• No results found

Dit onderzoek is, zoals vaker gezegd, gebaseerd op dat van VZPP. Daarnaast bouwt het voort op onderzoek van Op de Woerd bij NRC uit 2014, dat ook is gestoeld op de publicatie uit de jaren ‘80. Op de Woerd voerde eerst een pilot-enquête uit bij dagblad Trouw voordat ze haar onderzoek bij NRC Media begon. De huidige enquête bij Het Parool is daarmee de derde op een rij die de werknemers bij een Nederlandse krant ondervraagt. De resultaten bij de verschillende kranten zijn vergeleken, om te kijken of de arbeidsbeleving van journalisten verschillen vertoont afhankelijk van hun werkgever. Waar mogelijk, is een chikwadraattoets uitgevoerd om te kijken of de resultaten significant verschillen. Dit was bij twee van de hieronder besproken vragen het geval.

4.3.1 Voltijd / deeltijd

Bij Het Parool werkt een aanzienlijk deel van de werknemers in deeltijd, 40 procent. Uit de enquête bij NRC Media komt ongeveer hetzelfde percentage naar voren: 37 procent van de ondervraagden werkt in deeltijd. Bij de respondenten van Trouw is dit aantal veel hoger: 65 procent. Volgens de enquête zouden bij Trouw meer mensen in deeltijd dan in voltijd werken.

Tabel 13

Voltijd / deeltijd – kranten vergeleken

Het Parool (n=41) NRC Media (n=60) Trouw (n=69)

Man (n=19) Vrouw (n=22) Man (n=26) Vrouw (n=34) Man (n=42) Vrouw (n=27)

Voltijd 84% 41% 73% 56% 40% 26%

Bij alle kranten is een patroon waarneembaar dat meer vrouwen in deeltijd werken dan mannen. Daarmee lijkt het erop dat in de journalistiek dezelfde verdeling waarneembaar is als in de werkzame beroepsbevolking in het geheel, zij het in minder extreme mate. Volgens cijfers van het CBS uit 2015 werkt driekwart van de vrouwen parttime, tegenover een kwart van de mannen. Waar deeltijdwerken in 1986 onder journalisten nog nauwelijks voorkwam, lijkt het anno 2015 ook in dit beroep gemeengoed geworden.

4.3.2 Kinderen

Meer acceptatie en het vaker voorkomen van deeltijdwerken kan ervoor zorgen dat werknemers hun werk beter kunnen combineren met hun gezinsleven. Aan ouders bij alle kranten is gevraagd hoe succesvol zij deze combinatie vinden voor henzelf.

Bij Het Parool vinden relatief de meeste respondenten dat werk en kinderen goed valt te combineren; bij NRC vinden proportioneel de meeste respondenten dat dit niet het geval is. Dit verschil is significant gebleken na een chikwadraattoets met p=0,042. Het kan samenhangen met het feit dat bij NRC volgens tabel 13 nog de meeste vrouwen in voltijd werken; zij hebben daardoor minder tijd voor de zorgtaken, waarvoor zij vanuit haar traditionele genderrol meer verantwoordelijk is. Waarom deeltijdwerken bij NRC onder vrouwen minder voorkomt, is in dit onderzoek niet onderzocht, maar een interessante factor voor nadere analyse.

Tabel 14

Combinatie werk en kinderen – kranten vergeleken

Is of was de verzorging en opvang van uw kinderen goed te combineren met uw werk bij <titel krant>?

Het Parool (n=41) NRC (n=60) Trouw (n=69)

Ja 92% 70% 86%

Nee 8% 30% 14%

4.3.3 Gender en seksisme

In alle drie de enquêtes is de respondenten gevraagd of zij denken dat de mogelijkheden tot promotie bij hun krant gelijk zijn voor mannen en vrouwen. Opvallend is dat bij Trouw en Het Parool de verhoudingen ongeveer gelijk zijn: 93 procent vindt van wel en 7 procent vindt van niet. Bij NRC ligt het aantal respondenten dat denkt dat de mogelijkheden voor mannen en vrouwen niet gelijk zijn echter twee keer zo hoog, op 15 procent.

Tabel 15

Mogelijkheden tot promotie – kranten vergeleken

Denkt u dat de mogelijkheden tot promotie voor mannelijke en vrouwelijke redacteuren even groot

zijn bij <titel krant>?

Het Parool (n=41) NRC (n=60) Trouw (n=69)

Ja 93% 85% 93%

Nee 7% 15% 7%

Om te kijken hoe overt de mannencultuur en de uitingen daarvan, zoals seksisme en stereotypering, vaak met negatieve gevolgen voor de vrouw, bij de drie kranten zijn, worden hier de resultaten van drie stellingen vergeleken. Een daarvan niet is voorgelegd aan de respondenten bij Trouw, over seksisme binnen de eigen titel. Daarom zitten in tabel 17 alleen data van Het Parool en NRC.

Kijkend naar de opvattingen over een masculiene redactiecultuur valt te zien dat hier volgens de respondenten bij NRC relatief het vaakst sprake van is, als wordt gekeken naar de aandelen in de categorieën ‘soms’ en ‘met regelmaat’. Het aandeel respondenten bij NRC in deze categorieën is opgeteld 71 procent, tegenover 54 procent bij Trouw en 44 procent bij Het Parool. Dit verschil tussen NRC en de andere twee kranten is significant gebleken na een chikwadraattoets, met voor beide vergelijkingen een p=0,000. Bij NRC ervaren respondenten daarmee de redactiecultuur significant vaker als masculien.

Tabel 16

Masculiene redactiecultuur – kranten vergeleken

Ik ervaar de redactiecultuur als masculien Het Parool (n=41) NRC (n=60) Trouw (n=69)

Nooit 54% 30% 45%

Soms 37% 47% 51%

Met regelmaat 7% 23% 3%

Vaak 2% 0% 1%

Het beeld van een meer overte mannencultuur bij NRC wordt bevestigd wanneer wordt gekeken naar de stelling over seksisme binnen de eigen titel (tabel 17). 50 procent van de NRC-respondenten vindt dat hiervan soms of met regelmaat sprake van is, tegenover 30 procent van de Parool-respondenten.

Tabel 17

Seksisme binnen eigen titel – kranten vergeleken

Er is sprake van seksisme binnen <titel krant> Het Parool (n=41) NRC (n=60)

Nooit 71% 50%

Soms 27% 42%

Met regelmaat 2% 8%

Vaak

Wanneer de resultaten van de stelling over seksisme in de journalistiek als geheel worden vergeleken (tabel 18), ontstaat echter een ander beeld. Dan zijn de respondenten bij Het Parool degenen die het vaakst denken dat dit soms, met regelmaat of vaak voorkomt (78 procent tegenover 68 procent bij NRC en 66 procent bij Trouw), en dientengevolge het minst vaak dat dit nooit voorkomt (23 procent tegenover 32 procent bij NRC en 33 procent bij Trouw).

Tabel 18

Seksisme binnen het journalistieke beroepsveld – kranten vergeleken

Er is sprake van seksisme binnen het journalistieke beroepsveld

Het Parool (n=41) NRC (n=60) Trouw (n=69)

Nooit 23% 32% 33%

Soms 60% 58% 56%

Met regelmaat 10% 8% 6%

Vaak 8% 2% 4%

Ook werd in de enquête gevraagd in hoeverre sprake is van seksisme binnen het journalistieke beroepsveld in het algemeen. Bij de drie kranten geven de meeste respondenten aan (steeds ongeveer 60 procent) dat soms sprake is van seksisme binnen de journalistiek. De respondenten bij Het Parool vinden in de grootste verhouding dat met regelmaat of vaak sprake van is, met opgeteld zo’n 18 procent tegenover 10 procent bij NRC en Trouw. Daardoor zijn er in verhouding ook minder Paroolwerknemers die vinden dat seksisme binnen de journalistiek nooit voorkomt, met 23 procent tegenover 32 procent bij NRC en 33 procent bij Trouw.

Dit gemengde beeld werd eerder opgemerkt bij het bespreken van de resultaten van de Paroolenquête. Het lijkt erop dat men vindt dat binnen Het Parool seksisme minder voorkomt dan erbuiten, in de journalistiek als geheel. Dit kan erop wijzen dat Parooljournalisten een somberder beeld hebben over hun beroepsveld dan over hun eigen redactie, of dat zij het

probleem van seksisme binnen hun eigen krant minder onder ogen kunnen zien dan bij andere media.

Er werken minder vrouwen in deeltijd; werk en gezinsleven kan minder goed gecombineerd worden; de krant heeft relatief het grootste aandeel respondenten dat denkt dat de promotiekansen voor man en vrouw ongelijk zijn; en significant vaker ervaren zij de redactiecultuur als masculien. Uit deze vergelijking van resultaten komt naar voren dat bij het NRC de mannencultuur waarover in ’86 gesproken werd in VZPP meer aanwezig lijkt dan bij Het Parool en Trouw, waar bij de andere twee kranten meer het beeld ontstaat wat Merens (2003) schetst, van een mannencultuur die sporadisch nog zichtbaar is.