCompleet wordt dit overbrengen van specifiek gedrag nog duidelijker - vooral als het gaat om normen en waarden. Kennis van een aantal normen en waarden is in de eindtermen opgesomd: ‘Weet dat man en vrouw voor de wet gelijk zijn’, ‘Weet dat verwacht wordt dat meisjes en vrouwen een zelfstandig bestaan opbouwen’, ‘Weet dat openlijke homoseksualiteit niet verboden is’, en ‘Weet dat bepaald kleedgedrag van sommige mannen/vrouwen niet mag worden opgevat als onkuis of uitnodigend’.224 Opvallend hierbij is dat er, in tegenstelling tot de andere

eindtermen - afgezien van de toevoeging ‘sinds de jaren 70’ - geen historische context geboden wordt.225 In het boek van TaalCompleet is dit

ook het geval. Hier worden dezelfde normen en waarden opgesomd, zonder historische uitleg over het ontstaan van deze normen en waarden. Er staan zinnen als: ‘In Nederland is de vrouw gelijk aan de man’, of: ‘In

221 Ibidem, 19. 222 Ibidem, 19. 223 Ibidem, 19. 224 Ibidem, 19. 225 Ibidem, 19.

Nederland mag je zelf je kleding bepalen’.226 Op het online gedeelte van TaalCompleet worden deze normen en waarden vervolgens wél in historische context geplaatst. Aan de hand van korte stukjes tekst over het verschil tussen vroeger en nu wat betreft onderwerpen als gelijkheid tussen mannen en vrouwen of de acceptatie van homoseksualiteit moeten inburgeraars stelling als: ‘Tegenwoordig is het raar dat vrouwen gaan studeren’, of: ‘Tegenwoordig houd je geheim, als je homoseksueel bent’ met ‘waar’ of ‘niet waar’ beantwoorden.227

In Welkom in Nederland en Naar Nederland komen dezelfde thema’s voorbij, maar komen deze normen en waarden aan bod aan de hand van historische gebeurtenissen, zoals in het vorige hoofdstuk ook als beschreven is. Hierdoor hebben de geschiedenisonderdelen in de methodes een minder expliciet normatief karakter wat betreft normen en waarden. Zo worden deze thema’s in bijvoorbeeld Welkom in Nederland besproken aan de hand van de geschiedenis over onder andere Aletta Jacobs, het vrouwenstemrecht en de seksuele revolutie. Bij deze onderwerpen horen feiten- of invulvragen, zoals: ‘In … ging de eerste vrouw studeren’, of: ‘In … mochten vrouwen voor het eerst stemmen’.228

Hedendaagse normen en waarden komen niet expliciet aan bod.

De normatieve manier waarop normen en waarden in sommige gevallen aan bod komen wordt versterkt door de vraagstelling. In de methodes zijn de vragen in de meeste gevallen gesloten. Veel vragen zijn invulvragen, ‘waar of niet waar’-vragen of meerkeuzevragen, zoals: ‘De eerste socialisten vochten voor de rechten van de arbeiders’ (waar of niet waar?) of: ‘Is er in Nederland scheiding van kerk en staat?’.229 De

geschiedenisonderdelen van de methodes zijn vooral gericht op het leren van historische feiten. Hoewel dit mogelijk het geval is om het leren van de stof toegankelijk te maken voor inburgeraars met beperkte kennis van 226 Bloks-Jekel en Plattèl, TaalCompleet, 49.

227 Online leeromgeving TaalCompleet, Module TaalCompleet-KNM, Module 5 ‘Geschiedenis en Geografie’, ‘5.4 Opdracht 01’ en ‘5.4 Opdracht 02’, Kleurrijker B.V. 2012-2018, geraadpleegd via: http://ace.kleurrijker.nl/ (11 juni 2018).

228 Gathier, Welkom in Nederland, 199.

229 Gathier, Welkom in Nederland, 199; Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Naar Nederland Fotoboek. Foto’s bij examenvragen Kennis

de Nederlandse taal - KNM wordt in het Nederlands gegeven, en het KNS-examen in het buitenland is ook in het Nederlands - versterkt deze vraagstelling het normatieve karakter van het verhaal dat in de methodes verteld wordt.

Het presenteren van normen en waarden zoals dit in met name TaalCompleet en de eindtermen gebeurt - door weinig of geen historische context te bieden - leidt ertoe dat hedendaagse normen en waarden in sommige gevallen op de voorgrond treden. De geschiedenis achter deze normen en waarden dient in dit geval ter uitleg, of legitimatie, zoals Smeekes betoogt. Door dit verklaren en legitimeren aan de hand van het verleden wordt geschiedenis een ‘handleiding’ voor het functioneren in de hedendaagse maatschappij: omdat er vroeger iets gebeurd is, is dit nu gebruikelijk. Met name TaalCompleet en de KNM-eindtermen geven op deze manier een duidelijker beeld van wat de ‘betrokkenheid’ die in de eindtermen genoemd wordt - in ieder geval gedeeltelijk - inhoudt. Betrokkenheid heeft, kortom, voor een deel te maken met het feit dat men zich aan bepaalde normen en waarden moet houden. Later in dit hoofdstuk wordt nog verder ingegaan op de betekenis van deze ‘betrokkenheid’.

Door het presenteren van normen en waarden op deze manier heeft het 'bevechtende’ gedeelte van het ‘kleine land dat dapper zijn vrijheden bevecht’ daarnaast niet alleen betrekking op de Nederlandse geschiedenis, maar wordt dit template naar het heden getransporteerd. Niet alleen wordt verteld hoe in het verleden ‘gestreden’ is voor allerlei normen en waarden. Door via geschiedenis aan inburgeraars duidelijk te maken welk gedrag wel en niet wenselijk is in de moderne samenleving, wordt uitgedragen dat voor het bestaan van bepaalde normen en waarden ook in het heden ‘gestreden’ wordt.

Pluriformiteit

Geschiedenis wordt in sommige gevallen dus als wegwijzer voor het functioneren in de hedendaagse samenleving ingezet. Het verleden geeft

aan hoe je je in het heden zou moeten gedragen. In een aantal gevallen is echter ook een minder normatief karakter aanwezig.

Sociologen Iris van Huis en Ali de Regt deden onderzoek naar normen en waarden in inburgeringscursussen, en kwamen tot de conclusie dat geschiedenis in de door hen onderzochte methodes en cursussen vaak een andere functie had.230 Van Huis en De Regt

onderzochten de manier waarop normen en waarden in KNM-lessen in inburgeringscursussen aan inburgeraars gepresenteerd werden.231

Volgens hen werden normen en waarden vaak op een ‘niet-dwingende’ manier gepresenteerd - in het eerder verschenen afstudeeronderzoek van

Van Huis werd deze niet-dwingende sfeer een

‘onderhandelingshuishouding’ genoemd.232 Het in historisch perspectief

plaatsen van normen en waarden ondersteunde volgens Van Huis en De Regt deze onderhandelingshuishouding.233

Van Huis en De Regt constateren net als in de voor deze scriptie bestudeerde methodes dat de grondrechten - zoals het verbod op discriminatie, vrijheid van meningsuiting, geloofsovertuiging en politieke voorkeur, gelijkheid van man en vrouw, et cetera - terugkerende thema’s zijn in alle bestudeerde KNM-lessen en KNM-methodes. In het onderzoek identificeren Van Huis en De Regt verschillende strategieën om deze grondrechten aan nieuwkomers te presenteren. Eén van deze strategieën is het plaatsen van deze normen en waarden in historisch perspectief. In de gevallen die Van Huis en De Regt noemen dient dit historische perspectief om hedendaagse normen en waarden te relativeren of te nuanceren, door bijvoorbeeld aan te tonen dat huishoudelijke taken nog tot aan jaren zestig vooral door vrouwen gedaan werden. Ook kan dit historische perspectief volgens Van Huis en De Regt helpen een brug te 230 Iris van Huis en Ali de Regt, ‘Tussen dwang en dialoog.

Maatschappijoriëntatie in inburgeringscursussen’, Sociologie 4 (2005) 382-406; Iris van Huis, Nationale identiteit en normen en waarden in

inburgeringscursussen, doctoraalscriptie (Amsterdam 2005).

231 Van Huis en De Regt, ‘Tussen dwang en dialoog. Maatschappijoriëntatie in inburgeringscursussen’, 382-406.

232 Van Huis, Nationale identiteit en normen en waarden in

inburgeringscursussen, 19-20.

233 Van Huis en De Regt, ‘Tussen dwang en dialoog. Maatschappijoriëntatie in inburgeringscursussen’, 390-393, 401.

slaan tussen de cultuur van inburgeraars en de Nederlandse cultuur, door bijvoorbeeld aan te tonen dat vroeger de Nederlandse samenleving qua normen en waarden niet veel verschilde van het land van herkomst