• No results found

vaardige, democratische en duurzame wereld blijft bij velen

In document Historische lessen (pagina 36-39)

vooral met elkaar in debat lijken te gaan, kiest hij voor een praktijkgerelateerde benadering. Walzer heeft zijn gedachten over de inrichting van de internationale samenleving onder meer weergegeven in een lezing die hij in 1999 hield in Leuven.21

Walzer onderscheidt een continu∑m van ze-ven verschillende ordeningen van de internatio-nale samenleving, variërend van totale eenheid (één wereldstaat) tot totale anarchie (staatkun-dige eenheden die geen enkele internationale regeling kennen en uitsluitend handelen uit eigenbelang). Hij bouwt zijn betoog op door vanuit beide extremen naar de middenposities toe te redeneren en spreekt uiteindelijk zijn voorkeur uit voor een model in het midden van zijn continu∑m: ‘wereldpluralisme in de derde graad’. Maar het zou niet terecht zijn om te stel-len dat hij simpelweg tot de conclusie komt dat de deugd in het midden ligt. Hij beschrijft alle varianten tamelijk uitvoerig, waarbij hij ze toetst aan de wijze waarop ze bijdragen aan de realisering van vier morele waarden: vrede, ver-delende rechtvaardigheid, cultureel pluralisme en individuele vrijheid.

Wereldpluralisme in de derde graad ziet er als volgt uit: de huidige statenanarchie, verzacht en gecontroleerd door een drietal krachten, namelijk organisaties zoals de Verenigde Naties (maar dan sterker dan nu, dus met eigen strijd-krachten), de internationale ‘civil society’ en regionale verbanden, waarbij Walzer als voor-beeld de Europese Unie noemt. Deze ordening is volgens hem de best denkbare om de vier door hem genoemde waarden in samenhang te be-vorderen, met daarbij het kleinste risico op een mondiale tirannie, zoals in de meer gecentrali-seerde ordeningen ¬ vandaar ook de rol die hij weggelegd ziet voor regionale verbanden. Walzer heeft zijn keuze meer laten beïnvloe-den door overwegingen om falen te voorkomen dan door een utopisch beeld van een ideale we-reld. Het door hem geprefereerde systeem biedt zijn inziens de minste risico’s voor aantastingen van vrede, gelijkheid en zeker ook individuele vrijheid. Hij benadrukt dat er nog een hele weg

is af te leggen van de huidige eerste graad van wereldpluralisme naar de door hem gewenste derde graad: ‘We have many miles to go before we rest’.22

wordt vervolgd

De verzuchting van Walzer zullen velen on-derschrijven, maar over de vraag langs welke weg die mijlen moeten worden afgelegd lopen de meningen uiteen. Kortom, het debat over mondiale ethiek wordt vervolgd! Maar wat zou de agenda voor dat debat moeten zijn? Ter afslui-ting van dit overzichtsartikel stel ik in navolging van enkele van de hier besproken auteurs twee urgente agendapunten voor. Het eerste heeft be-trekking op de kleinste eenheden in de interna-tionale samenleving, individuele personen; het tweede op de grootste eenheden, bovenstatelijke organisaties.

In lijn met de discussie tussen auteurs als Rawls, Pogge en Tan over distributieve interna-tionale rechtvaardigheid acht ik het van belang om het debat voort te zetten over de positie van individuele personen. Het belang van het indi-vidu heeft in internationaal, zo niet mondiaal perspectief erkenning gekregen via onder meer de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar dat betekent nog niet dat daar-mee hun positie als actor in de internationale betrekkingen ook helder is. In eerste en laatste instantie worden individuen toch nog altijd als

boekessay

Koos van der Bruggen over mondiale ethiek

Het idee van een supranationaal

gezagsorgaan als voorwaarde voor

een meer vreedzame,

recht-vaardige, democratische en

duurzame wereld blijft bij velen

leven

9 burgers van een bepaald land beschouwd. Dat is

uiteindelijk ook een van de kernelementen in het debat tussen enerzijds Rawls en anderzijds Pogge, Tan en anderen.

Maar is dat ook altijd het meest wenselijke normatieve kader? Of zou vanuit moreel per-spectief een rol als wereldburger meer verdedig-baar zijn? En zou in dat verband het aan Bevin ontleende voorstel van Singer om de Algemene Vergadering van de vn door wereldburgers te laten kiezen een begaanbare weg zijn? Of is dat vooralsnog een brug te ver? Dat zou wel de conclusie kunnen zijn als we constateren hoe weinig het ‘Europa van de burgers’ in de meeste lidstaten van de Europese Unie leeft. Van ‘post-nationaal burgerschap’ is nog geen sprake.2

Nadere reflectie is geboden op de vraag wat de rol, de rechten en de plichten van individuele personen kunnen, mogen en moeten zijn in allerlei denkbare ordeningen van de mondiale samenleving. Uiteraard zullen in dit verband de gevolgen van die ordeningen voor de econo-mische en sociale positie, voor de veiligheid en het leefmilieu en voor de politieke rechten op persoonlijk vlak meegewogen dienen te worden, opdat het individu het startpunt en niet het sluitstuk wordt van de wereldordening, of die nu nieuw is of niet.

Supranationale organisaties ¬ de vn voorop ¬ hebben het tij niet mee. Er is veel kritiek op hun optreden, of juist het gebrek daaraan. Organisaties als de wto treft het verwijt van partijdigheid of eenzijdigheid. De grootse ver-wachtingen die er aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en misschien opnieuw aan het einde van de Koude Oorlog bestonden, zijn niet of onvoldoende waargemaakt. Toch blijft het idee van een supranationaal gezagsorgaan als voorwaarde voor een meer vreedzame, meer rechtvaardige, meer democratische en meer

duurzame wereld bij velen leven, zoals blijkt uit de hier besproken visies voor een mondiale of supranationale ordening vanuit normatief ge-zichtspunt, zoals die van Michael Walzer. Waar volkenrechtgeleerden zich buigen over juridi-sche structuren die zouden kunnen leiden tot een krachtiger supranationaal gezag, zou vanuit de politieke filosofie en vanuit de ethiek een verdere uitwerking gegeven moeten worden aan de normatieve grondslagen voor een mondiale ordening die de huidige statenwereld overstijgt. Er valt nog veel werk te verzetten. Per slot van rekening heeft het denken over een boven-statelijke mondiale ordening onder invloed van klassieke denkers als Hobbes en Machiavelli tot en met de moderne school van het politieke realisme een uitermate ondergeschikte plaats ingenomen. De visie van Kant, die in Zum ewigen Frieden24 pleitte voor een volkenrecht dat geba-seerd was op een federalisme van vrije staten heeft nooit echt school gemaakt ¬ behalve, opvallend genoeg, in de rooms-katholieke kerk. Versterking van de internationale ordening ¬ in het bijzonder de Verenigde Naties ¬ wordt daar sinds de publicatie van de encycliek Pacem in Terris25 bij alle voorkomende gelegenheden bepleit, zoals blijkt uit recente verklaringen van paus Joannes Paulus ii en paus Benedictus xvi ter gelegenheid van wereldvredesdag (1 januari 2004 en 1 januari 200).2

De actualiteit biedt allerlei aanknopings-punten. Zie bijvoorbeeld het initiatief van de inmiddels afgetreden secretaris-generaal Kofi Annan om de vn te transformeren in een meer effectieve organisatie voor ‘global governance’. Op het theoretische vlak verdienen de hier ge-noemde aanzetten van Singer en Walzer om tot een actuele boven- en interstatelijk gerichte nor-matieve theorie voor de internationale ordening te komen, zeker nadere uitwerking.

40

Noten

1 Christien van den Anker, What

is global ethics? Bridging the gap between universal and contextual theories. Keynote speech tijdens

‘First World Conference on Glo-bal Ethics’, wordt gepubliceerd in tijdschrift Global Ethics.

2 Gert Verschraegen en Ronald Tin-nevelt (red.) (2005), Internationale rechtvaardigheid. Over politiek en ethiek in een mondiaal tijdperk.

Kapellen/ Kampen: Klement.  John Rawls (1971), A Theory of

Justice. Cambridge: Harvard

University Press

4 John Rawls (1999), The Law of

Peoples. Cambridge/Londen:

Harvard University Press  Idem, p. 7 e.v. Het gaat om de

volgende principes: (1) Volken zijn vrij en onafhankelijk, en hun vrijheid en onafhankelijk-heid dienen gerespecteerd te worden door andere volken; (2) Volken moeten verdragen en afspraken naleven; () Volken zijn gelijk en zijn partijen bij de overeenkomsten die hen binden; (4) Volken moeten de plicht tot non-interventie nale-ven; () Volken hebben het recht op zelfverdediging, maar geen recht om oorlog te beginnen voor andere redenen dan zelf-verdediging; () Volken moeten mensenrechten honoreren; (7) Volken moeten bepaalde ge-specificeerde restricties in acht nemen bij de oorlogvoering; () Volken hebben de plicht andere volken te helpen die leven on-der ongunstige voorwaarden waardoor zij geen rechtvaardig of fatsoenlijke politiek en soci-aal regime hebben.

 Idem, p. 42-44 7 Idem, p. 119

 Thomas Pogge, ‘De prioriteiten van internationale rechtvaar-digheid’, in: Gert Verschraegen en Ronald Tinnevelt (red.),

Internationale rechtvaardigheid. Over politiek en ethiek in een mon-diaal tijdperk. Kapellen/Kampen

200, p. 4-72.

9 Toon Vandevelde, ‘Wat zijn we de armen op wereldvlak verschuldigd? Internationale rechtvaardigheid in tijden van globalisering’, in: Gert Ver-schraegen, Ronald Tinnevelt (red.), Internationale

rechtvaar-digheid. Over politiek en ethiek in een mondiaal tijdperk. Kapellen/

Kampen 200, p. 21- (zie p.4-).

10 Kok-Chor Tan, Justice Without

Borders, Cosmopolitanism, Na-tionalism and Patriotism.

Cam-bridge 2004, p.  11 Idem, p.2

12 Pauline Kleingeld, Wereldburgers

in eigen land. Over kosmopolitisme en patriottisme. Leiden 200, p.

-. 1 Idem, p. -

14 http://www.marx.org/neder- lands/marx-engels/177/anti-duhring: Friedrich Engels,

Anti-D∑hring. De heer Eugen D∑hrings omwenteling van de wetenschap 15 http://www.wfbn.nl/ned.htm/dol.

htm

16 Peter Singer (2002), One World. The Ethics of Globalization. New

Haven/Londen: Yale University Press. Vertaald als: Eén wereld.

Ethiek in een tijd van globalisering.

Rotterdam: Lemniscaat, 200 17 Singer bevindt zich hierbij

overigens onder meer in gezel-schap van de bekende theoloog

Hans K∑ng, die eveneens een pleidooi voor een mondiale ethiek heeft gehouden. Opval-lend genoeg is dit pleidooi on-der meer terug te vinden op een website van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken: http://kvc.minbuza. nl/nl/archief/amsterdam/ver-slag_kung.html .

1 Heel expliciet werkt hij dit bijvoorbeeld uit in het ‘mi-lieuhoofdstuk’, waar hij onder het kopje ‘het beginsel van het grootste geluk’ een aantal han-delingsprincipes op utilitaristi-sche gronden rechtvaardigt. Zie p. 44-4.

19 Idem, p. 11 20 Idem, p. 10-11

21 Michael Walzer, International

Society. What is the Best We Can Do? Gepubliceerd als paper

nummer  op: http://www. sss.ias.edu/home/papers.html (2000). Andere versies versche-nen in Ethical Perspectives (de-cember 1999) en in Dissent (Fall 2000)

22 Idem, p. 11

2 Aldus Stanley Hoffmann, ‘Clash of Globalizations’, in: Foreign

Af-fairs 1 (2002), nr. 4, p. 104-11.

24 Immanuel Kant (194), Zum

ewigen Frieden. Leipzig

2 Paus Johannes XXIII, Pacem in

Terris (19). Bron:

www.rkdocu-menten.nl

2 ‘A “new international order” can build justice, peace’, in

L’Osservatore Romano, 7 januari

2004 (Engelstalige editie). Paus Benedictus xvi, In de waarheid

van de vrede. Boodschap voor

de 9e wereldvredesdag 200, december 200. Bron: www. rkdocumenten.nl

41 Over de Duitse Democratische Republiek, de

mistroostige Duitse staat tussen Oder en Elbe die zichzelf gedurende veertig jaar overleefde en in 199 uiteindelijk roemloos ten onder ging, zijn merkwaardig genoeg alleen maar amusante films gemaakt. Sonnenallee, Good bye, Lenin! en recentelijk nog nva, een klucht over het Oost-Duitse Nationale Volksleger. Ze blikken allemaal met milde ironie terug op een kunstmatig ar-beidersparadijs, die onschuldige speelbal van de grote wereldmachten, waar het ondanks alles toch nog goed was om te leven. Vast bestanddeel in de nog niet helemaal verdwenen Ostalgie is

een volstrekt misplaatst Calimero-effect: een klein volk dat ondanks de vreedzame en veelbe-lovende Wende van 199 tegen wil en dank werd opgeslorpt door de arrogante grote broer in het westen. In deze sfeer gedijt de politieke kitsch van Trabi-nostalgie en Spreewaldgurken-roman-tiek. De straatverkoop van de laatste muurres-tanten of de ontroerende solidariteit met het met uitsterven bedreigde Ampelm∂nnchen in Berlijn. Dat is wat de laatste tijd nog het meeste opvalt. Wat over de ddr verteld wordt, zweemt naar ironiserende travestie. Zowel aan de ddr zelf als aan de herinnering eraan, kleeft een zwaar gevoel van onechtheid. De mythe van de tweede Duitse staat heeft zich over haar einde heen overleefd. De ddr was nooit datgene wat ze pretendeerde te zijn. En in wat men zich ervan

 filmessay

De lange schaduwen van het

In document Historische lessen (pagina 36-39)