• No results found

Verbetering van de toekomstige samenwerking binnen de gemeente: gewoon doen!

maatschappelijke organisaties

7 Samenwerking binnen het gemeentelijk apparaat

7.2 Verbetering van de toekomstige samenwerking binnen de gemeente: gewoon doen!

Aan alle deelnemende ambtenaren is gevraagd hoe volgens hen de samenwerking binnen de gemeente te verbeteren is. Velen van hen pleiten voor het maken van resultaatgerichte afspraken, die ook daadwerkelijk worden nagekomen en waarvan de resultaten worden geëvalueerd.

Maar er is primair ook gewoon behoefte aan betere uitwisseling van informatie tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen. ‘We moeten van elkaar weten wat we doen’, zo stelt een ambtenaar uit Zoetermeer. De ambtenaren noemen uiteenlopende middelen om de uitwisseling te vergemakkelijken, zoals een gezamenlijke database, een jaarlijkse voorlichting voor beleidsmedewerkers over het beleid en de uitvoering daarvan, het instellen van een interne nieuwsbrief en het opstellen van een handzaam overzicht van welke ambtenaar zich met welk onderwerp bezighoudt.

Ontkokering

Naast de uitwisseling van informatie zouden veel ambtenaren graag zien dat er concreet meer samenwerking komt tussen gemeentelijke afdelingen. Zij willen een integrale beleidsvoering met minder verkokering en fragmentatie. Krachten zouden meer moeten worden gebundeld en afdelingen zouden gezamenlijk opdrachten moeten formuleren en subsidierichtlijnen bepalen.

‘Als Sociale Zaken een aanbesteding sociale activering doet, dan moet je weten wat dit betekent voor wijkgericht werken, het vrijwilligerswerk, de ouders van kinderen die ook betrokken worden vanuit het onderwijs, en zorgaspecten van gezinnen met een hulpvraag.’ (Ambtenaar uit Tilburg).

Nu werken in veel gemeenten afdelingen nog te veel langs elkaar heen, zoals ook een ambtenaar uit Schiedam in zijn gemeente signaleert: ‘De afdeling Werk & Inkomen en de afdeling Welzijn &

Onderwijs zijn twee verschillende werelden.’ Concreet zouden ambtenaren meer samenwerking willen zien tussen het armoedebeleid (afdeling Sociale Zaken, sociale dienst of Afdeling Werk en Inkomen) en participatiebeleid (afdeling Wmo). Hiermee pleiten zij indirect voor een bredere aanpak van ‘kwetsbaren’ en het voorkomen van sociale uitsluiting. Ook zouden volgens velen uitvoerende afdelingen tijdig en beter moeten worden betrokken bij de voorbereiding en ontwikkeling van beleid, om zo beleid dichter bij de praktijk te brengen.

Management en evaluatie integraal functioneren

De ambtenaren noemen verschillende manieren om tot een meer integraal beleid te komen. Zo zou er vaker en beter overleg moeten plaatsvinden tussen verschillende afdelingen en dan het liefste via face-to-facecontact. Een keer in de zoveel tijd zouden deze overleggen ook specifiek moeten ingaan op de kwaliteit van de onderlinge samenwerking en hoe deze eventueel te verbeteren is. Met andere woorden: er is behoefte om het eigen integrale functioneren zo nu en dan te

evalueren. Afdelingen zouden meer gezamenlijk in projecten of programma’s moeten opereren en dan het liefste via een gebiedsgerichte benadering met een focus op de wijk. In de woorden van één van de respondenten: ‘Gewoon doen dus’. Bij de onderlinge samenwerking is dan echter wel meer duidelijkheid nodig over wie wat doet en waar de verantwoordelijkheden liggen, en aan een duidelijke lijn en visie in beleid. Veel ambtenaren zien hierbij een regierol weggelegd voor het hoger management, bijvoorbeeld één aparte manager, om de interne samenwerking rond armoede en sociale uitsluiting te sturen en te ondersteunen. In Tilburg is zo’n Programmamanager Armoedebeleid al ingesteld. Meer sturing en een duidelijker protocol maakt de samenwerking structureler, meer onderdeel van de werkwijze en minder ad hoc, zoals nu vaak het geval is.

Hierdoor zal de samenwerking ook minder gaan afhangen van individuele personen.

Mentaliteitsverandering

Hoezeer ambtenaren ook hameren op de noodzaak van management in dit kader, eerst zal volgens hen de mentaliteit van de ambtenaren zelf moeten veranderen. ‘De integrale benadering moet door iedereen omarmd worden, niet in de koker denken maar over de grenzen heen kijken’, aldus een regievoerder uit Breda. Ambtenaren van verschillende afdelingen zouden meer de tijd moeten nemen om goed naar elkaar te luisteren en elkaar te begrijpen. Met andere woorden: breder denken en kijken dan de eigen afdeling, en een gezamenlijke cultuur ontwikkelen om de problemen gezamenlijk aan te pakken. Dit vraagt om een ‘open blik’ van ambtenaren, minder ‘hokjesdenken’

en meer respect voor elkaars werk.

Thematische wensen van ambtenaren

Aan iedereen die meewerkte aan de lokale onderzoeken hebben we gevraagd wat hun wensen voor de toekomst zijn als het gaat om het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting. Zo ook aan de ambtenaren (De vraag zoals deze geformuleerd is in de enquête: De Stedenestafette wil de lokale samenwerking in gemeenten versterken. Het is de bedoeling dat elke gemeente met alle betrokken organisaties en groepen een lokale sociale toekomstagenda opstelt. In de lokale sociale toekomstagenda leggen de partijen gezamenlijk vast wat in uw gemeente de prioriteiten zijn als het gaat om bestrijding van armoede en bevordering van maatschappelijke participatie van minima.

Welke punten moeten volgens u dit jaar zeker op deze agenda komen?). Onderstaande woordenwolk geeft een indruk van de wensen die er leven binnen het gemeentelijk apparaat, waarbij geldt dat hoe groter het woord is, hoe vaker het is genoemd.

Figuur 7.3 Woordenwolk agendapunten ambtenaren

De woorden ‘aandacht’, ‘armoede’, ‘participatie’ en ‘kinderen’ zijn in deze woordenwolk het grootst.

De ‘mensen’ die er bij de woordenwolken van maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van minima levensgroot uitspringen, zijn bij de ambtenaren mensen, minima en burgers geworden. Met het hele veld (zie hoofdstuk 9) delen de ambtenaren in 2010 de zorg over de komende ‘bezuinigingen’.

In een aantal gemeenten is in de collegeakkoorden weliswaar afgesproken dat het niveau van de inkomensvoorzieningen onaangetast blijft (in Hengelo, Utrecht, en Zoetermeer bijvoorbeeld), maar over de subsidies aan maatschappelijke organisaties die belangrijk zijn bij het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting zegt dat niets. Ondanks de aankomende bezuinigingen blijft een beter bereik van doelgroepen een cruciaal aandachtspunt voor ambtenaren: ‘kinderen’, ‘jongeren’, ‘werkende’

(armen), en alleenstaanden zijn daarbij vaak genoemd. In deze woordenwolk zien we ook weer de preoccupatie met ‘eigen’ kracht en ‘zelfredzaamheid’ terug. Via aandacht voor ‘preventie’

(voorkomen) en (integrale) ‘schuldhulpverlening’, die vooral financiële zelfredzaamheid vergroten.

De S23-ambtenaren van Sociale Zaken zijn begaan met ‘participatie’. Zij brengen participatie vaak in verband met de regelingen en voorzieningen die de gemeente minima te bieden heeft; die zijn in het leven geroepen om participatie te bevorderen. Op de lokale sociale toekomstagenda van ambtenaren staat ook de Wmo genoemd (links in de woordenwolk, boven ‘elkaar’). Vaak benoemen de ambtenaren in hun wensen voor de lokale sociale agenda’s de noodzaak om beleid en uitvoering van de Wwb en de Wmo nog meer met elkaar in verband te brengen. Minimabeleid dient intensiever vorm te krijgen op het kruispunt van deze twee wetten; ambtenaren van de afdelingen Sociale Zaken werken al samen met Wmo-ambtenaren, maar willen dat nog meer op de diverse beleidsterreinen van de Wmo: leefbaarheid, jeugd, kwetsbare burgers, opvang, mantelzorg en vrijwilligerswerk komen daarbij in aanmerking.

65 en sociale uitsluiting te sturen en te ondersteunen. In Tilburg is zo’n Programmamanager

Armoedebeleid al ingesteld. Meer sturing en een duidelijker protocol maakt de samenwerking structureler, meer onderdeel van de werkwijze en minder ad hoc, zoals nu vaak het geval is.

Hierdoor zal de samenwerking ook minder gaan afhangen van individuele personen.

Mentaliteitsverandering

Hoezeer ambtenaren ook hameren op de noodzaak van management in dit kader, eerst zal volgens hen de mentaliteit van de ambtenaren zelf moeten veranderen. ‘De integrale benadering moet door iedereen omarmd worden, niet in de koker denken maar over de grenzen heen kijken’, aldus een regievoerder uit Breda. Ambtenaren van verschillende afdelingen zouden meer de tijd moeten nemen om goed naar elkaar te luisteren en elkaar te begrijpen. Met andere woorden: breder denken en kijken dan de eigen afdeling, en een gezamenlijke cultuur ontwikkelen om de problemen gezamenlijk aan te pakken. Dit vraagt om een ‘open blik’ van ambtenaren, minder ‘hokjesdenken’

en meer respect voor elkaars werk.

Thematische wensen van ambtenaren

Aan iedereen die meewerkte aan de lokale onderzoeken hebben we gevraagd wat hun wensen voor de toekomst zijn als het gaat om het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting. Zo ook aan de ambtenaren (De vraag zoals deze geformuleerd is in de enquête: De Stedenestafette wil de lokale samenwerking in gemeenten versterken. Het is de bedoeling dat elke gemeente met alle betrokken organisaties en groepen een lokale sociale toekomstagenda opstelt. In de lokale sociale

toekomstagenda leggen de partijen gezamenlijk vast wat in uw gemeente de prioriteiten zijn als het gaat om bestrijding van armoede en bevordering van maatschappelijke participatie van minima.

Welke punten moeten volgens u dit jaar zeker op deze agenda komen?). Onderstaande woordenwolk geeft een indruk van de wensen die er leven binnen het gemeentelijk apparaat, waarbij geldt dat hoe groter het woord is, hoe vaker het is genoemd.

Figuur 7.3: woordenwolk agendapunten ambtenaren