• No results found

Verantwoording methode van onderzoek

In document Online filmprogramma Filmpraatjes (pagina 63-67)

Om een zo goed mogelijk informatie in te winnen voor Filmpraatjes over de inhoudelijke eisen van het programmaformat is het verstandig om goed over het onderzoek na te denken. Wanneer er wordt gekozen voor een bepaalde optie, is het belangrijk deze onderbouwen. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van het boek Wat is

onderzoek? van Nel Verhoeven uit 2011. Het boek helpt bij vragen als wat onderzoek doen

is, hoe het opgezet dient te worden, welke stappen er ondernomen moeten worden, hoe de gegevens te verzamelen zijn en welke valkuilen er zijn.

Deskresearch

Als eerste onderzoeksmethode is er gebruik gemaakt van deskresearch in de vorm van literatuuronderzoek. Er zijn verschillende redenen om literatuuronderzoek te doen: ter oriëntatie op de probleemstelling en als theoretische onderbouwing van de

onderzoeksopzet. Het voordeel van dit type onderzoek is: tijdswinst, financiële voordelen, beschikbaarheid van de data en de bruikbaarheid. De bruikbaarheid van een bron wordt beoordeeld op de relevantie, betrouwbaarheid en actualiteit (Verhoeven, N, 2011). Het onderzoek streeft er naar om zo divers mogelijke bronnen te gebruiken. Er wordt gebruik gemaakt van rapporten, trendwatchers, databanken, boeken en nieuwsartikelen. Per hoofdstuk wordt er een verantwoording gegeven.

Om de doelgroep te onderzoeken met betrekking tot de Nederlandse film wordt er gebruik gemaakt van actuele bronnen. Dit zijn online rapporten van Filmdistributeurs en

Filmonderzoek over het filmjaar 2014. Voornamelijk het bioscoopbezoek van de

Nederlanders en het marktaandeel van de Nederlandse films komt hier naar voren. Dit wordt gedaan om te kijken waar de interesses van de toekomstige kijker van Filmpraatjes precies ligt.

De website Frankwatching wordt gebruikt voor het onderzoek over online trends, tips en tricks op het gebied van YouTube, het platform waar Filmpraatjes op gestreamd gaat worden. Voorbeeld van artikelen van Frankwatching zijn: ‘YouTube-video: zeven manieren

om meer views te krijgen’, ‘Vijf social media marketing trends voor 2015’ en ‘Pas op 40 plusser: YouTube- jongeren nemen de boel over’. Dit kan er voor zorgen dat Filmpraatjes optimaal wordt ingezet om zo veel mogelijk views op te leveren en een hoge kijkdichtheid. De website Adformatie vertelt de meest actuele informatie over hoe YouTube wordt ingezet door grote Nederlandse mediabedrijven als Endemol zoals in het artikel ‘Ook Endemol betreedt de Nederlandse YouTube-markt en Merken durven steeds meer op YouTube’. Hierdoor kan er goed gekeken worden hoe anderen YouTube optimaal benutten, om zo hier van te leren.

Ook wordt er gebruik gemaakt van databanken om in informatie te verkrijgen over online video’s, de doelgroep en de Nederlandse film. Dit zijn de databanken LexisNexis Academic, waarin verschillende nieuwsartikelen staan uit meer dan 35.000 bronnen. Een interessant nieuwsartikel uit deze databank voor het ontwikkelen van het format is bijvoorbeeld ‘Bijna miljoen Nederlanders hebben Netflix’ uit het Parool van 14 februari 2015. Het format kan hier op inspelen. Een andere databank is de HBO kennisbank waarin vele

wetenschappelijke publicaties staan zoals ‘Worden Nederlandse films anders beoordeeld dan buitenlandse films?’(2007) om te kijken met welke criteria Nederlandse films in het algemeen worden gerecenseerd. Voor algemene statistieken over Nederlanders wordt er gebruik gemaakt van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zoals ‘Meer internet en minder tv bij jongeren’ (2010) en ‘Jongeren vooral online met smartphone’ (2014).

Om tot een goed programmaformat te komen wordt er gebruik gemaakt van de volgende boeken:

Research en redactie voor televisie (2007) van Aimee Kersten (2008). Dit boek beschrijft

precies wat formatontwikkeling is, hoe je onderwerpen produceert en informatie zoekt. Ook staat er informatie in over beeldresearch voor een programma, het produceren van gasten en het schrijven van teksten voor programma’s.

Het boek Televisiemaken: van idee tot televisieformat (2010) van Yvonne Leunissen en Loby Crabbendam beschrijft wat je moet weten en doen om zo succesvol mogelijk een programmaformat te maken.

Basisboek Crossmediale Concepting (2009) van Indira Reynaert en Daphne Dijkerman beschrijft hoe een concept, in dit geval het programmaformat Filmpraatjes, crossmediaal ingezet kan worden door te kijken naar de storytelling, usability, cocreatie,

mediumspecificiteit en relevantie. Dit om de beleving van het format Filmpraatjes meer tot zijn recht te laten komen.

Tijdens het onderzoek zal er een online prototype pilot gestreamd worden via YouTube. De prestatie van deze protype worden vervolgens geanalyseerd via het YouTube channel van

doelgroep het programma kijkt, wanneer het programma wordt weggedrukt en op welke dag het programma het meest wordt bekeken. Ook zijn er demografische en geografische gegevens te analyseren van de kijkers. Op deze manier kan er ingespeeld worden op het kijkgedrag van de doelgroep.

De best practices worden één voor één geanalyseerd op verschillende punten via desk research, om zo gebruik te kunnen maken van de uitkomsten, om zo de sterke punten eventueel uit te werken in het format van Filmpraatjes. Ook kunnen hiermee de kansen en bedreigen van het programma geanalyseerd worden.

Fieldresearch

Bij het kwantitatieve onderzoek is er gekozen voor het afnemen van een enquête. Voor het kwalitatieve onderzoek is er gekozen voor twee panelgesprekken. Het onderzoek wordt in deze volgorde afgenomen. Zo kan er eerst gekeken worden waar precies de wensen en behoeften van de doelgroep ligt met de enquête, om hier vervolgens met de

panelgesprekken dieper op in te gaan.

Enquête

Bij een enquête worden gegevens cijfermatig geanalyseerd. Er wordt een minimaal klein aantal antwoordmogelijkheden gegeven waaruit de ondervraagde kan kiezen (Verhoeven, N, 2011) Deze methode wordt gebruikt om meningen, opinies, en kennis bij grote groepen personen over inhoudelijke eisen van het programma Filmpraatjes te analyseren. Dit is erg geschikt voor dit onderzoek, omdat er op deze manier beter ingespeeld kan worden bij het ontwikkelen van het format op de wensen en behoeften van de doelgroep. In tegenstelling tot een interview is het nadeel van deze manier dat de context van de antwoorden onbekend blijft. De beleving van de respondenten van een format over de Nederlandse film komt hierdoor minder goed tot zijn recht (Verhoeven, N, 2011).

De steekproef moet willekeurig getrokken worden. Wanneer de mens echter centraal staat als object in het onderzoek is er zelden of nooit sprake van een aselecte steekproef (Verhoeven, N, 2011). De mensen worden namelijk nooit helemaal bij toeval uitgekozen, waardoor niet iedereen dezelfde kans krijgt om deel te nemen aan de steekproef. Een tweede belangrijke voorwaarde is generaliseerbaarheid. Dit wordt bepaald door de mate waarin de streekproef representatief is. De selectie mensen moet dus zoveel mogelijk gelijk zijn aan de populatie om er een statistische analyse op uit te kunnen voeren (Verhoeven, N, 2011).

De populatie waarover het onderzoek uitspraken doet bestaan uit 967.117 mensen. Dit is gebaseerd op de volgende gegevens:

 Van het totale unieke bereik van de Nederlandse films via alle betaalde media en platforms zijn 3.868.470 mensen 16 jaar en ouder (Filmdistributeurs, 2013).

 De leeftijdsgroep 16 tot 23 jarigen heeft een marktaandeel van 25 procent bij het kijken van een Nederlandse film in 2014 (Filmonderzoek, 2015).

 25 procent van 3.868.470 maakt 967.117 mensen.

De gewenste steekproef is voor 95 procent betrouwbaar bij een omvang van 385 mensen (steekproefcalculator, 2015).

De enquêtes worden via de website ThesisTools afgenomen. Dit werkt snel en goedkoop, omdat de gegevens meteen in een database worden neergezet en er niet bij iedereen persoonlijk langs gegaan hoeft te worden. Het nadeel van een internetenquête is dat een respondent wel over een internetaansluiting moet beschikken en dat hij of zij eerder geneigd is om de enquête weg te klikken. De respondenten worden benaderd via social media zoals Facebook. Het bericht wordt openbaar gezet, zodat iedereen die op social media actief is dit kan delen.

De vragenlijst wordt opgesteld op basis van de deelvragen van het onderzoek. Deze kunnen vervolgens in een aantal clusters worden gezet:

 Demografische kenmerken  Geografische kenmerken

 Consumeren van de Nederlandse film  Welke interesses over de Nederlandse film  Mediagebruik (YouTube)

 Programmaonderdelen Filmpraatjes  Tone of Voice

 Inzet/toepassen van reclame binnen het format

De vragenlijst zal ook eerst getest worden door medestudenten en docenten op de Hogeschool van Amsterdam. Hierbij wordt gelet op sturende en suggestieve vragen die de representativiteit kunnen aanpassen. Zo bestaat een vraag uit een vraag en niet uit twee vragen en moet deze eenduidig te interpreteren zijn zodat de vraag duidelijk overkomt op te respondent. Er zal dus ook geen dubbele ontkenning in staan. De vraag zal zo concreet en afgebakend mogelijk zijn (allesovermarktonderzoek, 2015). Ook naar de

antwoordmogelijkheden wordt er gekeken bij gesloten vragen. Deze moeten alle mogelijke antwoorden dekken, de antwoordcategorieën moeten elkaar aansluiten en deze

laatstgenoemde moet aansluiten bij de vraagformulering (allesovermarktonderzoek, 2015).

Om de response te bevorderen wordt een lange vragenlijst vermeden en worden de vragen zo kort mogelijk gesteld. Demografische vragen worden op het eind gesteld. Door vragen eerst te stellen over het onderwerp houden de respondenten een bepaalde goodwill ten opzichte van de enquête zolang mogelijk vast (Marketingfacts, 2008). De enquêtes worden verwerkt via het codebook SPSS. Er vindt controle van de ingevulde enquêtes plaats door

niet alleen deze enquêtes af te nemen, maar ook kritisch te controleren of niet iemand de vragen zonder te kijken van boven naar beneden heeft ingevuld. Dit kan namelijk gevolgen hebben voor de datafile, maar ook hierin moet goed gekeken worden of de juiste waarden op de juiste plaatsen staan.

Panelgesprekken

Bij een panelgesprek wordt aan de hand van het onderwerp Filmpraatjes een lijst met onderwerpen samengesteld die als uitgangspunt bij het gesprek dient in de vorm van een topiclijst. De probleemstelling blijft het uitgangspunt (Verhoeven, N, 2011). De beleving van de respondent over hoe zij de invulling van een programma zien over de Nederlandse film gericht op 16-23 jarige gestreamd via YouTube is hier van belang. Er zal dan ook een protype worden laten zien in de vorm van een pilotaflevering. Via deze manier komen achterliggende motieven van de respondenten naar voren. Ook zit hier soms extra

informatie bij. Het is de bedoeling dat de respondenten met elkaar interactie hebben, terwijl de gespreksleider ervoor zorgt dat de discussie voorspoedig verloopt. De selectiecriteria is dat de respondenten van de Nederlandse film houden en in de leeftijd 16-23 jaar zijn om zo over het onderwerp mee te kunnen praten. Ook wordt hierbij via social media een oproep gedaan tot deelname. Het panelgesprek duurt anderhalf tot twee uur. Als dit langer duurt kan dit ten kosten gaan van de kwaliteit (Allesovermarktonderzoek, 2015). Voor de representativiteit van panelgesprek zijn er minimaal 5 deelnemers en maximaal 25 deelnemers nodig (Onderzoek, 2011). Nadeel van deze methode is dat er kans in op competitiegedrag tussen de respondenten en er is minder mate de mogelijkheid om met een individu dieper op een onderwerp in te gaan (Rightmarktonderzoek, 2015).

De onderwerpen worden behandeld doormiddel van een ‘prototype pilot’, best en worst practices en verschillende scenario’s die worden voorgelegd. Op deze manier komen de opvattingen van de deelnemers over bepaalde onderwerpen goed naar voren. Deze zullen verdeeld zijn over de volgende thema’s:

 Consumeren Nederlandse film

 Welke interesses bij Nederlandse film

Inhoudelijke programmaonderdelen Filmpraatjes

Opbouw Filmpraatjes

 Mediagebruik

Crossmediale inzet Filmpraatjes

Positionering Filmpraatjes

 Inzet/toepassen van reclame binnen het format

Concept hoofdstuk indeling

In document Online filmprogramma Filmpraatjes (pagina 63-67)