• No results found

 

6.1. Inleiding

Wanneer er zich een schadegeval voordoet rust in beginsel op de verzekeringnemer de bewijslast van de schade. Verzekeraars laten zich echter veelal zelfstandig informeren over de schade door middel van een schade-expert. Het is in het belang van zowel verzekeraars als verzekerden dat er een correcte vaststelling van de schade verkregen wordt. Immers, wanneer er sprake is van een structureel te hoge schadelast zal dit uiteindelijk leiden tot een verhoging van de premiekosten voor verzekerden, een structureel te lage schadelast zal leiden tot ontevreden klanten. Ook zal het uitvoeren van een expertise of onderzoek een preventieve werking hebben en tevens frauduleuze schadeclaims kunnen tegengaan. Het is van maatschappelijk belang dat dit soort claims zoveel mogelijk worden voorkomen. Immers zal ook hier de premiebetaler voor opdraaien116.

                                                                                                                 

114 https://www.firm24.com/blog/solvencyii/ 115 Assurantiebeurs Nota 2011, p. 2.

116 Naar schatting kost verzekeringscriminaliteit de maatschappij jaarlijks een bedrag van ongeveer één miljoen euro. Zie het Position Paper ‘Schaderegeling: goed geïnformeerd, goed geregeld’, Verbond van Verzekeraars,

6.2. De schade-expert

Het is de taak van de expert om bij een schadegeval de schadeoorzaak en het schadebedrag vast te stellen, vervolgens maakt hij hier een schaderapport van. De expert gaat niet over de vraag of er tot uitkering aan de verzekerde wordt overgegaan.

Experts kunnen in vaste dienst zijn bij een verzekeraar maar kunnen ook extern worden ingehuurd. Verzekerden hebben op basis van de polis vaak recht op een contra-expertise117. Dit is geen wettelijk recht maar vloeit voort uit de polisvoorwaarden. Dit geeft de verzekerde het recht op een second opinion indien hij het niet eens is met de bevindingen van de expert. De kosten die dit met zich meebrengt worden veelal vergoed door de verzekeraar.

De expert is gebonden aan gedragsregels waar hij zich aan dient te houden bij het uitvoeren van zijn onderzoek. Zo is er bijvoorbeeld de Gedragscode Expertiseorganisaties van het Verbond van Verzekeraars en het Nederlands Instituut Van Register Experts (hierna: NIVRE)118. Uit deze gedragsregels van het NIVRE volgt dat de expert zich bij het uitvoeren van zijn taak bewust moet zijn van de verzekeringsovereenkomst en de voorwaarden daarvan119. Experts moeten dan ook op voorhand aan de opdrachtgever te kennen geven hoe zij de inhoud van de opdracht zien120.

In beurspolissen is vaak een bepaling opgenomen krachtens welke de schade bindend door een expert wordt vastgesteld. Een expert kan daarnaast worden ingeschakeld als partijdeskundige om de verzekeraar te informeren over de aard van de schade. Niet alleen de verzekeraar kan een expert benoemen. Ook de verzekerde kan, zoals hierboven beschreven, de deskundigheid van een contra-expert inroepen. Deze experts kunnen dan, bijvoorbeeld op basis van de polisvoorwaarden, samen bindend de schade vaststellen. Als er geen expert benoemd is, kan in de polisvoorwaarden een derde daartoe benoemd worden. Vaak wordt echter een expert benoemd door de makelaar, in overleg met de bovenstaande verzekeraar. De opdracht aan een expert om de schade bindend vast te stellen wordt neergelegd in een akte van benoeming121. De rol van de expert kan dus op verschillende manieren worden ingevuld. Bij schaderegelingsproces kunnen drie (eventueel vier) momenten worden onderscheiden. Het gaat dan om elkaar opvolgende vaststellingsovereenkomsten. Ten eerste is er een schaderegelingsbeding opgenomen in de polisvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomst. Ten tweede is er een akte van benoeming, waarbij een expert wordt benoemd om de schade vast te stellen (dit kan ook voortvloeien uit de polisvoorwaarden).

Als derde vaststellingsovereenkomst kan er sprake zijn van een voortaxatie. In dat geval is de waarde van een te verzekeren zaak bij een aan de schade voorafgaande taxatie vastgesteld. Deze taxatiewaarde is een vaststellingsovereenkomst ex art. 7:900 BW. Voortaxatie is in beginsel bindend. Van deze taxatie kan echter worden afgeweken ingevolge art. 7:902 BW, in                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            

juli 2012:

https://www.verzekeraars.nl/verzekeringsbranche/publicaties/Publicaties/Position_paper_Schaderegeling_goed_ geinformeerd_goed_geregeld%20juli%202012.pdf

117  Dit is met name het geval bij brandschade, bij andere vormen van verzekering is dit minder gebruikelijk.  

118 Position Paper ‘Schaderegeling: Goed geïnformeerd, goed geregeld’, Verbond van Verzekeraars, juli 2012. 119 Franken & Meijer 2011, p. 295.

120 Art. 6 lid 1 sub b Gedragsregels NIVRE: ‘Een bureau/register expert maakt met de opdrachtgever op voorhand afspraken over de wijze waarop de opdracht(en) worden uitgevoerd en leggen dit vast’. 121 Zie bijvoorbeeld het model voor de akte van benoeming door de VNAB.

geval van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden (ex art. 3:44 BW) of dwaling (ex art. 6:228 BW). Wel kunnen polisvoorwaarden en taxatie ruimte bieden voor een nadere vaststelling. Het is van belang dat verzekeraars en taxateurs zich hier tijdig van bewust zijn. Tot slot kan in een akte van taxatie de waarde van de verzekerde zaak wordt vastgesteld. Dit gebeurt wanneer er geen voortaxatie plaatsvindt en de schade is vastgesteld door middel van taxatie na het schadegeval. Deze vaststelling wordt door experts weergegeven in een ‘akte van taxatie’. Deze wordt door de expert(s) ondertekend122.

6.3. Het schaderapport

Het schadebehandelingsproces wordt geregeld door de (eerste) bovenstaande verzekeraar en de makelaar. Zij doen dit aan de hand van de regeling Schadeproces Co-assurantie (hierna: SPC123). In deze regeling wordt het schaderegelingsproces beschreven en de rol van partijen hierbij verduidelijkt.

Voor de goedkeuring van de schade wordt er vanuit gegaan dat dit in overleg gaat tussen de makelaar, de eerste bovenstaande verzekeraar én de tweede bovenstaande verzekeraar. Na ontvangst van de definitieve rapportage door de expert legt de makelaar dan ook aan beide verzekeraars een schadeberekening ter goedkeuring voor (art. 4 lid 1 SPC).

Als zij hun goedkeuring hebben gegeven (door middel van parafering), zend de makelaar de schaderekening door aan de volgverzekeraars (art. 4 lid 2 SPC). Zoals eerder al beschreven zijn deze volgverzekeraars in beginsel gebonden aan de (goedkeurings-)beslissingen van de leaders. Zij kunnen echter binnen drie werkdagen schriftelijk mededelen dat zij niet akkoord gaan met de schadeberekening. Zowel de makelaar als de twee leaders moeten hiervan op de hoogte worden gesteld door de volgverzekeraar(s) (art. 4 lid 3 SPC). In het geval van een niet- reguliere goedkeuring, zoals bijvoorbeeld een coulance uitkering (of sans prejudice, ex gratia etc.), is in beginsel goedkeuring van alle verzekeraars vereist (zie art. 4 lid 4 SPC).

In de praktijk staat zo’n schadeberekening in het e-ABS van de VNAB. Zo kunnen alle verzekeraars op hetzelfde moment de schadeberekening inzien. Ook de leaders zien dit en kunnen de makelaar indien nodig corrigeren (als er bijvoorbeeld staat dat een bepaalde schade gedekt is terwijl (bovenstaande) verzekeraars het hier niet mee eens zijn)124.

Wanneer er sprake is van een ‘to follow’ clausule in een verzekeringspolis vallen de beperkingen, die de SPC stelt aan de machtigingen van volgverzekeraars, weg. Een dergelijke clausule bepaalt kort gezegd dat de volgende verzekeraars de leaders in alles volgen. Dit is voor de makelaar en de verzekerde gemakkelijk, omdat zij in een dergelijk geval enkel met de leidende verzekeraars te maken hebben. Een ‘to follow’ clausule kan grote gevolgen hebben. Indien een leader besluit om bijvoorbeeld afstand te doen van een beroep op verzwijging, kan de volgverzekeraar hier niets aan veranderen en is deze aan de beslissing van de leader gebonden125. Dit is slechts anders onder bijzondere omstandigheden126. Zie § 7.4 voor meer over ‘to follow’ clausules.

                                                                                                                 

122 Franken & Meijer 2011, p. 295 – 300.

123 http://www.vnab.nl/popup/download.php?dl=104. 124 Franken & Meijer 2011, p. 300.