• No results found

Verkeer en openbaar vervoer

In document VVD verkiezingsprogramma 2017-2021 (pagina 75-78)

Door de aantrekkende economie en de groei van de bevolking, neemt de behoefte aan mobiliteit toe. Zo zal het aantal mensen dat dagelijks reist tussen huis en werk verder toenemen. Ook neemt de internationale handel toe en bestellen we steeds meer op internet. Dagelijks moeten dus steeds meer mensen en goederen over de wegen, het spoor, het water en door de lucht worden verplaatst. Die groei in verkeer en vervoer moet worden opgevangen. Er zijn echter verschillen tussen regio’s. In groeiende stedelijke gebieden staan de auto’s vaker vast, terwijl in krimpgebieden de verkeersdrukte juist afneemt. In stedelijke gebieden moeten meer treinen, trams en bussen worden ingezet, terwijl in het landelijk gebied de streekbus steeds vaker plaatsmaakt voor openbaar vervoer op maat, zoals de belbus en regiotaxi. ICT en innovatie zorgen ook voor grote veranderingen. Zelfsturende auto’s zijn geen verre toekomstmuziek meer. Fietsen met hulpmotoren halen dezelfde snelheden als brommers. En bussen en auto’s kunnen inmiddels op waterstof en batterijen rijden. Deze en nog heel veel andere nieuwe technieken willen we ruim baan geven.

De komst van nieuwe technieken is geen reden om achterover te leunen en af te wachten. Wij willen voorkomen dat we vast komen te staan op overvolle wegen en in drukke treinen. Waar bevolking en bedrijvigheid groeien, zijn extra auto-, spoor- en vaarwegen nodig. Daarom stellen we meer geld beschikbaar voor onze infrastructuur. Het Infrastructuurfonds wordt ook na 2030 verlengd. Bij de keuze voor nieuwe infrastructuur geldt dat de grootste bereikbaarheidsknelpunten in het hele land voorrang krijgen. Op een slimme manier, zodat we klaar zijn voor de innovaties van de toekomst.

Bij investeringen door het Rijk in het hoofdwegennet werken we nadrukkelijk samen met lagere overheden die verantwoordelijk zijn voor het onderliggende wegennet. We moeten voorkomen dat we, zodra we de afrit op een nieuwe rijksweg nemen, in de file terechtkomen op provinciale of gemeentelijke wegen omdat de investeringen op die onderliggende wegen niet in de pas lopen met de investeringen in de hoofdwegen. We stimuleren lagere overheden om geld dat zij vanuit de Rijks-overheid voor infrastructuur ontvangen ook echt aan infrastructuur te besteden.

De afgelopen jaren zijn veel spitsstroken aangelegd, zodat de drukte tijdens de spits beter kan worden opgevangen. Nog te vaak zijn deze spitsstroken op de snelwegen gesloten en als ze open zijn, wordt de maximumsnelheid verlaagd. Wij vinden het belangrijk dat we kunnen doorrijden en dat het asfalt op de rijkswegen niet ongebruikt blijft liggen. Daarom moeten deze extra rijstroken waar mogelijk permanent worden opengesteld voor het verkeer.

Nieuwe, maar ook bestaande wegen moeten niet alleen klaar zijn voor de toekomst, maar ook veilig. Bij de aanleg en inrichting van infrastructuur letten we goed op de verkeersveiligheid, met het oog op het verminderen van het aantal ongelukken met name met kinderen en senioren. Wij willen ook dat ’s avonds de verlichting op de weg weer aan staat. Dit is goed mogelijk dankzij ontwikkelingen op het gebied van energiezuinige verlichting en het duurzaam opwekken van energie. Een goede verlichting van de weg kan het gevoel van veiligheid vergroten waarmee het rijplezier in de avond toeneemt. Bijzondere aandacht verdient de bebording langs de weg; deze moet eenduidig, consequent en niet overdadig zijn.

Om goed te beoordelen of onze wegen veilig zijn, is het van het grootste belang dat we kunnen beschikken over goede ongevalscijfers. Daarom willen we komen tot een landelijke database, waarbij gegevens verplicht vanuit nood- en hulpdiensten, overheden, wegbeheerders en schadeverzekeraars, eenduidig en eenvoudig toegankelijk en inzichtelijk worden gemaakt.

Steeds vaker worden met milieuzones automobilisten uit steden geweerd. Voertuigen verbieden die door de Rijksoverheid gewoon zijn toegelaten op de weg, apk zijn gekeurd en waarvoor netjes belasting wordt betaald, vinden wij niet acceptabel. Het beperkt mensen bovendien in de vrijheid om te gaan en staan waar ze willen. Daarom moet er een einde komen aan het woud aan milieuzones in Nederland.

Om de luchtkwaliteit verder te verbeteren, willen wij geen milieuzones maar beleid dat werkt. Zoals het aanpassen van rijroutes, waardoor er minder langzaam rijdend verkeer en opstoppingen ontstaan. Of kiezen voor bronbeleid, waardoor gemotoriseerde voertuigen steeds zuiniger, schoner en stiller worden. Door het steeds verder aanscherpen van normen kan de ontwikkeling van schone autotechnologie continu worden afgedwongen, waarmee het milieu uiteindelijk het meest is gebaat.

Verkeersregels zijn ingesteld om het verkeersgedrag van onszelf en andere weggebruikers in goede banen te leiden. Ze moeten daarom goed worden gehandhaafd. Wij willen dat de hoogte van de boete daarbij in verhouding staat tot de overtreding. Voor relatief kleine snelheidsovertredingen moeten de boetes dus omlaag, behalve als ze op woonerven of bij scholen plaatsvinden. Zwaardere overtredingenmoeten daarentegen zwaarder worden beboet.

Drank- en drugsrijders horen achter de tralies, niet op de weg. Dus geen taakstraffen meer voor hen, maar gevangenisstraffen en een permanente rijontzegging voor recidivisten. Daarnaast wordt het alcoholslot opnieuw ingevoerd als straf. We willen ook een eerlijk boetesysteem. Dat betekent dat we buitenlandse kentekenhouders op dezelfde manier behandelen als Nederlandse kentekenhouders.

De ontwikkeling van nieuwe technologieën en innovaties is in de eerste plaats een zaak van kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De overheid kan ondersteuning bieden door wetgeving tijdig aan te passen om snelle toepassing van nieuwe technieken mogelijk te maken. Daarnaast kan de overheid bij de aanleg en het onderhoud van infrastructuur meer rekening houden met toekomstige ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door snelwegen zo in te richten dat zelfsturende auto’s in de toekomst moeiteloos hun weg kunnen vinden. En door in wetgeving te verankeren dat de digitale informatie over zaken als rijgedrag en afgelegde routes eigendom van de automobilist is en blijft. Zonder de toestemming van de eigenaar kan informatie uit bijvoorbeeld boardcomputers en navigatiesystemen dan niet worden gedeeld.

Op dit moment zijn overheden nog verantwoordelijk voor het verkeersmanagement en het vaststellen van omleidingsroutes. Door het beschikbaar stellen van deze informatie voor gebruik in apps, navigatiesystemen en routeplanners wordt ruim baan geboden aan innovatie en slimme(re) toepassingen. Hierdoor wordt het gebruiksgemak voor de reiziger verbeterd, kunnen samenwerkingen tussen overheid en markt leiden tot het tijdig opsporen en aanpakken van belangrijke knelpunten of kunnen nieuwe, innovatieve oplossingen worden gezocht om de bereikbaarheid te verbeteren. Ook openbaarvervoerbedrijven moeten hun reizigersinformatie en data delen en beschikbaar stellen. Zo kunnen nieuwe applicaties worden ontwikkeld die bijvoorbeeld met één druk op de knop het verschil in totale reistijd kunnen berekenen tussen een rit per auto, openbaar vervoer of fiets. Waarbij ook rekening kan worden gehouden met loopafstanden, actuele vertrektijden van het openbaar vervoer en filelengtes.

Nederland heeft een zeer druk bereden hoofdspoornet. Dit maakt het complex om op delen van dat spoor andere vervoerders te laten rijden. Daar waar dat wel kan, en bij voldoende potentiële andere vervoerders, willen wij op meer spoorlijnen het verzorgen van treindiensten afsplitsen van het hoofdspoornet. De ervaring leert immers dat waar andere vervoerders het treinvervoer verzorgen, er veel treinen rijden tegen lagere kosten en met een hoge klanttevredenheid.

De NS moet zich volledig kunnen richten op de vervoerstaken op het spoor. Kwaliteit en betrouwbaarheid staan hierbij voorop. We ondersteunen dus ook het plan van de NS om de winkels op stations aan andere (winkel)bedrijven over te laten. Om ook in de toekomst te kunnen concurreren met andere spoorbedrijven, moet de NS activiteiten in het buitenland kunnen blijven ontplooien en meedoen aan aanbestedingen van regionale spoorlijnen in Nederland. De Rijksoverheid neemt haar verantwoordelijkheid als concessieverlener voor zowel de NS als ProRail. Bij de afweging tussen tegengestelde belangen van overheden en ProRail of NS moet altijd het belang van de reiziger centraal staan.

Er moet sneller en gebruiksvriendelijker treinvervoer over de HSL-Zuid komen. Als de NS de afgesproken prestaties op de HSL-Zuid niet nakomt, willen we dat het vervoer over deze lijn wordt aanbesteed. Een openbare aanbesteding van het hoofdspoornet kan namelijk leiden tot kwalitatief beter en goedkoper treinvervoer.

Ook binnen het openbaar vervoer gaan de ontwikkelingen snel. De deelauto is aan een opmars bezig, OV-fietsen zijn niet aan te slepen en langeafstandsbussen hebben de potentie een alternatief te gaan vormen voor de trein. Deze ontwikkelingen willen we stimuleren door te kijken of bestaande financieringsstromen samengevoegd kunnen worden en of er voldoende experimenteerruimte zit in de bestaande regelgeving. We gaan toe naar een vraaggestuurd OV, waarbij de wens van de reiziger centraal staat en niet het aanbod van de gevestigde OV-bedrijven.

Ook het betaalmiddel voor het gebruik van het OV is belangrijk wanneer we de reiziger centraal stellen. Met een OV-chipkaart moet niet alleen in de trein, bus en tram kunnen worden betaald, maar bijvoorbeeld ook in de taxi. Wij willen de OV-chipkaart dan ook doorontwikkelen en meer betaalsystemen mogelijk maken voor het OV. Veelbelovende innovaties, zoals betalen met de smartphone of smartwatch, willen we stimuleren en waar mogelijk invoeren.

Het openbaar vervoer in de grote steden moet openbaar worden aanbesteed. Op veel plekken in het land is bewezen dat we daarmee als reizigers meer en beter openbaar vervoer krijgen.

Bij alle vormen van openbaar vervoer geldt dat we er veilig gebruik van moeten kunnen maken. Het is onacceptabel dat er medereizigers zijn die het OV-personeel agressief benaderen. De mensen die zich hieraan schuldig maken, zijn vaak zwartrijders. Die willen we daarom nog strenger aanpakken. De boete voor zwartrijden moet omhoog, er moet meer camerabewaking komen en op meer

treinstations moeten de toegangspoortjes dicht. Mensen die niet met hun handen van OV-personeel kunnen afblijven, krijgen bovendien een permanent OV-verbod. Omdat blijkt dat zwartrijders ook vaak andere vormen van criminaliteit vertonen, willen we OV-bestanden en politiebestanden beter koppelen. Zo kunnen we deze mensen sneller en effectiever aanpakken.

De komst van de e-bike en de speedpedelec maakt de fiets een steeds volwaardiger alternatief voor langere afstanden. Omdat deze fietsen veel sneller gaan dan normale fietsen, kan dit tot gevaarlijke situaties op het fietspad leiden. Het zomaar verplaatsen van deze snelle fietsen naar de rijbaan is ook niet overal een oplossing. Want wat een veilige oplossing is, is afhankelijk van de locatie. Gemeenten krijgen daarom de vrijheid om hierin een afweging te maken. Goede fietsen-stallingen rondom de stations zijn daarnaast noodzakelijk om de deur tot deur-reis plezierig en snel te laten verlopen.

Een solide digitale infrastructuur is de infrastructuur van de toekomst. De samenleving digitaliseert in rap tempo. Dit biedt ons land grote kansen op het gebied van innovatie.

In document VVD verkiezingsprogramma 2017-2021 (pagina 75-78)