• No results found

VERANTWOORDING 1998 VAN HET MINISTERIE VAN FINANCIËN Inleiding

In document Rechtmatigheidsonderzoek 1998 (pagina 104-109)

Dit rapport bevat de belangrijkste resultaten van het rechtmatigheids-onderzoek 1998 dat de Rekenkamer, op grond van artikel 67 tweede lid Comptabiliteitswet, heeft uitgevoerd bij het Ministerie van Financiën. De Rekenkamer heeft over onderdelen van dit onderzoek met de minister van Financiën gecorrespondeerd. Zijn reactie is in dit rapport verwerkt.

Het Ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor het algemene financiële beleid en het doelmatige beheer van de overheidsfinanciën, samen meestal het begrotingsbeleid genoemd. Daarnaast heeft het ministerie nog twee taken als vakministerie: de zorg voor het monetaire en het fiscale beleid. Deze taken leiden tot een begroting en een financiële verantwoording waarin een zeer groot bedrag aan ontvangsten en een relatief kleine uitgavenstroom zijn te zien. In 1998 is er in totaal f 5,8 miljard uitgegeven en f 159,2 miljard ontvangen.

De bruto belastingontvangsten bedroegen f 171,9 miljard; hierop is een bedrag van ruim f 23,9 miljard in mindering gebracht, omdat met ingang van 1997 de middelen van het Gemeentefonds bij begrotingswet worden afgezonderd. Daarmee komen de verantwoorde belastingontvangsten op f 148 miljard.

IJkpunten financieel beheer

In het rechtmatigheidsonderzoek 1998 heeft de Rekenkamer bij alle departementen vier ijkpunten of onderdelen van ijkpunten verdiepend of consoliderend onderzocht. In het Algemeen deel van deze bundel wordt een rijksbreed beeld van deze ijkpunten geschetst. Voor het Ministerie van Financiën zijn de oordelen op deze ijkpunten:

• accountantscontrole op de financiële verantwoording (onderdeel van het ijkpunt accountantscontrole). Oordeel: voldoende;

• beschrijving en onderhoudsorganisatie administratieve organisatie.

Oordeel: voldoende;

• het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR; onderdeel van het ijkpunt Automatisering). Oordeel: matig;

• kengetallen (onderdeel van het ijkpunt informatievoorziening).

Oordeel: voldoende.

Voor twee ijkpunten of onderdelen daarvan is rijksbreed verkennend onderzoek uitgevoerd. Dit zijn: financiële functie; automatisering (behalve het VIR).

De onderstaande tabel geeft een overzicht van de onderzoeksresultaten voor zowel de verdiepend of consoliderend onderzochte ijkpunten als voor de verkennend onderzochte ijkpunten. Om eenduidig te rapporteren zijn de hiervoor vermelde oordelen uitgedrukt in termen van geconsta-teerde tekortkomingen.

ijkpunt geen

Bij het ijkpunt automatisering was sprake van tekortkomingen, omdat niet wordt voldaan aan het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst.

Zowel bij het kerndepartement als bij de Belastingdienst zijn nog geen afhankelijkheids- en kwetsbaarheidsanalyses (A&K-analyses) uitgevoerd.

Voorts bestaat er achterstand in het traject dat moet leiden tot een positieve Third Party Mededeling (TPM) over de opzet en de werking van de beheers- en beveiligingsmaatregelen bij het Belastingdienst

Automatiseringscentrum.

In zijn reactie gaf de minister van Financiën aan dat het ministerie voornemens is om in 2000 de resterende A&K-analyses op de bestaande systemen uit te voeren. Hij bevestigde dat de Belastingdienst in 1999 tot een afronding van de uitvoering van de A&K-analyses wil komen.

De minister gaf aan belang te hechten aan het behalen van een positieve Third Party Mededeling. Hij ging – hoewel er sprake is van achterstanden – niet concreet in op welke wijze de tekortkomingen kunnen worden opgelost opdat eind 1999 een TPM met positieve strekking kan worden afgegeven.

Overige aandachtspunten financieel beheer Invoering euro Belastingdienst

De derde fase van de Europese Monetaire Unie brengt met zich mee dat de nationale munteenheden op termijn vervangen worden door een nieuwe valuta, de euro. Vanaf 1 januari 1999 is het mogelijk om giraal in euro’s te betalen en per 1 januari 2002 zal deze valuta als munt

beschikbaar komen.

Eind 1996 besloot het Ministerie van Financiën dat de Belastingdienst haar cliënten de mogelijkheid moest gaan bieden vanaf het tijdvak dat

aanvangt op 1 januari 1999 de belastingaangiften in euro’s te doen.

De Rekenkamer onderzocht of de invoering van de euro bij de Belasting-dienst per 1 januari 1999 zodanig was afgerond, dat de afhandeling van aangiften kon plaatsvinden onder voorwaarde van een ongestoorde bedrijfsvoering. De Rekenkamer concludeerde dat de Belastingdienst erin is geslaagd de voorbereiding van de invoering van de euro zodanig af te ronden, dat aangiften zonder de bedrijfsvoering te storen konden worden afgehandeld.

M en O-beleid van de Belastingdienst

De Rekenkamer onderzoekt al enkele jaren achtereen het beleid van de Belastingdienst ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik (M en O-beleid). In oktober 1998 publiceerde de Rekenkamer het rapport M en O-beleid Vennootschapsbelasting. Daarin concludeerde de Rekenkamer dat de Belastingdienst in beginsel op samenhangende wijze vorm en inhoud heeft gegeven aan het M en O-beleid voor de Vennoot-schapsbelasting, maar dat de effectiviteit van het beleid moeilijk is te beoordelen vanwege een aantal tekortkomingen in de organisatie en de

uitvoering van het controlebeleid. De staatssecretaris zegde daarop verbeteringen toe.

De Rekenkamer onderzoekt momenteel het M en O-beleid bij de doelgroepdirecties Particulieren en Douane.

In het Beheersverslag 1998 is de positieve ontwikkeling, die de Reken-kamer in het Beheersverslag 1997 constateerde, voortgezet. De hoeveelheid informatie over de resultaten van het M en O-beleid is duidelijk toegenomen.

De Rekenkamer deed in het rechtmatigheidsonderzoek 1997 aanbeve-lingen ter verbetering van het dossier dat de departementale accountants-dienst (AD) en de Interne Accountantsaccountants-dienst Belastingen (IAB) onderhou-den om hun oordeel over het M en O-beleid te onderbouwen. De Reken-kamer constateerde dat in 1998 aan haar aanbevelingen is tegemoetge-komen. Zij concludeerde dat dit dossier in de huidige opzet bij gelijk-blijvende aandacht voor de komende jaren een goede basis vormt voor de onderbouwing van het accountantsoordeel over het M en O-beleid.

Toestemming van de minister van Financiën voor de schenking van De Nederlandsche Bank

De Rekenkamer publiceerde op 13 oktober 1998 een rapport over de schenking, die De Nederlandsche Bank N.V. (DNB) deed aan de Stichting Nationaal Fonds Kunstbezit. Tijdens de parlementaire behandeling deed de minister van Financiën de toezegging een Koninklijk Besluit (KB) te zullen voorbereiden. Dit KB is gepubliceerd in Staatsblad 1999, no. 723.

Met het KB is formele uitdrukking gegeven aan de toestemming van de minister voor de schenking van De Nederlandsche Bank. Het KB biedt tevens de Rekenkamer de basis voor een positief rechtmatigheidsoordeel bij de financiële verantwoording 1999 op het punt van volledigheid van de winstuitkering van DNB over 1998.

Subsidie tankstations

Inzake de Tijdelijke regeling subsidie tankstations grensstreek Duitsland deed de Rekenkamer in het rechtmatigheidsonderzoek 1997 de aanbe-veling de uitvoeringsafspraken tussen het Ministerie van Financiën en de uitvoeringsorganisatie Senter tijdig te regelen om te voorkomen dat er situaties van onordelijk financieel beheer zouden ontstaan. De Reken-kamer stelde vast dat de uitvoeringsregeling inmiddels is geformaliseerd en dat de accountantsverklaring van Senter tijdig beschikbaar was.

De Europese Commissie heeft nog geen uitspraak gedaan in de procedure die zij is gestart ex artikel 93, lid 2, van het EG-verdrag voor de Tijdelijke regeling subsidie tankstations. Dientengevolge handhaaft de Rekenkamer haar voorbehoud bij het oordeel over de rechtmatigheid van deze post, zowel voor de rekening 1997 als voor de rekening 1998.

Afdracht eigen middelen

De afdracht van eigen middelen door de minister van Financiën aan de Europese gemeenschap bedroeg in 1998 ruim f 11 miljard. Evenals voorgaande jaren beoordeelde de Rekenkamer deze verantwoording en constateerde dat de bedragen overeenkwamen met de aan deze verant-woording ten grondslag liggende administraties.

Financiële verantwoording

De Rekenkamer stelde vast dat de controle van de AD voldoende basis vormde voor haar oordeel over de financiële verantwoording. Haar oordelen zijn dan ook mede op basis van de AD-rapportage tot stand gekomen.

De Rekenkamer komt tot een positief oordeel over de financiële verant-woording 1998 van het Ministerie van Financiën. In de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten trof zij geen belangrijke fouten of onzeker-heden aan. De verantwoording is een deugdelijke weergave van de uitkomsten van het financieel beheer en is opgesteld volgens de voorschriften.

BijlageOverzichtgeconstateerdetekortkomingen1998 geconstateerdetekortkomingjaarvan constate- ring

ontwikkelingen/toezeggingenfoutenonzeker- hedenartikelomschrijvingomvangparagraaf Overigetekortkomingen HetnietvoldoenaandeVIR;er zijnnoggeenafhankelijksheids- enkwetsbaarheidsanalyses uitgevoerd.

1997Hetministerieheeftin1998 voorrangverleendaande millenniumproblematiekende invoeringvandeeurobijde Belastingdienst.

––––2.5.2 Inrichtingenuitvoeringinterne controlebijhetBelastingdienst Automatiseringscentrumnog onvoldoende

1997Erzijnin1998veeltekortkomingen opgelost. HettrajectdatleidttoteenTPM loopttoteind1999enisderhalve nognietafgerond.Degangvan zakenbijhetBACheeftde voortdurendeaandachtenzorg vandeleidingvandeBelasting- dienst;erzijnextramiddelenter beschikkinggesteldomdediverse deskundigen(o.a.senior-EDP- auditors)intehuren,teneindehet gesteldedoelvaneenpositieve TPMeind1999terealiseren.

––––2.5.4

SAMENVATTING RAPPORT BIJ DE FINANCIËLE

VERANTWOORDING 1998 VAN HET MINISTERIE VAN DEFENSIE

In document Rechtmatigheidsonderzoek 1998 (pagina 104-109)