• No results found

4. Jörg Haiders FPÖ: aanjager van (historische) debatten

4.2.1 Van slachtoffer naar daderschap in de jaren negentig

Ondanks de ophef die de Waldheim-affaire teweegbracht, hielden de regeringspartijen SPÖ en ÖVP de Opferthese aan als officieel beeld van de geschiedenis gedurende de regeringstermijn van Waldheim. Echter, indien Oostenrijk internationaal erkend wilde worden als democratische staat, dan moest het zijn medeverantwoordelijkheid aan de daden van het nationaalsocialisme onder ogen zien.

Ondanks het feit dat Vranitzky het belang van de ontwikkeling van een nieuwe politieke herinnering van begin af aan maar al te goed begreep, duurde het nog tot 1991 tot hij openlijk in een speech tot de Nationalrat sprak over het Oostenrijkse daderschap. Vranitzky had reeds in 1988 ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Anschluß gesproken over de schuld van individuele Oostenrijkers.136 Hij sprak echter niet over de

verantwoordelijkheid van Oostenrijk als land, waarmee een kritische zelfreflectie van Oostenrijk in eerste instantie uitbleef. Buitenstaanders zagen dit als een stap in de goede richting, maar het gold nog niet als een openlijke en adequate poging van Oostenrijk om rekenschap te geven aan het nationaalsocialistische verleden.137

Vranitzky zag in dat het historische zelfbedrog van de Oostenrijkers het grootste probleem vormde. Niet alleen morele overwegingen, maar bovenal het eigen belang en de politieke herinnering diende te worden herzien. In zijn toespraak tot de Nationalrat, die live op televisie werd uitgezonden, zei Vranitzky voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis dat Oostenrijk zich “zu der anderen Seite unserer Geschichte bekennen muss: zur

136 Franz Vranitzky, “Rede des Bundeskanzlers Dr. Frank Vranitzky anlässlich einer Gedenkstunde” (speech, Wenen, 11-03-1988), ORF Archiv.

Mitverantwortung für das Leid, das zwar nicht Österreich als Staat, wohl aber Bürger dieses

Landes über andere Menschen und Völker gebracht haben.”138 De verklaring kan worden

gezien als een historische rectificatie van de lang heersende staatsdoctrine waarin Oostenrijk gold als eerste slachtoffer van Hitler. Voor Vranitzky gold de herinnering aan het verleden dan ook “als Maßstab für das Verhältnis, das wir heute zu unserer Geschichte haben müssen, also als Maßstab für die Kultur in unserem Land, aber auch als unseren Beitrag zur neuen politischen Kultur in Europa”.139

Deze nieuwe politieke herinnering stemde meer overeen met de historische realiteit, maar bleek niet meteen effectief. Dit had te maken met het feit dat Vranitzky zich met name richtte op het buitenland. Internationaal veranderde het beeld van Oostenrijk ook niet direct door zijn woorden. Met name Amerika en Israël hadden moeite om hun beeld van Oostenrijk te herzien. Maar gaandeweg, door het invoeren van compensatieregelingen en het openlijk uiteenzetten met de historische zelfperceptie, herwon Oostenrijk aanzien in het buitenland.140 Vranitzky beoogde een Oostenrijk dat werd gezien als een moderne,

onafhankelijke democratische staat. Oostenrijk moest gelden als de antithese van het nazisme.

De nieuwe politieke herinnering aan het nationaalsocialistische verleden kreeg moeilijk voet aan de grond in het Oostenrijkse politieke en publieke debat, omdat het niet werd geaccepteerd door de ÖVP en de FPÖ. De ÖVP koos ervoor zich niet met het morele dilemma van het nationaalsocialistische verleden bezig te houden, omdat zij ervan overtuigd was dat de discussie zou afnemen met het einde van Waldheims ambtstermijn in 1992.141

De FPÖ was, zoals uit paragraaf 4.1.3 bleek, verheugd over het feit dat Oostenrijk gedurende de Anschluß als onderdeel van de Duitse culturele gemeenschap werd gezien. De FPÖ bleef zich in de jaren negentig relativerend uiten over het nationaalsocialisme en verwierp alle vormen van Oostenrijkse schuld jegens misdaden gedurende deze periode. Zo sprak Haider in een zitting van de Nationalrat van een “Straflager” in plaats van “NS- Lager”. Een dag later verontschuldigde hij zich, en stelde de “verabscheuungswürdigen NS- Konzentrationslager” te hebben gemeend.142

De journaliste Pick stelt dat Haider voor de gevestigde politieke orde altijd een reden tot zorg was vanwege zijn anti-establishment populisme, de wijze waarop hij xenofobie aanmoedigde, voorzichtig hintte op antisemitisme, zijn sterk nationalistische denken en zijn

138 Franz Vranitzky, “Die Verantwortung Österreichs” (speech, Wenen, 08-07-1991), geraadpleegd op 26-01-2018: https://austria-forum.org/af/Wissenssammlungen/Essays/Zeitgeschichte/Verantwortung_%C3%96sterreichs. 139 Franz Vranitzky, “Die Verantwortung Österreichs”.

140 Pick, Guilty Victim, 200.

141 Wodak & Pelinka, The Haider Phenomenon in Austria, 9. 142 Jörg Haider, “Die FPÖ einst und jetzt”, in: Kurier, 09-02-1995.

visie op het nationaalsocialisme.143 Dit blijkt duidelijk uit onderstaand interview met het

Oostenrijkse tijdschrift Profil:

Haider: “Ich habe gesagt, dass die Wehrmachtssoldaten die Demokratie in Europa, wie wir sie heute vorfinden, ermöglicht haben. Hätten sie nicht Widerstand geleistet, wären sie nicht im Osten gewesen, hätten sie nicht die Auseinandersetzung geführt, dann hätten wir...”

Profil: “Was heißt "Widerstand geleistet", das war ja ein Eroberungsfeldzug der Deutschen Wehrmacht.”

Haider: “Dann müssen wir heute beginnen zu fragen, wie das wirklich war.”144

Een ander voorbeeld dat spreekt voor Picks stelling kan worden gevonden in onderstaand interview met de ORF. Het gelijkstellen van alle slachtoffers blijkt wederom een structureel gegeven te zijn binnen de FPÖ:

Haider: „Na ja, es ist einfach ein Problem, wo ich sage, man muss jetzt mal klären,

misst man hier mit zweierlei Maß? Wenn jüdische Emigranten Forderungen stellen, dann ist sozusagen die Wiedergutmachung endlos. Wenn Sudetendeutsche dasselbe von der österreichischen Regierung verlangen, dass sie gegenüber den tschechischen Behörden ihre Wiedergutmachungsforderungen durchsetzen sollen, dann wird gesagt, irgendwann muss einmal ein Schlussstrich unter die Geschichte gezogen werden. … Man kann nicht Gleiches ungleich behandeln.”

ORF: „Ist das tatsächlich Gleiches Ihrer Meinung nach?”

Haider: „Und da möchte ich nicht beurteilen, was schlimmer gewesen ist.”

ORF: „Noch einmal zu diesem Ausgangspunkt von Ihnen. Sie stellen gleich die

Sudetendeutschen und das Unrecht, das an den Juden geschehen ist?”

Haider: „Selbstverständlich, weil ich mich dagegen wehre, dass man

Menschenrechtsverletzungen auch noch einmal quantifiziert.”145

Haider maakt echter wel een onderscheid tussen slachtoffers die wel recht van spreken hebben over hun slachtofferschap en andere slachtoffers die door de gelegitimeerde slachtoffers hier niet over mochten spreken: “Der Holocaust dient als cash cow, als

Druckmittel mit Killerargument-Qualität zur Durchsetzung vordergründiger

Interessenslagen”.146 Dit citaat bevestigt wederom Haiders semantische verwijzingen naar

het nationaalsocialisme. Haider was kritisch over de aandacht voor de joden als slachtoffers, terwijl hij vond dat de Sudetendeutschen ook veel onrecht was aangedaan. Deze xenofobe retoriek van Haider vond weerklank in de Oostenrijkse samenleving, omdat deze sterk heerste in de publieke sfeer.

143 Pick, Guilty Victim, 183.

144 Profil, “Wir haben Widerstand geleistet”, in: Profil 34 (21-08-1995), 12.

145 Jörg Haider, “Debatte um die Entschädigung von Naziopfern”. Interview, ORF Archiv, Zeit im Bild 2, 09-09-1998. 146 Jörg Haider, “Der Holocaust dient als cash cow”, in: Neue Freie Zeitung 36, 02-09-1998, 3.

Er kan worden gesteld dat de pogingen om een nieuwe politieke herinnering aan het nationaalsocialistische verleden in Oostenrijk te ontwikkelen initieel geen voet aan de grond kreeg in de politieke cultuur van Oostenrijk in de jaren negentig, omdat discussies tussen politieke partijen uitbleven. Dit had tot gevolg dat de politieke herinneringen aan het nationaalsocialistische verleden niet veranderden, waardoor de Oostenrijkse herinneringscultuur zich niet structureel verder ontwikkelde. Ironisch genoeg waren het juist de ÖVP en de FPÖ die in 2000 samen een regeringsverklaring zouden ondertekenden waarin Oostenrijk zijn verantwoordelijkheid jegens de misdaden van het nationaalsocialisme erkende.147