• No results found

Maatschappelijke stage vwo, havo, en vmbo

In document - Hoofdstuk 9. Caribisch Nederland (pagina 143-146)

Dit artikel is niet van toepassing in Caribisch Nederland, zie artikel 9.10.

Van 2011 tot 2014 was de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel van het schoolexamen. De maatschappelijke stage is inmiddels niet meer verplicht, het bevoegd gezag van een school kan zelf beslissen of ze de maatschappelijke stage aanbiedt. Als het bevoegd gezag deze keuze maakt, wordt de maatschappelijke stage onderdeel van het schoolexamen. Als leerlingen een maatschappelijke stage doen van dertig uur of meer en deze voldoende afsluiten, kan dit op de cijferlijst bij het diploma in het vrije deel worden vermeld. De maatschappelijke stage kan geen onderdeel uitmaken van het schoolexamen voor kandidaten die op het vavo examen doen, en kan evenmin

onderdeel uitmaken van het college-examen van het staatsexamen.

Paragraaf 2. Het schoolexamen Artikel 3.11. Examendossier

Eerste lid

In dit artikel wordt aangegeven dat de resultaten van onderdelen van het schoolexamen, samengebracht worden in een examendossier. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat het schoolexamen een samenhangend geheel is. Het schoolexamen documenteert een geheel aan kennis, inzicht en vaardigheden, dat ook als zodanig moet worden vastgelegd of bewaard. Het bevoegd gezag mag zelf invulling geven aan de vorm waarin het examendossier wordt samengesteld.

Tweede lid

In het derde leerjaar van de theoretische en gemengde leerweg, volgen leerlingen meer vakken dan de vakken waarin ze uiteindelijk eindexamen zullen doen. De resultaten van deze vakken moeten ook in het examendossier worden opgenomen. Dit leidt ertoe dat het examendossier een compleet beeld geeft van de breedte van het vakkenpakket en de daarbij behorende eindresultaten van een leerling in de theoretische en de gemengde leerweg.

Artikel 3.12. Tijdstip afsluiting schoolexamen in bijzondere gevallen

Eerste lid

Op grond van artikel 2.55, tweede lid, WVO 2020 wordt het schoolexamen in een vak waarin ook centraal examen wordt afgelegd, in principe afgesloten voor het begin van het eerste tijdvak van het centraal examen. Artikel 2.56, derde lid, WVO 2020 voorziet echter in de mogelijkheid dat wordt afgeweken van de afnameperiodes voor het centraal examen. Dat artikel is nader uitgewerkt in artikel 3.17 van het besluit. De mogelijkheid van afwijking leidt ertoe dat er niet altijd een vast moment is waarop het eerste tijdvak begint. Daarom regelt artikel 3.12 het moment waarop het schoolexamen in deze situaties moet zijn afgesloten. Het schoolexamen in het vak van de betreffende toets moet tien werkdagen voor de afname van de toets als onderdeel van het centraal examen worden afgesloten.

Tweede lid

Artikel 2.56, vierde lid, WVO 2020, biedt het bevoegd gezag de mogelijkheid om een leerling gelegenheid te bieden om centraal examen te doen in één of meer vakken in het voorlaatste leerjaar, of het leerjaar dat daaraan vooraf gaat. Als een kandidaat centraal examen doet in één of meer vakken in een eerder leerjaar dan het laatste leerjaar geldt op grond van dit lid hetzelfde principe dan wanneer een leerling in het laatste leerjaar examen doet: ook in deze gevallen moet het schoolexamen zijn afgerond voor het centraal examen in het betreffende vak of de betreffende vakken begint.

Artikel 3.13. Beoordeling schoolexamen

Verschillende onderdelen van het eindexamen leiden op grond van artikel 3.13 tot twee mogelijke typen beoordelingen. Het schoolexamen kan met een cijfer worden

beoordeeld. Ook kan het beoordeeld worden met ‘goed’, ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’.

Van welk type beoordeling sprake is, is niet aan de school, maar in dit artikel geregeld.

Wanneer met een cijfer wordt beoordeeld, is het uitgangspunt dat alleen het eindcijfer wordt afgerond naar een geheel getal (zie ook artikel 3.32). Dat leidt er toe dat enkel wanneer een vak of programmaonderdeel alleen een schoolexamen – en geen centraal examen - kent, het gemiddelde van de onderdelen, als eindresultaat van dat

schoolexamen in een geheel getal wordt uitgedrukt. Wanneer een examen van een vak is opgebouwd uit een schoolexamen en een centraal examen, wordt het eindresultaat van dat schoolexamen uitgedrukt in een cijfer met één decimaal achter de komma.

In alle schoolsoorten wordt het vak lichamelijke opvoeding beoordeeld met ‘goed’,

‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. De kunstvakken (inclusief ckv) op het vmbo worden op dezelfde wijze beoordeeld. Het vierde lid van dit artikel regelt dat bij de beoordeling van deze uitgegaan moet worden van de mogelijkheden van de leerling. Van leerlingen die hun benen niet kunnen gebruiken kan bijvoorbeeld niet worden verwacht dat ze een toets in hoogspringen op dezelfde wijze afleggen als leerlingen zonder deze beperking.

Havo- en vwo-leerlingen krijgen een rond cijfer voor het profielwerkstuk, dat ook meetelt in het combinatiecijfer (zie het tweede lid van artikel 3.34). In het vmbo wordt het profielwerkstuk niet beoordeeld met een cijfer, maar met ’voldoende’, ‘goed’, of

‘onvoldoende’, zo volgt uit artikel 3.14.

Artikel 3.14. Beoordeling profielwerkstuk in het vmbo

Het maken van een profielwerkstuk is op het vmbo alleen verplicht voor de theoretische en gemengde leerweg. Het profielwerkstuk wordt in het vmbo beoordeeld met ‘goed’,

‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. (De beoordeling van het profielwerkstuk op het havo en

vwo wordt in een cijfer uitgedrukt). Verder is bepaald dat ten minste twee examinatoren betrokken moeten zijn bij de beoordeling van het profielwerkstuk in het vmbo. Met het oog op een objectieve beoordeling is het onwenselijk als examinatoren eerder betrokken zijn geweest bij de begeleiding van de kandidaat in de totstandkoming van het

profielwerkstuk.

Artikel 3.15. Verstrekking beoordeling schoolexamen

Een examenkandidaat kan op basis van de cijfers die hij heeft behaald voor het schoolexamen uitrekenen welke cijfers hij moet behalen voor het centraal examen, om te slagen voor het eindexamen. De examenkandidaat heeft er daarom recht op om voor het centraal examen aanvangt te horen welke schoolexamencijfers hij of zij heeft

behaald. Als een examenkandidaat in één of meer vakken in een eerder leerjaar centraal examen gaat afleggen, moet de directeur ook hem of haar voor aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen laten weten welk cijfer of welke cijfers hij voor het schoolexamen in het vak of de vakken heeft behaald. Het is niet nodig dit expliciet voor deze categorie eindexamenkandidaten te regelen.

In artikel 3.15 wordt daarom geregeld dat de rector of directeur een overzicht aan de kandidaat moeten verstrekken van:

a. het cijfer of de cijfers voor het schoolexamen;

b. de beoordeling van de vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld;

c. de beoordeling van het profielwerkstuk in het vmbo; en

d. een overzicht van de behaalde resultaten van alle onderdelen in het examendossier, bedoeld in artikel 3.11.

De examensecretaris ondersteunt de rector of directeur bij deze taak. Voor de

examenkandidaat moet uit dit overzicht duidelijk blijken welk onderdeel uit het PTA met welk resultaat is afgerond. Het verstrekken van de schoolexamenresultaten moet tevens een duidelijke afsluiting van het schoolexamen zijn. De rector of directeur en de

examensecretaris tekenen voor verstrekking van de cijfers, de beoordelingen en het overzicht aan de examenkandidaat. De examenkandidaat tekent voor ontvangst hiervan.

In het vmbo, in het bijzonder bij de basisberoepsgerichte leerweg en de

kaderberoepsgerichte leerweg, wordt vaak gebruik gemaakt van de flexibel digitale examens waardoor het kan voorkomen dat het niet mogelijk is om alle

schoolexamenresultaten voor alle vakken tegelijk te verstrekken. De

schoolexamenresultaten hoeven daarom niet verplicht allemaal tegelijk gecommuniceerd te worden aan de kandidaat, maar dit kan ook apart. Het is wel verplicht dat alle

schoolexamen resultaten voor het begin van de centrale examens aan de kandidaat verstrekt worden.

Dit geldt ook voor leerlingen die gespreid examen doen of één of meerdere vakken in het (voor)laatste leerjaar afronden. In deze gevallen moeten in elk geval de

schoolexamenresultaten aan de kandidaat worden verstrekt van de vakken waarin dát examenjaar het centraal examen wordt afgesloten. De schoolexamenresultaten van de overige vakken of onderdelen moeten aan de kandidaat worden verstrekt het opvolgend jaar of de opvolgende jaren wanneer deze vakken worden afgesloten, al dan niet met een centraal examen. Uit het woord ‘verstrekking’ volgt dat de stukken persoonlijk en schriftelijk aan de kandidaat ter beschikking moeten worden gesteld (uitreiking via de schoolmail wordt niet gezien als een persoonlijke uitreiking).

De rector of directeur en de examensecretaris tekenen voor verstrekking en de juistheid van de cijfers, het overzicht en de beoordelingen aan de examenkandidaat. De

examenkandidaat tekent voor ontvangst van de cijfers, het overzicht en de

beoordelingen. Een kandidaat die het schoolexamenoverzicht niet (tijdig) heeft ondertekend voor ontvangst kan niet de deelname aan het centraal examen worden ontzegd.

Ondertekening dient plaats te vinden op een fysiek document, waarop alle drie de handtekeningen staan. De inzage in de gegevens voorafgaand aan de ondertekening door de examensecretaris en de rector of directeur kan uiteraard wel digitaal

geschieden.

Het verstrekken van de schoolexamenresultaten is een bevestiging van de bestaande rechtsverhouding tussen de rector of directeur, de examensecretaris en de

examenkandidaat. Het heeft geen rechtsgevolg, en is daarom geen besluit van de rector of directeur en examensecretaris waartegen bezwaar en beroep open staat. De leerling kan zich wel wenden tot de klachtencommissie, bedoeld in artikel 3.35 WVO 2020 en artikel 7.4.8a, derde lid, WEB. Bijvoorbeeld in het geval dat de rector of directeur en/of de examensecretaris de cijfers, het overzicht en de beoordelingen niet verstrekken, niet tijdig verstrekken of niet tekenen.

In document - Hoofdstuk 9. Caribisch Nederland (pagina 143-146)