• No results found

Endorganische humushorizonten Bij endorganische horizonten is organische stof in het

42 is vaak vrij eenvoudig los te trekken van het profiel.

Meestal vinden we dergelijke wortelmatten op standplaatsen met een korte vegetatie (heide, grasland), maar ze kunnen ook onder bos aangetroffen worden. Het ontstaan van M-horizonten kan verschillende redenen hebben die allemaal zijn terug te voeren op milieuomstandigheden waardoor de afbraak van organische stof wordt geremd (zie hoofdstuk inleiding). Deze omstandigheden zijn samen te vaten onder de begrippen ‘te nat’, ‘te zuur’ of ‘te droog’. Vaak is ook sprake van een combinatie van deze factoren. Als we er van uit gaan dat een actief bodemleven optimaal aanwezig is op een vochtige, zwak zure tot basische standplaats, waardoor organische stof snel omgezet wordt

en een Ah-horizont gevormd wordt, kunnen we bij afwijkingen hiervan in verschillende richtingen de vorming van M-horizonten zien. Dit is goed waarneembaar bij vergelijking van humusprofielen in een gradiënt. Naarmate een standplaats natter wordt, neemt de afbraak af (zie foto links). Dit is extra duidelijk als het (stagnerend) regenwater betreft. Aan de andere kant van de gradiënt is afbraak ook geremd, door droge omstandigheden, of omdat door infiltratie van regenwater de zuurbuffer van de bodem is uitgeput, waardoor de zuurgraad te laag is voor een actief bodemleven (zie foto onder). In beide gevallen ontwikkelen in korte vegetaties wortelmatten.

Behalve door milieuomstandigheden, kan het ontstaan van wortelmatten ook het gevolg zijn van specifieke

42

is vaak vrij eenvoudig los te trekken van het profiel.

Meestal vinden we dergelijke wortelmatten op standplaatsen met een korte vegetatie (heide, grasland), maar ze kunnen ook onder bos aangetroffen worden. Het ontstaan van M-horizonten kan verschillende redenen hebben die allemaal zijn terug te voeren op milieuomstandigheden waardoor de afbraak van organische stof wordt geremd (zie hoofdstuk inleiding). Deze omstandigheden zijn samen te vaten onder de begrippen ‘te nat’, ‘te zuur’ of ‘te droog’. Vaak is ook sprake van een combinatie van deze factoren. Als we er van uit gaan dat een actief bodemleven optimaal aanwezig is op een vochtige, zwak zure tot basische standplaats, waardoor organische stof snel omgezet wordt

en een Ah-horizont gevormd wordt, kunnen we bij afwijkingen hiervan in verschillende richtingen de vorming van M-horizonten zien. Dit is goed waarneembaar bij vergelijking van humusprofielen in een gradiënt. Naarmate een standplaats natter wordt, neemt de afbraak af (zie foto links). Dit is extra duidelijk als het (stagnerend) regenwater betreft. Aan de andere kant van de gradiënt is afbraak ook geremd, door droge omstandigheden, of omdat door infiltratie van regenwater de zuurbuffer van de bodem is uitgeput, waardoor de zuurgraad te laag is voor een actief bodemleven (zie foto onder). In beide gevallen ontwikkelen in korte vegetaties wortelmatten.

Behalve door milieuomstandigheden, kan het ontstaan van wortelmatten ook het gevolg zijn van specifieke

43

eigenschappen van het wortelmateriaal. Zo vinden we in Beenbreekvegetaties ook vaak dikke wortelmatten, omdat de wortels aromatische stoffen bevatten die de activiteit van het bodemleven belemmeren.

Afhankelijk van de mate waarin wortels afgebroken zijn worden de volgende subhorizonten onderscheiden:

Mf-horizont (fibric) als de horizont vrijwel geheel bestaat uit dode (en levende) wortels. De wortelmat is

moeilijk uit elkaar te trekken. Tussen de wortels kan wat fijn organisch materiaal voorkomen. Mf-horizonten vinden we vooral onder natte, zure omstandigheden, op plekken waar regenwater stagneert. Vaak groeit er tussen het wortelmateriaal ook veenmos.

Bij Mm-horizonten (mesic) zijn de wortels gedeeltelijk verteerd, waardoor tussen de wortels veel fijn organisch materiaal voorkomt. Afbraak kan, afhankelijk van de milieuomstandigheden door verschillende organismen plaatsvinden. Meestal zal de mesofauna hierbij een grote rol spelen (zie blz. 18).

Mh-horizonten (humic) bestaan uit grotendeels gehumificeerde wortelresten, waarin nog enige wortels kunnen voorkomen. Omdat er maar weinig herkenbare delen voorkomen kan een Mh-horizont verward worden met een H-horizont van een strooiselprofiel. De (historische) vegetatie en de bovenliggende horizonten zullen hier meestal wel uitsluitsel geven. Onder natte omstandigheden kan onder een wortelmat ook een moerige laag aangetroffen worden die als (rest)veenlaag beschouwd moet worden. Dit is dan een OAh, of een Od-horizont. Dit is bij voorbeeld het geval bij de natte heide op de foto aan het begin van deze paragraaf (blz. 42).

AMh-horizonten vormen een overgang tussen M- horizonten en Ah-horizonten. Het organische

43

eigenschappen van het wortelmateriaal. Zo vinden we in Beenbreekvegetaties ook vaak dikke wortelmatten, omdat de wortels aromatische stoffen bevatten die de activiteit van het bodemleven belemmeren.

Afhankelijk van de mate waarin wortels afgebroken zijn worden de volgende subhorizonten onderscheiden:

Mf-horizont (fibric) als de horizont vrijwel geheel bestaat uit dode (en levende) wortels. De wortelmat is

moeilijk uit elkaar te trekken. Tussen de wortels kan wat fijn organisch materiaal voorkomen. Mf-horizonten vinden we vooral onder natte, zure omstandigheden, op plekken waar regenwater stagneert. Vaak groeit er tussen het wortelmateriaal ook veenmos.

Bij Mm-horizonten (mesic) zijn de wortels gedeeltelijk verteerd, waardoor tussen de wortels veel fijn organisch materiaal voorkomt. Afbraak kan, afhankelijk van de milieuomstandigheden door verschillende organismen plaatsvinden. Meestal zal de mesofauna hierbij een grote rol spelen (zie blz. 18).

Mh-horizonten (humic) bestaan uit grotendeels gehumificeerde wortelresten, waarin nog enige wortels kunnen voorkomen. Omdat er maar weinig herkenbare delen voorkomen kan een Mh-horizont verward worden met een H-horizont van een strooiselprofiel. De (historische) vegetatie en de bovenliggende horizonten zullen hier meestal wel uitsluitsel geven. Onder natte omstandigheden kan onder een wortelmat ook een moerige laag aangetroffen worden die als (rest)veenlaag beschouwd moet worden. Dit is dan een OAh, of een Od-horizont. Dit is bij voorbeeld het geval bij de natte heide op de foto aan het begin van deze paragraaf (blz. 42).

AMh-horizonten vormen een overgang tussen M- horizonten en Ah-horizonten. Het organische

44

stofgehalte is lager dan 15%, waardoor de horizont tot