• No results found

Vaststelling cijfer centraal examen staatsexamen

In document - Hoofdstuk 9. Caribisch Nederland (pagina 177-180)

Dit artikel regelt hoe het CvTE het cijfer voor het centraal examen staatsexamen vaststelt, op basis van de scores die de correctoren op grond van artikel 4.15 bepaald hebben.

Artikel 4.17. Centraal examen bij verhindering in eerste, tweede of derde tijdvak

Het centraal examen van het staatsexamen heeft op grond van artikel 2.78 WVO 2020 in elk kalenderjaar drie afnameperiodes. Deze worden aangeduid als eerste, tweede en derde tijdvak.

Als een staatsexamenkandidaat in het eerste tijdvak om een geldige reden niet in alle vakken centraal examen kon afleggen, krijgt hij in het tweede tijdvak de gelegenheid om alsnog voor maximaal twee vakken het centraal examen af te leggen. In het tweede tijdvak kan in niet meer dan twee vakken examen worden afgelegd. Om die reden moet de kandidaat, in het geval hij in het eerste tijdvak in meer dan twee vakken geen examen kon afleggen, de overige gemiste examens in het derde tijdvak afleggen. In het derde tijdvak kan dus voor meer dan twee vakken het centraal examen worden

ingehaald.

Paragraaf 5. Uitslag en herkansing staatsexamen

Artikel 4.18. Eindcijfer vakken (deel)staatsexamen

Artikel 4.18 regelt hoe het CvTE het eindcijfer bepaalt voor de vakken van het staatsexamen en het deelstaatsexamen. Dit artikel betreft het vaststellen van een eindcijfer van een los vak. Het maakt daarbij niet uit of die losse vakken leiden tot een volledig diploma in dat jaar (in het geval dat het volledige staatsexamen afgelegd wordt) of dat het losse vakken zijn (deelstaatsexamens).

Artikel 4.19. Vaststelling uitslag staatsexamen

Het CvTE stelt een uitslag vast voor die examenkandidaten die op zijn gegaan voor het staatsexamendiploma. Alvorens de uitslag vast te stellen stelt het CvTE vast of de examenkandidaat in voldoende vakken (een volledig vakkenpakket) examen heeft afgelegd om een diploma te kunnen behalen. Het CvTE betrekt hierbij ook eventuele bewijsstukken van eerder behaalde resultaten als bedoeld in lid vier van dit artikel.

De uitslag van het staatsexamen luidt ofwel ‘geslaagd’ ofwel ‘afgewezen’. Dat volgt uit artikel 2.79, derde lid, WVO 2020. De kandidaat krijgt alleen dan een

staatsexamendiploma, indien zijn uitslag ‘geslaagd’ luidt. De artikelen 4.20 en 4.21 regelen welke cijfers de examenkandidaat ten minste moet hebben gehaald om te slagen voor het staatsexamen.

Dit artikel regelt op basis waarvan het CvTE deze uitslag vaststelt. De uitslag wordt vastgesteld op grond van de eindcijfers die zijn behaald voor een volledig staatsexamen dat in datzelfde jaar is afgelegd of op basis van dit artikel omschreven bewijsstukken zoals cijferlijsten of bewijzen van ontheffing. Het vierde lid van artikel 4.19 geeft een limitatieve opsomming van de bewijsstukken die kunnen worden overgelegd.

Als bij het vaststellen van de uitslag een cijferlijst van een school voor voortgezet onderwijs of instelling voor educatie en beroepsonderwijs is betrokken, gelden daarvan vanzelfsprekend alleen de resultaten voor de vakken die voor het behalen van het staatsexamen van belang zijn.

Artikel 4.20. Uitslag staatsexamen vwo en havo

Dit artikel regelt welke cijfers de examenkandidaat moet behalen om te slagen voor het staatsexamen vwo of havo. Het CvTE bepaalt de uitslag van het staatsexamen op grond

van de in dit artikel omschreven (berekening van) eindcijfers. Ook regelt dit artikel de bekendmaking van de uitslag door het CvTE aan de examenkandidaat.

Dit artikel komt grotendeels overeen met de regeling voor leerlingen op het regulier onderwijs. Zie artikel 3.34 van dit besluit (Uitslag eindexamen havo en vwo) en de toelichting daarop. Het tweede lid is hierop een uitzondering. Dit lid betreft het combinatiecijfer. Voor het staatsexamen bevat het combinatiecijfer in ieder geval maatschappijleer en het profielwerkstuk. In tegenstelling tot in het regulier onderwijs maakt culturele en kunstzinnige vorming nooit onderdeel uit van het combinatiecijfer in het staatsexamen. Het vak ckv is immers geen onderdeel van het curriculum van het staatsexamen.

Bij het reguliere examen geldt dat de school daarnaast nog andere onderdelen kan toevoegen aan het combinatiecijfer. Bij het staatsexamen heeft het CvTE deze bevoegdheid.

Artikel 4.21. Uitslag staatsexamen vmbo

Dit artikel is deels niet van toepassing in Caribisch Nederland, zie artikel 9.19.

Dit artikel regelt aan welke voorwaarden de examenkandidaat moet voldoen om te slagen voor het staatsexamen vmbo. Het CvTE bepaalt de uitslag van het staatsexamen op grond van de in dit artikel omschreven (berekening van) eindcijfers. Ook regelt dit artikel de bekendmaking van de uitslag door het CvTE aan de examenkandidaat. De voorwaarden waaraan de staatsexamenkandidaat moet voldoen om te slagen voor het staatsexamen komen overeen met de voorwaarden waaraan een leerling op het regulier onderwijs moet voldoen. Zie artikel 3.35 van dit besluit (Uitslag eindexamen vmbo) en de toelichting daarop.

Het CvTE examineert alleen in de algemene vakken van de beroepsgerichte en gemengde leerwegen. Uit artikel 2.75, tweede lid, WVO 2020 volgt immers dat het staatsexamen vmbo in de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg geen beroepsgerichte vakken omvat. Zie hierover ook de toelichting bij artikel 4.2 van dit besluit. De beroepsgerichte vakken maken echter wel deel uit van de voorwaarden waaraan de staatsexamenkandidaat op grond van artikel 4.21 moet voldoen om te slagen voor de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte of gemengde leerweg.

Op het staatsexamen in Caribisch Nederland is op grond van artikel 9.19 van dit besluit niet de voorwaarde van toepassing dat de examenkandidaat voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald (artikel 4.21, eerste lid, onderdeel b).

Artikel 4.22. Herkansing staatsexamen

Een kandidaat die een staatsexamen heeft afgelegd en daarvoor niet geslaagd is, mag in hetzelfde examenjaar een herkansing afleggen bestaande uit één college-examen, één centraal examen of beide, niet noodzakelijkerwijs van hetzelfde vak. Een herkansing mag alleen worden afgelegd in vakken waarin in het lopende examenjaar staatsexamen is afgelegd. Voorwaarde voor het mogen herkansen is dat de examenkandidaat op basis van de eerder behaalde resultaten afgewezen is en door het doen van een herkansing alsnog kan slagen en het staatsexamendiploma in dat zelfde jaar kan behalen.

Artikel 4.23. Termijn aanmelding herkansing staatsexamen

Artikel 4.23 reguleert de in artikel 4.22 vastgelegde mogelijkheid tot herkansing van het staatsexamen. Heeft de examenkandidaat zich niet binnen acht dagen na de

bekendmaking van de resultaten voor het staatsexamen gemeld voor een herkansing, dan is betrokkene alsnog afgewezen voor het staatsexamen.

In document - Hoofdstuk 9. Caribisch Nederland (pagina 177-180)