• No results found

RTL Nieuws pakt de verslaggeving over de Europese Unie wezenlijk anders aan dan de

NOS. In plaats van een bureau in Brussel, kiest RTL ervoor om alleen verslaggevers naar de Europese hoofdstad te sturen bij een nieuwswaardige gebeurtenis. Doorgaans zijn dat de meer seniore verslaggevers met ervaring in politieke verslaggeving, zoals Jos Heymans en Rik Konijnenbelt. Het redactionele werk wordt gedaan vanuit Hilversum en in sommige gevallen is er hulp van correspondenten uit andere Europese landen. RTL

Nieuws kijkt alleen in de noodzakelijke gevallen naar wat er in Brussel zelf gebeurt, zij

kijken vaker naar de gevolgen die de Brusselse regelgeving heeft voor Nederlanders. Voor dat soort verslaggeving hoeven zij niet naar Brussel.

Hoewel de Eurocrisis na 2008 is uitgebroken en het Verdrag van Lissabon in 2007 is getekend, heeft RTL Nieuws in 2007 niet meer over de EU bericht dan in 2012. De berichtgeving is in die periode iets teruggelopen van vier items in de twee onderzochte

weken naar drie items. Het aantal items met de nadruk op de Europese instellingen is wel gelijk gebleven op één. Het is dus lastig om hier te spreken van een grote verschuiving.

De gemiddelde lengte per item is ook korter geworden, in 2007 was dat 3min03sec en in 2012 2min10sec, een verschil van 53 seconden per item. Dit komt vooral doordat in de onderzochte periode van 2012 één keer flink uitgepakt wordt over de Europese Unie met een item van meer dan de zes minuten in lengte. Als we dit item buiten beschouwing laten komen de lengtes van de redelijk overeen: bijna alle items zijn rond de twee minuten en er zijn geen “kortjes” gemaakt over EU.

Het meer dan zes minuten lange item is het enige EU-nieuwsonderwerp dat de opener heeft gehaald. In 2007 is een item nog als tweede opgevoerd in het nieuws en in 2012 nog een item als derde, maar voor de rest is het vooral een achterhoedegevecht voor de berichten over de EU. Toch valt wel op dat in 2007 nieuws over de EU één keer als eerste en één keer als tweede onderwerp in de uitzending zit. Dit zou erop kunnen wijzen dat onderwerpen over de EU in 2012 meer naar achter zijn geschoven, bijvoorbeeld omdat RTL Nieuws de EU minder belangrijk vindt dan vroeger.

Bovenop de kortere items en de minder prominente plek van de items komt dat RTL

Nieuws in 2012 minder vaak een eigen insteek bij het nieuws over de EU heeft. In 2007

lukt het nog om twee keer een geheel eigen insteek te verzinnen bij nieuws over de EU, maar in 2012 is dat niet één keer het geval. Het zou kunnen dat RTL Nieuws de Europese Unie minder aandachtig volgt, waardoor het lastiger is om een eigen insteek te bedenken bij het nieuws.

Ook is het aantal opgevoerde bronnen per item afgenomen. Waar eerst gemiddeld 3 bronnen per item getoond worden, zijn dat er in 2012 nog maar 2 per item. Vooral het aantal eigen bronnen dat niet eerder door persbureau ANP is opgevoerd is kleiner geworden. Per item waren dat er 2, maar in 2012 ligt dat aantal nog maar op 0,3. Wat betreft brongebruik is RTL Nieuws meer het ANP gaan volgen. Zo veel meer, dat RTL

Nieuws in 2012 zelfs meer bronnen van het ANP gebruikt heeft dan in 2007, terwijl de

items korter zijn geworden. Het gemiddelde aantal sprekers die ook door ANP geciteerd zijn is in die periode gestegen van gemiddeld 1 per item naar 1,7 per item. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat RTL Nieuws minder goed ingevoerd is op de materie dan voorheen en dus minder toegang heeft tot bronnen met kennis van, of betrokkenheid bij de EU. Ook zal meespelen hoe vaak RTL Nieuws besluit om naar Brussel te gaan voor een EU-item, als ze minder vaak gaan worden hun contacten slechter en zijn bronnen minder bereid om hun nek uit te steken voor RTL Nieuws.

Naar aanleiding van de analyse blijkt dat RTL Nieuws een stapje terug heeft gedaan in de verslaggeving over de EU. Niet alleen zijn er over de onderzochte periode in 2012 minder items over de EU gebracht, maar ook de lengte van de items, het gemiddelde aantal opgevoerde bronnen en het aantal items met een eigen nieuwsinsteek zijn naar beneden gegaan. In het volgende hoofdstuk zal dit besproken worden met een van de Europa-verslaggevers van RTL Nieuws. Gezien de kleine omvang van de steekproef, zal ook gekeken worden of deze bevindingen te staven zijn met wat de verslaggever heeft ondervonden.

4.3  Conclusie  

Een afname in het aantal Brussel-correspondenten blijkt niet direct een verslechtering van de berichtgeving over de EU te betekenen. Bij de kranten worden minder berichten in Brussel zelf getypt en relatief meer vanaf de redacties in Amsterdam. Het totaal aantal berichten neemt af, maar dat wordt gecompenseerd door de toegenomen lengte van de berichten. Bezuinigingen op Brussel-correspondenten leiden dus niet één-op-één tot minder of slechtere EU-berichtgeving. Sterker nog: de verschraling van de EU- berichtgeving is juist zichtbaar bij de televisiejournaals, terwijl daar niet tot nauwelijks is bezuinigd op de Brussel-correspondenten. Toch is de berichtgeving in volume en de originaliteit in het brongebruik teruggelopen over de onderzochte periode.

Dit zou betekenen dat de werkdruk van de krantencorrespondenten aanzienlijk is toegenomen, terwijl die van de televisiecorrespondenten juist is afgenomen. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Mogelijk ontwijken journaal-hoofdredacteuren nieuws over de Eurocrisis en de EU, omdat dit nieuws een goede uitleg vereist die meer tijd van het opslokt dan er te vergeven is in de relatief korte journaals.

De enige media die hun correspondententeam op peil hebben gehouden zijn het FD en de NOS. Toch blijkt dat de grote van het correspondententeam niet de enige maatstaf is voor kwantiteit en kwaliteit van berichtgeving. Op de punten waarop in de analyse getoetst is, springen deze media er niet direct positief uit. Het FD scoort wel iets beter dan de andere kranten, maar het verschil is niet zo groot. De NOS blijkt zelfs relatief en absoluut minder goed te scoren ondanks dat ze een vergelijkbaar team in Brussel hebben gehouden en het nieuwsaanbod door de Eurocrisis is toegenomen.

Er heeft een verschraling plaatsgevonden in het aantal eigen nieuwsverhalen die de media brengen. Dat kan te maken hebben met de toegenomen werkdruk op de correspondenten, die weinig tijd over houden om eigen onderzoek te doen. Die redenering is echter in strijd met de ontwikkelingen bij de televisiejournaals, waar helemaal niet bezuinigd is op de het aantal Brussel-correspondenten, maar waar het aantal eigen nieuwsverhalen toch is ingezakt. Een andere verklaring kan zijn dat de Eurocrisis zo veel nieuws genereert dat de kranten en de journaals overspoeld worden. Het zou in die context minder hard nodig zijn om op zoek te gaan naar eigen nieuws.

De bevindingen uit de analyse worden zijn voor het volgende hoofdstuk voorgelegd aan EU-correspondenten van de onderzochte media. In dat hoofdstuk worden de resultaten gestaafd aan de bevindingen van de correspondenten en gaan wordt gezocht naar mogelijke oorzaken van de verandering in de berichtgeving.

In de analyse is ervan uitgegaan dat de kranten minder gebruik zijn gaan maken van de bronnen uit de persberichten van het ANP, maar het is natuurlijk goed mogelijk dat het ANP minder (goede) bronnen is gaan aanleveren. Daar is immers ook bezuinigd in de periode 2007 tot 2012.

Hoofdstuk  5.  Interviews  met  EU-­‐correspondenten  

 

Nadat de berichtgeving in het vorige hoofdstuk is geanalyseerd, gaat dit hoofdstuk dieper in op de bevindingen met behulp van interviews met verschillende EU-correspondenten. Van ieder medium heeft een (oud-) correspondent meegewerkt aan dit onderzoek, dit zijn: Herman Stam (De Telegraaf), Mark Peeperkorn (De Volkskrant), Caroline de Gruyter (NRC Handelsblad), Martin Visser (Het Financiëele Dagblad), Chris Ostendorf (NOS) en Rik Konijnenbelt (RTL Nieuws). Op aanvraag van een aantal van de correspondenten zullen geciteerde correspondenten niet bij naam genoemd worden. Dit in acht nemend zijn alleen citaten in dit onderzoek opgenomen die exemplarisch staan voor algemeen gedeelde opvattingen van de geïnterviewde correspondent.

De uitwerking van de interviews is ingedeeld naar vier grote ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn geweest op de berichtgeving over de EU. Twee van deze ontwikkelingen komen van buiten de EU, namelijk de bezuinigingen op de redacties en de doorgroei van internet. Daarnaast zijn van binnen de EU ook de Eurocrisis en in mindere mate de ratificatie van het Verdrag van Lissabon bepalend geweest voor de berichtgeving.

 

5.1  Redactionele  bezuinigingen  

 

De bezuinigingen op de redacties hebben ertoe geleid dat veel EU-correspondenten een directe collega in Brussel zijn kwijtgeraakt. Hierdoor kwamen alle EU correspondenten, met uitzondering van FD- en NOS- correspondenten, er alleen voor te staan. Daarnaast zijn hele Brussel-redacties en Brussel-kantoren opgeheven, zoals die van de Geassocieerde Pers Diensten (GPD), het persbureau van de regionale kranten. Door deze verandering is de werkdruk van de overgebleven correspondenten flink toegenomen.

Werklast  

Alle EU-correspondenten waarvan een collega is wegbezuinigd geven aan dat zij harder zijn gaan werken. De correspondenten vinden het lastig om aan te geven hoeveel de werkdruk is toegenomen, omdat hun werk erg onregelmatig is. Bij een grote gebeurtenis hebben ze het erg druk, als er weinig gebeurt kunnen ze wat rustiger aan doen. Eén van de correspondenten schat dat hij eerst rond de 60 uur per week werkte en nu minstens 70 tot 80 uur per week. Een andere correspondent waarvan een collega is wegbezuinigd vindt dit een redelijke schatting. De overige geïnterviewden vinden het moeilijk om te bepalen hoeveel tijd ze bezig zijn met hun werk. Zij laten daarom in het midden hoe lang ze per week werken.

Een groot deel van die werkdruk valt toe te schrijven aan de intrede van de Eurocrisis. De correspondenten geven aan dat die crisis een tweeledig effect had. Aan de ene kant kwam er opeens ontzettend veel nieuws over de Europese Unie, aan de andere krant werden de media zelf ook financieel hard geraakt, waardoor ze moesten bezuinigen. Onder die druk hebben een aantal media besloten om toch iemand weg te halen uit Brussel.

Ondanks de bezuinigingen wilden de correspondenten de kwaliteit van de berichten op peil houden. Daarom hebben de correspondenten ervoor gekozen om minder berichten te leveren dan voorheen. Wegens een gebrek aan tijd moesten ze kiezen: of minder onderzoek per verhaal, of simpelweg minder verhalen maken. Volgens de

correspondenten was die keuze niet moeilijk, omdat het onmogelijk is om kloppende verhalen te schrijven over de besluitvorming in de EU zonder uitgebreid onderzoek.

De correspondenten geven aan dat door deze stap veel belangrijke Europese zaken onder de radar blijven, doordat ze niet de Nederlandse media halen. Eén van de correspondenten legt het probleem als volgt uit:

“Ik kan niet twee banen combineren. Ik kan niet vier verhalen per dag tikken, dat gaat gewoon niet. Ik kan er één, hooguit twee per dag doen en niet vier. Dus wij laten dingen liggen. Er blijven absoluut verhalen liggen, goede belangrijke verhalen.”

Om zoveel mogelijk te voorkomen dat belangrijke verhalen uit Brussel niet gebracht worden, nemen de Nederlandse redacties werk uit handen van de correspondenten. De correspondent tipt de redactie dan over een onderwerp en laat het maken ervan zoveel mogelijk aan een collega-redacteur in Nederland over. Deze collega-journalisten die hierbij helpen zijn voornamelijk oud-EU correspondenten, economie-journalisten en journalisten die specifiek één dossier in de gaten houden waarop de EU invloed heeft.

Deze oplossing is goedkoper dan een extra correspondent naar Brussel sturen en dus aantrekkelijk. Ondanks de roep van de correspondenten om versterking bij het intreden van de Eurocrisis, heeft alleen de NOS besloten om een deel van de bezuinigingen op de Brusselcorrespondenten te verzachten. De omroep heeft een wegbezuinigde correspondent in vaste dienst vervangen door een freelance correspondent. De ingehuurde freelancer werkt ook voor twee andere media.