• No results found

Vergelijking Atamanov-Agricola

In document Œå÷ Èâîð òîäûòžñ¸ñ (pagina 41-44)

Bij het bekijken en vergelijken van het leven en werk van Mikael Agricola en Michaïl Atamanov werd duidelijk dat het maken van een bijbelvertaling zich niet slechts afspeelt op het vlak van de taal. In de komende paragraaf zal ik een vergelijking tussen beide vertalers maken op het vlak van hun achtergrond, de taalsituatie waarin Agricola leefde en werkte, en waarin Atamanov leeft en werkt, hun werkwijze en tot slot hun invloed op de taal.

4.1 Achtergrond

Beide vertalers zijn bekend met de andere (heidense) goden van hun volk. Ze verdiepen zich in de folklore en mythologie van hun volksgenoten en kennen de (heidense) gebruiken. Zowel Agricola als Atamanov weet de tradities te waarderen en te vergelijken met christelijke waarden en tradities. Beide gebruiken ze in hun vertalingen woordenschat die afkomstig is uit de voorchristelijke tradities en geven hieraan een nieuwe dimensie. Het verschil hierin is dat Agricola als kind opgroeide in een klimaat waar de katholieke kerk de staatskerk was en scholing verbonden was aan de kerk. Atamanov groeide op in een christelijk gezin, dat deel uitmaakte van een christelijke minderheid te midden van een atheïstisch regime.

Bij beide vertalers vloeit hun vertaalwerk voort uit een geestelijke opleiding. Het grote verschil tussen hen is dat Atamanov eerst een seculiere wetenschappelijke opleiding heeft genoten en pas na een academische carrière de beslissing maakt een priesteropleiding te volgen. Zijn vertaalwerk wordt dus door beide vormingen beïnvloed.

4.2 Taalsituatie

Naast het culturele aspect is er de taalbeheersing. Beide vertalers groeien op in een tweetalige omgeving. Van Agricola heeft men tot op heden de moedertaal niet achterhaald. Wel is van beide mannen bekend dat zij geen onderwijs hebben genoten in de taal waarin zij uiteindelijk vertalen. Dit komt door verschillende oorzaken.

In Agricola’s tijd is er net een grote reformatie van de samenleving op gang, die onder meer het belang van de volkstaal benadrukt. Onderwijs in de volkstaal is tot die tijd nog niet erg gebruikelijk en derhalve is het Fins als schrijftaal nog niet ver ontwikkeld. De ambtstaal is tevens Zweeds, waardoor er ook geen directe behoefte is aan het ontwikkelen van een dergelijke Finse schrijftaal.

Atamanov groeit op in Sovjet-Rusland, waar de voertaal Russisch is. Dit impliceert dat het onderwijs op de staatsscholen ook in het Russisch wordt gegeven. het gebruik van een andere taal dan de ambtstaal wordt door de overheid

ontmoedigd. Wanneer na de val van het communisme het politiek klimaat verzacht, zijn veel Oedmoerten reeds gewend aan de reductie van het Oedmoerts tot huis-, tuin en keukentaal en zien ze de noodzaak niet in van het ontwikkelen van een nieuwe woordenschat met Oedmoertse termen voor bijvoorbeeld nieuwe ontwikkelingen op vlak van wetenschap en technologie.

Bij beide vertalers valt op dat er in de kerk een andere taal dan de volkstaal wordt gebruikt. In het Finland van Agricola is dat het Latijn, in Rusland is Kerkslavisch de taal van de Russisch-orthodoxe liturgie. Net als tijdens de Reformatie in de zestiende eeuw is er momenteel een progressieve beweging binnen de Russisch-orthodoxe kerk die het gebruik van de volkstaal in bepaalde aspecten van de liturgie (bijvoorbeeld gebeden) toelaat. Dit creeërt voor beide vertalers ruimte om hun werk te verwezenlijken.

4.3 Werkwijze

Om de te vertalen tekst ten volle te kunnen bevatten is de vertaler afhankelijk van de bevindingen van archeologen, historici, exegeten en theologen. Mikael Agricola heeft geen beschikking over een team van specialisten op deze gebieden. Dankzij zijn opleiding en zijn goede kennis van de klassieke talen én Fins is hij in staat om zijn vertaling tot stand te brengen – niettegenstaande de (minieme) fouten die hij alsnog maakt. Er is wel melding van assistenten, zoals al eerder werd beschreven (2.1.2.2). Michaïl Atamanov maakt de testversie van zijn vertalingen alleen, maar bespreekt deze later tot in detail met Marja Kartano, die zowel de klassieke talen (Grieks en Hebreeuws) als het Russisch en het Oedmoerts uitstekend beheerst.

Een onderzoek van de geschiedenis van de Engelse Bijbel toont volgens Burdick aan dat de eerste versies ook eenmansvertalingen waren. Dit geldt voor het werk van Wycliffe, Tyndale, Coverdale en Taverner. De eerste echte vertaling die door een team van mensen werd gemaakt was de zogenaamde Bishops' Bible in 1568 (Burdick 1975, 5). Dit onderzoek wijst uit dat zowel het werk van Agricola als dat van Atamanov geen uitzonderingen vormen binnen de geschiedenis van het vertalen van de Bijbel.

Wat de hulpmiddelen betreft, werken Agricola en Atamanov eveneens op een parallelle manier. Ze gebruiken verschillende bronteksten en naslagwerken. Atamanov heeft hier als voordeel dat hij de werkvertalingen laat nakijken door een expert op gebied van exegese, die de terugvertaling naar de brontekst voor hem nakijkt. Hij laat de vertalingen ook lezen door moedertaalsprekers. Van Agricola is hierover helaas niets bekend.

4.4 Invloed op de taal

Het is lastig om goed ijkpunt te vinden voor de invloed van deze vertalers op resp. het Fins en het Oedmoerts. Dat komt vooral omdat de tekstsoort waar zij mee werken, door zijn religieuze aard slechts een deel van de bevolking bereikt.

Het zou de vereisten van dit werkstuk ruim overtreffen als ik een inventaris zou maken van alle neologismen uit het Nieuwe Testament van beide vertalers en hun voorkomen in recente woordenboeken. Daarom baseer ik mij voor het werk van Agricola op Vartiainen 1988 en voor het werk van Atamanov op de steekproef die ik gebruikte voor het veldonderzoek.

Van Agricola weten we dat de meeste geestelijke adjectieven uit zijn Nieuwe Testament nog steeds voorkomen in het huidige Finse Nieuwe Testament. Van Atamanov zijn tien jaar na de publicatie van zijn Nieuwe Testament 47% van de nieuwe termen uit de steekproef opgenomen in het Oedmoerts-Fins woordenboek. Omdat de vertaling van Atamanov nog zo recent is – en het daarbij gaat om een proefvertaling – is verder onderzoek op dit vlak in de toekomst nodig om het effect op de lange termijn te kunnen evalueren.

In document Œå÷ Èâîð òîäûòžñ¸ñ (pagina 41-44)