• No results found

De invloed van het Verdrag van Lissabon op de berichtgeving over de EU is volgens de correspondenten een stuk minder groot dan het effect van de Eurocrisis. Hoewel de Europese Unie meer macht heeft gekregen blijft het lastig om er verslag van te doen, omdat er zo veel spelers en regels zijn binnen de EU en de besluitvormingsprocessen zijn lang. Het blijft lastig om op een bepaald moment de nieuwswaarde van een gebeurtenis over te brengen. De spelers binnen de Europese instellingen zijn grotendeels onbekend in Nederland, waardoor nieuws over hen minder interessant is. Bovendien is het vaak moeilijk uit te leggen hoe een beslissing van de EU de gemiddelde Nederlander zal raken en er komt weinig emotie bij kijken. Dat is niet veranderd door het Verdrag van Lissabon, dus dezelfde hobbels als voor het verdrag blijven bestaan.

De prominentere rol in de besluitvorming van het Europees Parlement heeft er ook niet voor gezorgd dat het Europarlement prominenter in de berichtgeving voor komt. Dit heeft voor een groot deel met praktische zaken te maken. Het Europarlement is erg groot en de invloed van de Nederlandse Europarlementariërs is doorgaans klein. Dan is het voor de journalisten onaantrekkelijk om die op te voeren in hun berichtgeving. De buitenlandse Europarlementariërs zijn in Nederland onbekend en hebben geen behoefte om met de Nederlandse media te praten, hun electoraat zit immers in hun thuisland. Dan worden de belangrijkste beslissingen van het Europarlement ook nog eens tijdens de plenaire vergadering in Straatsburg genomen en dus niet in Brussel. Voor een journalist

is het onhandig om daarvoor naar Frankrijk af te reizen, want die moet zijn agenda erop aanpassen en de plenaire vergadering valt regelmatig samen met een Eurotop in Brussel. Ook deze redenen waarom het lastig is om over het Europarlement te berichten, zijn niet weggenomen door het Verdrag van Lissabon, en dat weegt zwaarder dan het beetje extra macht dat het Europarlement heeft gekregen.

 

5.4  Conclusie  

 

De veranderingen in de berichtgeving over de EU zijn ook volgens de correspondenten onder invloed van meerdere ontwikkelingen tot stand gekomen. Binnen de redacties moest veel bezuinigd worden en daarbij is de dure post Brussel niet gespaard. Hierdoor kwamen de correspondenten om in het werk en zagen zij zich genoodzaakt om taken door te schuiven naar de thuisredactie. Sommige taken konden echter niet overgenomen worden, waardoor veel nieuws is blijven liggen, vooral de berichtgeving over België heeft hier erg onder geleden.

Onder invloed van internet en de Eurocrisis zijn de berichten bewust langer geworden. Door het internet is de functie van eerste nieuwsbrenger naar de achtergrond geschoven en zijn de correspondenten genoodzaakt om een volgende stap te maken in de nieuwsvoorziening. Door complexiteit van de Eurocrisis moesten de berichten langer worden, zodat de correspondenten goed kunnen uitleggen wat er speelt. Daarnaast maakten de hoofdredacties veel ruimte vrij voor de verslaggeving over de Eurocrisis, omdat zij het een belangrijk onderwerp vinden.

De invloed van het Verdrag van Lissabon is gering, omdat het slechts een relatief kleine machtsverschuiving teweeg heeft gebracht en niets veranderd heeft aan de complexiteit van de Europese Unie. De EU is door dit Verdrag niet meer mediageniek geworden.

Hoofdstuk  6.  Conclusie  

 

 

Dit onderzoek had als doel om erachter te komen hoe de kwaliteit en kwantiteit van de berichtgeving over de Europese Unie zich heeft ontwikkeld in de periode tussen 2007 en 2012.

Over de onderzochte periode is gebleken dat het aantal gepubliceerde berichten over de EU weliswaar is afgenomen, maar dat de lengte van de berichten is toegenomen. Dit heeft tot gevolg dat het totaal volume aan berichtgeving ongeveer gelijk is gebleven, er zijn in beide jaren dus nagenoeg evenveel woorden geschreven over de EU. De kwaliteit van de berichtgeving is vooruit gegaan, want uit het brongebruik blijkt dat er meer onderzoek wordt gedaan. Per artikel en ook in totaal gebruiken de media significant meer bronnen en bovendien zijn de bronnen vaker uniek. De berichtgeving leunt in 2012 minder op de bronnen die persbureau ANP aandraagt dan in 2007. Volgens de correspondent heeft dit voor een groot deel te maken met de achteruitgang van het ANP. Dit persbureau heeft immers zelf ook zwaar moeten bezuinigen op de correspondentenpost in Brussel.

Dit geldt echter alleen voor de schrijvende pers. Bij de televisiejournaals is de aandacht voor de Europese Unie juist afgenomen en viel geen significante toename van het aantal bronnen te bespeuren. Het brongebruik is zelfs verslechterd, niet alleen worden er minder bronnen opgevoerd de bronnen zijn ook nog eens minder origineel. Waar het gebruik van bronnen die ook zijn opgevoerd door het ANP afgenomen is en het gebruik van eigen bronnen is toegenomen bij de schrijvende pers, is dat bij de televisiejournalen precies andersom.

Deze verschuiving is opmerkelijk aangezien er bij de televisiejournaals niet is gesneden in het aantal Brussel-correspondenten en bij de kranten wel. Toch hebben alle correspondenten een toename van de werkdruk ervaren over de periode van 2007 tot en met 2012. De televisie-correspondenten geven aan dat zij niet alleen items maken voor het journaal, maar ook voor radio en andere programmaʼs. Een deel van het probleem lijkt dat nieuwsonderwerpen over de EU lastig zijn in te passen in het format van het journaal. Nieuwsverhalen over de EU zijn namelijk vaak ingewikkeld en in de journaals weinig tijd is voor uitleg. Tegelijk geven de televisie-correspondenten aan dat ze hun onderwerpen makkelijker geplugd krijgen bij de hoofdredactie dan vroeger. Om erachter te komen hoe de vork echt in zijn steel zit, zal vervolgonderzoek nodig zijn.

In het onderzoek is vastgesteld dat een aantal grote ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die van invloed zijn op de berichtgeving over de Europese Unie. De drie meest invloedrijke ontwikkelingen zijn de redactionele bezuinigingen die in deze periode zijn doorgevoerd, de verregaande integratie van internet in de maatschappij en het ontstaan van de Eurocrisis. De ratificatie en de in werking treding van het Verdrag van Lissabon, waardoor de Europese Unie meer macht heeft gekregen, is slechts van minimale invloed gebleken op de berichtgeving.

De Eurocrisis heeft de berichtgeving over de EU naar de voorpaginaʼs en journaal- openers gestuwd. Opeens ging de Europese Unie iedereen aan, doordat mensen rechtstreeks in hun beurs geraakt werden. De complexiteit van de crisis maakte dat de berichtgeving langer en uitgebreider mocht dan voorheen van de hoofdredacties. Toen de Eurocrisis uitbrak waren de bezuinigingen al op de dure Brussel-correspondenten neergedaald. Hoofdredacties zagen dat de overgebleven correspondenten het werk maar lastig aankonden, maar het wegsnijden van een aantal correspondenten leek lastig terug te draaien vanwege geldgebrek en de nieuwe redactionele taakverdeling.

De bezuinigingen bij de kranten hebben een grote wissel getrokken op het aantal correspondenten dat in Brussel verslag doet van de EU. Bijna alle nieuwsmedia in Brussel zijn een vaste correspondent kwijtgeraakt. Daardoor is de werkdruk van de overgebleven correspondenten flink toegenomen. Een groot deel van het werk wordt daarom overgenomen door de thuisredacties, maar zelfs dan blijven er verhalen over de EU liggen. De berichtgeving over de NAVO en België heeft echter nog zwaarder te lijden onder de toegenomen werkdruk. De correspondenten moeten bijna al hun werktijd besteden aan verhalen over de EU, waardoor de berichtgeving over België en de NAVO vaak onder de maat is volgens de ondervraagde correspondenten.

De toegenomen werkdruk heeft ervoor gezorgd dat het aantal scoops of eigen nieuwsverhalen ongeveer net zo sterk is gedaald als het aantal correspondenten. Een eigen nieuwsverhaal over de EU vergt veel uitzoekwerk en veel achtergrondgesprekken. Die tijd hebben de correspondenten niet meer na de bezuinigingen.

Het vacuüm dat ontstaan is na de bezuinigingen kan moeilijk opgevuld worden door freelance-correspondenten die over de EU berichten. Het is buitengewoon lastig voor een freelance correspondent om genoeg goede berichten te verkopen aan de media en tegelijk een onontbeerlijk netwerk te onderhouden.

Het gat dat de bezuinigingen hebben geslagen in het Brussel-correspondentennetwerk, wordt met name opgevangen door de Nederlandse redacties. Het aantal verhalen dat de thuisredacties over de EU schrijft is aanzienlijk toegenomen. Specialistische redacteuren schrijven over hun eigen onderwerp tegenwoordig ook op Europees niveau, geholpen door de correspondent. Eerder was dit doorgaans nog andersom. De correspondent schreef over het onderwerp als het in Brussel behandeld werd, met hulp van de specialistische redacteur.

Door de opkomst van het internet hebben de correspondenten gemakkelijker toegang tot informatie van de Europese Instanties of tot informatie vanuit de Europese hoofdsteden. Dat de thuisredacties diezelfde mogelijkheden hebben en dus ook gemakkelijker aan informatie uit Brussel kunnen komen, zien de correspondenten niet als een bedreiging. De correspondenten denken dat journalisten in Brussel ter plekke moeten zijn om toegang te krijgen tot het belangrijke informele circuit. In hun ogen kan een journalist die toegang niet krijgen via het internet, maar vooral door veel kopjes koffie met EU- ambtenaren en dergelijken te drinken.

De verbeterde toegang tot informatie via internet leidt overigens wel tot de vreemde situatie dat EU-correspondenten nauwelijks nog met het Europarlement meereizen naar Straatsburg voor de maandelijkse plenaire vergadering, waarin gestemd wordt over de wetsvoorstellen. Die kunnen de correspondenten naar hun mening prima via de website volgen. Dit geeft te denken over de waarde die de correspondenten hechten aan de plenaire vergadering van het Europarlement.

Met uitzondering van een enkeling schrijven de correspondenten weinig tot geen berichten voor de website. De traditionele mediaplatforms, zoals de gedrukte krant en het tv-journaal, zijn toonaangevend. De deadline voor artikelen en items zijn nog voornamelijk gericht op het moment dat de krant naar de drukker moet of het journaal wordt uitgezonden. Ook de lengte van artikelen en items wordt bepaald door de ruimte die ervoor beschikbaar is in de krant of het journaal. De meeste correspondenten zijn zelf ook volledig gericht op de traditionele platforms en publiceren nauwelijks op de website van hun medium. Het gros van hen vindt dat ze het te druk hebben om ook nog voor de website te werken. Daarnaast is een aantal correspondenten van mening dat de website nog duidelijk ondergeschikt is aan de traditionele mediaplatforms, omdat er met de site minder geld verdiend wordt.

Hoe dan ook toont dit onderzoek aan dat redacties hard sleutelen aan hun EU- berichtgeving. Vooral de kranten, die op dit moment voor de grootste uitdaging staan, hebben daarin een aantal stappen gezet. Ze hebben met een kleiner budget toch de berichtgeving aangepast aan de huidige omstandigheden en tegelijk de kwaliteit omhoog op veel punten omhoog geschroefd. Het is de vraag of de televisiejournaals dit voorbeeld kunnen volgen. Vooral voor hun lijkt Brussel een harde noot om te kraken. Het zal niet helpen dat nu het heftigste deel van de Eurocrisis voorbij lijkt, want daardoor zal de urgentie van het nieuws over de EU afnemen. De EU-correspondenten en -verslaggevers zullen dus nog harder moeten knokken voor de schaarse ruimte die de journaals bieden.

Hoofdstuk  7.  Discussie

 

 

Tot slot wordt in dit hoofdstuk uiteengezet hoe dit onderzoek zich verhoudt tot andere studies en op welke punten enige voorzichtigheid geboden is met de interpretatie van dit onderzoek. Daarna worden suggesties aangedragen voor mogelijk vervolgonderzoek.