• No results found

4. Jörg Haiders FPÖ: aanjager van (historische) debatten

4.2.2 Oostenrijkse toetreding tot de EU

Na de val van het IJzeren Gordijn zocht Oostenrijk toenadering tot het Westen, wat uitmondde in Oostenrijkse toetreding tot de EU. 1 januari 1995 kan dan ook worden beschouwd als een van de drie belangrijkste gebeurtenissen in de naoorlogse geschiedenis van Oostenrijk. Naast het uitroepen van de Tweede Republiek in 1945 en het onderschrijven van het staatsverdrag in 1955, vormt de Oostenrijkse toetreding tot de EU namelijk een veelbetekenende verandering, al verliep hij moeizaam.

De naoorlogse neutraliteit van Oostenrijk stond lange tijd toetreding tot de EU in de weg. Dit veranderde met de komst van Michail Gorbatsjov als nieuwe leider van de Sovjet- Unie. Zijn politiek van glasnost en perestrojka zorgde ervoor dat hij inzag dat Europese samenwerking niet enkel een anticommunistisch, NAVO-afhankelijk fenomeen was. Hij begreep dat samenwerking binnen Europa zou leiden tot een sterke handelspartner waar de gehele Sovjet-Unie van zou kunnen profiteren. Vranitzky kwam direct in actie toen hij deze nieuwe positie van de Sovjet-Unie opmerkte, en wilde het grote taboe op de Oostenrijkse neutraliteit doorbreken. Reeds in januari 1987 maakte hij dan ook bekend dat Oostenrijk voornemens was een aanvraag tot toetreding van de EU te doen. De twaalf lidstaten reageerden echter afwachtend, omdat zij niet wisten hoe Gorbatsjov zou reageren op een Oostenrijkse toetreding.148

In het midden van 1988 kwam hier meer duidelijkheid over. Uit een gesprek tussen de Oostenrijkse Minister Mock en Minister Edouard Shevardnadze van de Sovjet-Unie kwam naar voren dat Moskou flexibel dacht over een Oostenrijkse toetreding. De EU- lidstaten reageerden niet meteen enthousiast op de mogelijke uitbreiding; Brussel richtte

147 Wodak & Pelinka, The Haider Phenomenon in Austria, 55. 148 Pick, Guilty Victim, 191.

zich eind jaren tachtig meer op de oprichting van een economische en monetaire unie, die in 1992 in het Verdrag van Maastricht definitief vorm zou krijgen.149

Oostenrijk moest meer dan vier jaar wachten op uitsluitstel over toetreding. In 1993 werd duidelijk aan welke eisen Oostenrijk diende te voldoen om tot de EU te mogen toetreden. De lidstaten waren op dat moment echter meer geïnteresseerd in de neutraliteitsstatus van Oostenrijk, in het kader van solidair Europees militair ingrijpen naar aanleiding van het uiteenvallen van Joegoslavië. Oostenrijk weigerde NAVO-toestellen door zijn luchtruim te laten vliegen, waardoor het Oostenrijkse lidmaatschap enerzijds in twijfel werd getrokken. Anderzijds waren de lidstaten ook sterk voor toetreding, omdat Oostenrijk fungeerde als connectie met Oost- en Centraal-Europa.

In dezelfde periode, rond 1993, voerde Haider campagne voor een petitie die alle vormen van immigratie illegaal zou maken in Oostenrijk. De petitie werd verworpen, maar in plaats van het handhaven van een genereus asielbeleid besloot bondspresident Vranitzky tot de invoering van zeer restrictief immigratiebeleid. Dit was echter niet afdoende voor Haider. Hij boezemde de Oostenrijkse burgers angst in met het immigratievraagstuk en gebruikte het als argument tegen de uitbreiding van de EU. Nieuwe lidstaten aan de Oostenrijkse grenzen zouden immers hun deuren openen voor migranten, die vervolgens de banen van de Oostenrijkers zouden innemen.150

Een jaar later, op 1 maart 1994, kreeg Oostenrijk groen licht om toe te treden tot de EU. Gedurende het referendum in Oostenrijk stemde ruim twee derde van de bevolking voor toetreding.151 Deze uitkomst betekende een groot verlies voor Haider, die met zijn ‘Austria

First!’-campagne fel tegen de Oostenrijkse toetreding had gestreden. Net zoals zijn visie op de verwerking van het verleden, waren Haiders ideëen over de EU continu aan verandering onderhevig. Initieel was hij een voorstander van Oostenrijks EU-lidmaatschap, vanwege het feit dat het lidmaatschap van de EU een toenadering tot Duitsland betekende. Gedurende de campagne van het toetredingsreferendum in 1994 keerde Haider zich tegen Oostenrijkse toetreding. Echter, nadat een grote meerderheid van de bevolking voor toetreding had gestemd, herzag hij zijn mening; Haider werd voorstander van Oostenrijkse toetreding tot de EU, maar was tegen de uitbreiding van de EU en tegen Oostenrijkse deelname aan de Eurozone.152

149 Pick, Guilty Victim, 192.

150 Barbara Serloth, Von Opfern, Tätern und jenen dazwischen. Wie Antisemitismus die Zweite Republik mitbegründete (Wenen: Mandelbaum, 2016), 120-123.

151 Pick, Guilty Victim, 185. 152 Pick, Guilty Victim, 185.

Na de Oostenrijkse toetreding tot de EU in januari 1995 zetten Vranitzky en zijn opvolger Viktor Klima zich in om Oostenrijk, ondanks zijn geringe omvang, als belangrijke speler te doen gelden binnen de EU. In de daaropvolgende jaren maakte Oostenrijk veel economische groei door en gold het als een van de meest stabiele en welvarende landen ter wereld. Mede door deze economische groei en de wijze waarop Oostenrijk het voorzitterschap van de EU vormgaf, herwon het land aanzien.153

De bevoorrechte positie die Oostenrijk als stabiele en welvarende democratie binnen de EU genoot, bood echter geen oplossing voor het problematische Oostenrijkse herinneringsdebat. Jarenlang hebben de bondspresidenten Vranitzky en Klima zich actief ingezet voor een adequate confrontatie met het nationaalsocialistische verleden in Oostenrijk. Onder toeziend oog van de internationale gemeenschap en op aandringen van de EU herstelde Oostenrijk zijn historische beleving van dit verleden. Klima benadrukte dan ook dat het niet alleen ging om het verwerken van het verleden op een correcte wijze, maar ook om het tegengaan van rechts-conservatieve krachten als Haider.154

Eerdere pogingen tot het vinden van een adequaat antwoord in het Oostenrijkse herinneringsdebat – Vranitzky’s speech en het opzetten van fondsen ter compensatie van slachtoffers van het nationaalsocialisme – bleken slechts een symbolische betekenis te hebben. De FPÖ bleek in 1994 de enige partij te zijn die tegenstander van financiële compensatie van Oostenrijkse Holocaust-overlevenden was.155

De toegenomen populariteit van de FPÖ vanaf de jaren negentig is te verklaren door twee factoren. Ten eerste speelde Haider in op het populisme, waarbij hij de gewone Oostenrijker aansprak door aan de Weense bureaucratie te hekelen. Daarnaast was Haider in de jaren negentig niet alleen voorstander van het pan-germanistische nationalisme, ook zag hij heil in Oostenrijks patriotisme, om zodoende de jongere generatie aan te spreken.156

Door deze combinatie wist Haider het gat tussen Oostenrijkers met een pan- Germaanse oriëntatie en de patriotten te overbruggen. Beide groepen konden zich vinden in de twee belangrijkste karakteristieken van de FPÖ: het nemen van maatregelen tegen migranten en de uitbreiding van de EU door middel van xenofobische uitingen, zoals blijkt uit het volgende citaat: “Jeder Asylant holt sofort seine Familie nach und lässt sie gesundheitlich sanieren. Auf Kosten der tüchtigen und fleißigen Österreicher. Gegen eine

153 Pick, Guilty Victim, 195.

154 Serloth, Von Opfern, Tätern und jenen dazwischen, 126. 155 Pick, Guilty Victim, 185.

vorschnelle Osterweiterung müssen wir uns zur Wehr setzen, weil das Zuwanderungspotential und weitere Überfreumdung aus Osteuropa sofort steigt.”157

Deze xenofobische uitingen vertonen verwantschap met het nationaalsocialisme. Haider noemt in zijn uitingen ‘buitenlanders’ in plaats van ‘joden’ – de vijand wordt verantwoordelijk gesteld voor werkeloosheid. Juist deze parallel maakt de FPÖ niet een gewone rechts-populistische partij. Het gedachtegoed van de FPÖ is verwant aan het gedachtegoed van het nationaalsocialisme, al wordt dit niet duidelijk uitgesproken; er wordt enkel verwezen naar elementen. Het succes van de partij staat in relatie tot zijn historische wortels en tot het onverwerkte verleden van Oostenrijk. In dat opzicht geldt het Haiders succes en dat van de FPÖ als direct gevolg van de Waldheim-affaire.