• No results found

2. Duurzaam gedrag sturen via informatie en voorlichting

2.2. Verklarende factoren van duurzaam gedrag

In komend luik worden verklarende factoren van duurzaam gedrag beknopt weergegeven. Ze kunnen een indicatie geven waarom welke personen zich al dan niet duurzaam gedragen. Belangrijk is te vermelden dat dit slechts een selectie is van de belangrijkste en meest onderzochte factoren.

2.2.1. Politiek profiel

Interessant te vermelden is dat hoofdzakelijk onderzoek naar de impact van politieke voorkeuren op duurzaam gedrag plaatsvindt in Amerika. Zo stelden onderzoekers bijvoorbeeld vast dat Republikeinen een aanzienlijk lager niveau van bezorgdheid hebben tegenover klimaatverandering dan Democraten (Leiserowitz, 2005). Conservatieven zouden geneigd zijn sceptischer te zijn over klimaatverandering als een feit, terwijl liberalen geneigd zijn te accepteren dat klimaatverandering een bewezen feit is (Hu,e.a., 2017; Shen & Saijo, 2008).

H1 Respondenten met een eerder economisch en ethisch links politiek profiel zullen meer milieuvriendelijk zijn dan respondenten met een eerder economisch en ethisch rechts profiel

2.2.2. Socio-demografische kenmerken

2.2.2.1. Gender

Al enkele tientallen jaren is er onderzoek gevoerd naar het verschil tussen mannen en vrouwen en hun “ecologisch profiel”. Vrouwen zouden volgens verscheidene studies een meer milieuvriendelijke levensstijl leiden dan mannen. Zo zouden vrouwen minder afval weggooien, meer recycleren en laten een kleinere ecologische voetafdruk achter (Kallgren, Reno, & Cialdini, 2000; Räty & Carlsson-Kanyama, 2010; R. Brough & E.B. Wilkie, 2017; Zelezny, Chua, & Aldrich, 2000). Al jaren is onderzoek het erover eens dat vrouwen milieuvriendelijker zijn dan mannen (Iyer & Kashyap, 2007). Mogelijke verklaringen liggen in persoonlijkheidsverschillen tussen beide genders (Dietz, Kalof, & Stern, 2002).

H2 Vrouwen scoren hoger op het “ecologisch profiel” dan mannen 2.2.2.2. Leeftijd

Verscheidene onderzoeken tonen aan dat individuen van verschillende leeftijden een verschillende houding ten opzichte van het milieu hebben en in andere mate duurzaam gedrag vertonen. Volgens het onderzoek van Mohai & Twight (1987) zou leeftijd de sterkste en meest consistente voorspeller van bezorgdheid over het milieu zijn. Het effect van leeftijd zou in een sterkere mate de bezorgdheid over het milieu bepalen dan het opleidingsniveau, de verblijfplaats of de politieke voorkeur (Mohai & Twight, 1987). Een meta-analyse die de voornaamste studies over de verbanden tussen leeftijd en milieuvriendelijk gedrag in kaart brengt, stelt dat ouderen meer geneigd zijn om met de natuur bezig te zijn, schade aan het klimaat trachten te vermijden en proberen om essentiële grondstoffen zo veel mogelijk te behouden (Wiernik, Ones, & Dilchert, 2013). Echter stellen andere studies dan weer dat voornamelijk jonge mensen een grotere

kanttekening worden gemaakt. Het is immers zo dat “Humo’s grote ecologie-enquête” uitwees dat twintigers en dertigers met 90% de wetenschappelijke consensus volgen, maar dat een kwart van de 55- plussers een absolute klimaatontkenner is (Ooghe, 2019). Ook andere bronnen tonen aan dat 1 op 6 Vlamingen nog steeds klimaatontkenner is en het vooral de oudere en blanke man is die deze denkwijze volgt (Vlaams infocentrum land-en tuinbouw, 2018). Ten slotte lijken ook de protesten van Youth for Climate erop te wijzen dat jongeren wél massaal bezorgd zijn.

2.2.2.3. Inkomen

Inkomen vervolgens wordt vaak samen met opleiding gezien als een voorspellende determinant voor milieuvriendelijk gedrag. Individuen met een hoger inkomen zouden meer bezorgd zijn over het klimaat (Samdahl & Robertson, 1989; Shen & Saijo, 2008). Maslow’s theorie in verband met de hiërarchie van behoeften kan een mogelijke verklaring zijn (Maslow, 1970). Deze theorie stelt dat eerst basisbehoeften moeten worden voldaan alvorens extra, luxueuze behoeften kunnen worden ingewilligd. In deze gedachtegang wordt bezorgdheid over het milieu aangezien als een luxegoed omdat het niet behoort tot basisbehoeften zoals voldoende voedsel en onderdak. Men redeneert dat wie een hoger inkomen heeft en dus sneller, gemakkelijker basisbehoeften kan volbrengen, genoeg inkomen resterend heeft om luxe behoeften in te willigen zoals bezorgdheid over het milieu (Liere & Dunlap, 1980). Desalniettemin, spreken ook studies voorgaande denkwijze tegen. Adeola (1994) stelt dat inkomen geen voorspellende indicator is voor bezorgdheid over het milieu. Meer nog, volgens een studie uit 2008 die de socio-demografische determinanten trachtte opnieuw te evalueren, zou de meerderheid van de studies concluderen dat inkomen geen goede voorspeller is voor bezorgdheid over het milieu (Shen & Saijo, 2008).

2.2.2.4. Opleiding

Ook het opleidingsniveau vervolgens, zal een invloed uitoefenen op de bezorgdheid (Lakhan & Lavalle, 2002). UNESCO (1994) benadrukt dat een hogere opleiding resulteert in meer begrip, kennis, vaardigheden en motivatie die op hun beurt leiden tot het verwerven van attitudes en waarden die nodig zijn om effectief milieuvriendelijk gedrag te stellen. Ook uit studies over verschillende landen heen is gebleken dat individuen met een hoger opleidingsniveau meer bezorgd zijn over het milieu (Klineberg, Mckeever, & Rothenbach, 1998; Ostman & Parker, 1987). De soort opleiding blijkt wel van belang te zijn. Zo dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de mate van bezorgdheid van studenten met een meer economische opleiding (zoals businessmanagement en marketing) versus andere, meer sociale opleidingen. Het is namelijk zo dat studenten met een meer economische opleiding in een mindere mate bezorgd zouden zijn over het milieu en rationeler denken dan studenten die een meer sociale opleiding volgen (Synodinos, 1990).

H3 Studenten Handelswetenschappen (economische opleiding) zullen minder bezorgd zijn over het milieu dan studenten Orthopedagogiek (sociale opleiding)

2.2.2.5. Opvoeding

Ervaringen uit de jeugd kunnen gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de mate waarin individuen bezorgd zijn over milieu. Zo zou bijvoorbeeld de mate waarin mensen in hun jeugd buiten speelden een positieve impact kennen op de mate van bezorgdheid (Palmer, 1993). Daarnaast zouden ook kinderen die tijdens hun opvoeding veel over het milieu spraken meer bezorgd zijn dan kinderen die in een beperkte mate spraken over het klimaat (Eagles & Demare, 1999; Gifford & Nilsson, 2014).

H4 Respondenten die aangeven dat ouders veel over milieukwesties spraken zullen hoger scoren op het “ecologisch profiel”