• No results found

VERGELIJKING VAN VRAGENLIJSTEN OORSPRONKELIJKE

Hieronder staan alle vragen uit het oorspronkelijke onderzoek en alle oorspronkelijke vragen uit de conceptuele replicatiestudie.

Oorspronkelijke onderzoek Conceptuele

replicatiestudie

Opmerkingen

Identificatie Identificatie Identificatie

1. Tijdens het bekijken van de video voelde ik de emoties die Miranda/Samantha voelde.

2. Tijdens belangrijke gebeurtenissen in de video, voelde ik precies wat Miranda/Samantha meemaakte.

3. Tijdens het bekijken van de video, voelde ik dat ik deel uitmaakte van wat er gaande was.

4. Tijdens het bekijken van de video, vergat ik mezelf en was volledig geabsorbeerd in het verhaal.

5. Ik was in staat om de gebeurtenissen uit het verhaal te begrijpen op een manier gelijk aan hoe Miranda/Samantha dit begreep.

6. Ik denk dat ik Miranda/Samantha goed begrijp. 7. Ik denk dat ik de redenen begrijp waarom Miranda/Samantha deed wat zij deed.

8. Tijdens het bekijken van de video, voelde ik dat ik echt in de huid kon kruipen van Miranda/Samantha.

9. Tijdens het bekijken van de video wilde ik dat

Miranda/Samantha zou slagen in het bereiken van haar doelen. 10. Wanneer Miranda/Samantha succesvol was voelde ik vreugde, wanneer zij faalde was ik verdrietig.

1. Tijdens het bekijken van de video voelde ik de emoties die Tamar voelde. 2. Tijdens belangrijke gebeurtenissen in de video, voelde ik precies wat Tamar meemaakte.

3. Ik ervoer de situatie op dezelfde manier zoals Tamar/David deze ervoer. 4. Ik was mentaal betrokken bij de gebeurtenis die ik heb gezien.

Moyer-Gusé, Chung en Jain (2011) geven in hun onderzoek aan acht items te hebben gebruikt vanuit de identificatie-schaal van Cohen (2011). Echter staat er niet vermeld welke acht dit precies zijn. Daarom worden alle items vanuit deze schaal onder oorspronkelijke studie benoemd.

In de conceptuele replicatiestudie werden vier vragen vanuit de identificatie-schaal van Cohen (2011) meegenomen.

Zelf-effectiviteit Zelf-effectiviteit Zelf-effectiviteit

1. Ik ben in staat om soa’s met een seksuele partner te bespreken

2. Ik ben in staat om soa’s met een medisch professional te bespreken

3. Ik ben in staat om soa’s met een vriend te bespreken

1. Ik ben in staat om met mijn kind over veilig vrijen te praten.

In de conceptuele replicatiestudie werd gekeken naar gesprekken tussen ouders en kind, terwijl bij het

oorspronkelijke onderzoek gekeken werd naar gesprekken met een seksuele partner, medisch professional en een vriend. Daarom werden vragen 1 en 2 aangepast en 3, 4 en 5 vanuit

62 4. Ik ben in staat om mezelf te laten testen op een soa.

5. Ik ben in staat om een potentiele seksuele partner te vragen of hij of zij zich ooit heeft laten testen op een soa.

2. Ik vind het makkelijk om met mijn kind over veilig vrijen te praten.

het oorspronkelijke onderzoek niet voor de conceptuele studie gebruikt.

Waargenomen kwetsbaarheid Waargenomen

kwetsbaarheid

Waargenomen kwetsbaarheid 1. In de komende vijf jaar, hoe waarschijnlijk is het dat je een

soa zult oplopen?

2. Als je geslachtsgemeenschap hebt zonder condoom, hoe waarschijnlijk is het dat je een soa zult oplopen?

1. In het komende jaar, hoe waarschijnlijk is het dat u met uw kind zult praten over dat hij of zij een condoom moet gebruiken? 2. Wanneer uw kind geslachtsgemeenschap heeft zonder een condoom, hoe waarschijnlijk is het dat hij of zij een soa zou oplopen?

3. Wanneer je niet met uw kind praat over

condoomgebruik, hoe waarschijnlijk is het dan dat hij of zij een soa op zou lopen?

In de conceptuele replicatiestudie werd een extra vraag opgenomen: vraag 3.

63 1. Ik zocht naar gebreken in de manier waarop de informatie in

de video was gepresenteerd.

2. Soms voelde ik dat ik wilde argumenteren over wat er in de video te zien was.

1. Ik zocht naar gebreken in de manier waarop de informatie in de video was gepresenteerd.

2. Soms voelde ik dat ik wilde argumenteren over wat er in de video te zien was.

3. Ik was het eens met de aanpak van David. 4. Ik was het eens met de aanpak van Tamar.

Vragen 3 en 4 werden in de conceptuele replicatiestudie weggelaten vanwege een lage Cronbach’s Alpha en deze items kwamen niet overeen met de vragen uit het

oorspronkelijke onderzoek. Ook items 1 en 2 hadden een te lage betrouwbaarheid. Daarom werd in de conceptuele replicatiestudie voor iedere analyse apart een keer met item 1 uitgevoerd en apart een keer met item 2.

64

Gedragsintentie Gedragsintentie Gedragsintentie

1. Hoe waarschijnlijk is het dat je in de komende 12 maanden gesprekken over soa’s voert met een seksuele partner? 2. Hoe waarschijnlijk is het dat je in de komende 12 maanden over testen op een soa praat met een medisch professional? 3. Hoe waarschijnlijk is het dat je in de komende 12 maanden praat met een vriend over soa’s?

4. Hoe waarschijnlijk is het dat je in de komende 12 maanden je laat testen op een soa?

5. Hoe waarschijnlijk is het dat je in de komende 12 maanden met een potentiële seksuele partner praat of hij of zij ooit is getest op een soa?

1. Na het zien van de video ben ik van plan om met mijn kind te praten over condoomgebruik.

2. Na het zien van de video ben ik van plan om met mijn kind te praten over de anticonceptiepil.

3. Na het zien van de video ben ik van plan om met mijn kind te praten over soa’s.

4. Na het zien van de video ben ik van plan om aan mijn kind te vragen of hij of zij ooit een soa heeft gehad.

5. Na het zien van de video ben ik van plan om aan mijn kind te vragen of hij of zij een afspraak gaat maken met een huisarts.

In de conceptuele replicatiestudie werden de vragen aangepast aan het materiaal en de deelnemers.

65

Gedrag Gedrag Gedrag

1. Na het zien van de video heb ik een gesprek gevoerd over het laten testen op een soa met een medisch professional.

2. Na het zien van de video heb ik een gesprek gevoerd over het laten testen op een soa met een seksuele partner.

3. Na het zien van de video heb ik een gesprek gevoerd over het laten testen op een soa met een vriend.

4. Na het zien van de video heb ik een seksuele partner gevraagd of hij/zij zich heeft laten testen.

5. Na het zien van de video heb ik een gesprek gevoerd over condoomgebruik of andere voorbehoedsmiddelen met een partner

6. Na het zien van de video heb ik mij laten testen op een soa. 7. Na het zien van de video heb ik erop gestaan dat een seksuele partner zich moet laten testen voordat hij/zij

geslachtsgemeenschap heeft

8. Na het zien van de video heb ik erop gestaan om een condoom te gebruiken tijdens geslachtsgemeenschap

9. Na het zien van de video heb ik een gesprek gevoerd over het belang van testen op HIV voorafgaand aan

geslachtsgemeenschap met een seksuele partner.

1. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video gepraat met uw kind over condoomgebruik?

2. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video gepraat met uw kind over het gebruik van een anticonceptiepil?

3. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video gepraat met uw kind over soa’s? 4. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video gepraat met uw kind over dat hij of zij ooit een soa heeft gehad?

5. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video met uw kind gesproken of hij of zij zich heeft laten testen op een soa? 6. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video gepraat met uw kind over of hij of zij een afspraak gaat maken met een huisarts?

7. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video erop gestaan dat uw kind zich moet laten testen op een soa voordat hij of zij geslachtsgemeenschap heeft?

8. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video erop gestaan dat uw kind een condoom gebruikt?

9. Heeft u in de afgelopen week na het zien van de video met uw partner erover gesproken dat je als ouders met je kind over veilig vrijen moet praten?

Er werd geprobeerd om de vragen van het oorspronkelijke onderzoek en de conceptuele replicatiestudie zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. De vragen voor de conceptuele

replicatiestudie werden aangepast aan het materiaal en de deelnemers.