• No results found

david hollanders

In document Historische lessen (pagina 45-48)

4

moet de financiering worden verzorgd via een ander systeem dan dat van de markt. Over het idee van collectieve financiering van collectieve goederen is men het over de hele breedte van het politieke spectrum eens. Politieke meningsver-schillen dienen zich echter aan op het moment dat de vraag wordt gesteld wat wel en niet aange-merkt kan worden als een publiek goed.

Stevens spreekt in dit verband over quasi-col-lectieve goederen, waaronder hij onder andere politie, scholen en ziekenhuizen schaart. Dit zijn goederen die in beginsel via de markt ver-handelbaar zijn, maar waarbij dit in de praktijk lastig is doordat de politieke besluitvorming over het beleid en de uitvoering ervan direct met elkaar verbonden zijn. Over de (mate van) collectieve financiering van dergelijke quasi-collectieve goederen bestaan in de politiek de nodige meningsverschillen. Links ziet deze voorzieningen, in meer of mindere mate, graag algemeen toegankelijk en collectief gefinancierd terwijl men aan de rechterkant juist graag meer marktwerking ziet ontstaan. Daarmee neemt de toegankelijkheid weliswaar af, maar de druk op de collectieve lasten wordt dan ook verlaagd. Van meningsverschillen is ook sprake waar het gaat om goederen waarbij de overheid maat-schappelijke waarden dient te waarborgen, zoals vitale belangen (vliegvelden), milieu of veilig-heid, of wanneer er paternalistische gronden zijn om goederen te subsidiëren (musea). Hier-bij verschuift de functie van belastingheffing van een budgettaire (uitsluitend ter financiering van overheidsuitgaven geheven belasting) naar een instrumentele. De overheid gebruikt belas-tingheffing dan niet enkel om uitgaven te finan-cieren maar als middel om een ander concreet doel te bereiken. Milieubelasting levert niet alleen geld op, maar stimuleert mensen ook om vriendelijker met het milieu om te gaan. Stevens gaat ook in op de verschillende me-thodes van financiering van overheidsuitgaven: het profijtbeginsel (eigen bijdrage), het draag-krachtbeginsel (progressieve belastingen) en het beginsel van de bevoorrechte verkrijging (de verkrijger verkeerde bij de verkrijging in een

bevoorrechte positie ten opzichte van anderen), dat de basis vormt voor de verhoging van de kansspelbelasting door het nieuwe kabinet.

u

Hypotheekrenteaftrek

In de andere hoofdstukken worden verschil-lende terreinen gedetailleerd uitgewerkt, waar-bij de auteur zich goed geïnformeerd toont. Fiscale fascinatie is daarmee een nuttig en goed studieboek en een inzichtelijk en zeer bruikbaar naslagwerk. Wie wil weten wat het beginsel van de minste pijn inhoudt, hoe het zit met Zalm-norm en de BosZalm-norm, de belastingherziening van 2001, de verlaging van de vennootschapsbe-lasting (in tien jaar verlaagd van ,% tot 2,%) en fiscale overwegingen bij ‘vlaktaks’ en ‘klep-tocratentaks’, kan dit boek zonder aarzelen ter hand nemen. Het werk voldoet daarmee aan het door de auteur gestelde doel om een voedingsbo-dem te zijn voor discussie.

Voor de politiek geïnteresseerde is het evenwel jammer dat Leo Stevens met zijn boek niet de ambitie heeft om zelf aan de politiek-economische discussie deel te nemen. Neem de hypotheekrenteaftrek, het schoolvoorbeeld van een systeem dat in zijn huidige omvang econo-misch moeilijk valt te rechtvaardigen. Stevens geeft aan dat de belastingbesparingswaarde van de regeling toeneemt naarmate de ontvanger in een hoger belastingtarief zit; hogere inkomens hebben er dus meer profijt van dan lagere inko-mens. Bovendien leidt het systeem tot gedetail-leerde en gecompliceerde regelgeving en heeft het nu al een versmalling van de heffingsgrond-slag tot gevolg, waardoor opwaartse druk op de tarieven ontstaat.

Stevens schetst vervolgens zes alternatieven. Een daarvan is verplaatsing van de ‘eigen wo-ning’ van box 1 (inkomen uit werk en inkomen, belast tegen toptarief 2%) naar box  (vermo-gensrendementsheffing), wat op jaarbasis ,1 miljard euro aan extra belastingopbrengsten zou opleveren. Dat is een groot bedrag. Zo groot, dat het de vraag oproept waarom bij deze variant gestopt zou moeten worden, oftewel: wat kan

49

boeken

David Hollanders bespreekt Fiscale fascinatie ∑berhaupt de reden zijn voor het fiscaal

bevoor-delen van een lening fiscaal? De economische rechtvaardiging voor (enige) hypotheekrenteaf-trek is het stimuleren van eigenhuizenbezit. Dat effect is reëel, maar wel klein. Het lijkt in ieder geval de huidige omvang van de regeling maar nauwelijks te kunnen verklaren. In de politiek gaat het kennelijk om andere zaken.

In de woorden van Lasswell gaat politiek over ‘who gets what, when and how’. Huizenbezitters zullen doorgaans voorstander zijn van de hypo-theekrenteaftrek, huurders willen de nieuwe

huurwet van tafel. En dus verklaart de ene partij voorafgaand aan verkiezingen niet aan de aftrek te komen, en de ander belooft de huurwet te la-ten zoals die is. Stevens merkt in Fiscale Fascinatie evenwel fijntjes op: ‘Alhoewel de politiek plech-tig beloofde gedurende de lopende kabinetspe-riode niet aan de renteaftrek te tornen, zijn in de Wet ib 2001 toch reeds voorzichtige stapjes ge-zet in de richting van aftrekbeperking.’ Vreemd is dat niet, want verkiezingsvoornemens moe-ten ergens van worden betaald. Politiek gaat, uiteindelijk, altijd over geld.

0

boeken

Over de auteur Willem Witteveen is hoogleraar

Ency-clopedie der rechtswetenschap aan de Katholieke Universiteit Brabant, lid van de Eerste Kamer voor de PvdA en lid van de redactieraad van s&d

Op de omslagfoto van Herman van Gunsterens boek over democratie zien we een vlucht vogels overkomen: allemaal individuen die zonder dat er een leider te bekennen is zich zó gedragen dat er niet alleen een herkenbaar patroon ont-staat, maar ook het vermoeden van een zichzelf organiserend systeem. Ook het boek van Bas van Stokkom gaat over democratie. Op de cover zien we een vijftiental pasfoto’s van mensen die blijmoedig de camera inkijken. Het blijken leden te zijn van het Burgerforum Kiesstelsel: allemaal individuen, geen leider te bekennen, het patroon dat we zien is er door de vormgever ingelegd. Het is onduidelijk of er sprake is van zelforganisatie of samenwerking.

De twee omslagen weerspiegelen verschil-lende benaderingen van democratische ver-schijnselen. Het gaat Van Gunsteren met zijn

visuele vogelmetafoor om de veerkracht van ons democratische systeem, het vermogen om zo met verrassingen om te gaan dat kernwaarden behouden blijven. Die veerkracht is te vinden in de intelligente adaptatie van burgers die tot zelf-organisatie in staat zijn. Kundig leiderschap is daarvoor een voorwaarde. Inzicht in de mecha-nismen die zelforganisatie bevorderen onder-steunt ons vertrouwen in de democratie als een veerkrachtig systeem dat ieder van ons vrijheid en ontplooiingsmogelijkheden biedt.

Van Stokkoms collage van vijftien burger-portretten staat voor de kwestie hoe de kwaliteit van deliberatieve besluitvormingsprocessen in een democratie gewaarborgd of zelfs vergroot kan worden. Hem is het niet om zelforganisatie te doen, maar om nauwgezet institutioneel ont-werp dat op basis van psychologisch onderzoek over besluitvormingsprincipes zo is ingericht dat stemmende en met elkaar overleggende bur-gers tot hoogwaardige uitkomsten komen, die door experts niet onmiddellijk zullen worden weggewuifd. Dat de figuren los van elkaar zijn

In document Historische lessen (pagina 45-48)