• No results found

Ursodeoxycholzuur®, Ursofalk®

Ursodeoxycholzuur®, Ursofalk®

merknaam 20/11/2019

° biliaire cholesterolstenen;

° symptomatische behandeling van primaire biliaire cirrhose;

° chronische cholestase bij TPN, galwegenatresie, cystische fibrose of Alagille syndroom (overleg met kinderarts-gastroënteroloog) (o.a. ook ter controle van de pruritus bij cholestase)

indicatie

10 - 15 mg/kg/dag PO éénmaal per dag of verdeeld over 2 doses telkens na de voeding (maximaal 30 mg/kg/dag).

dosis

PO.

toedieningsweg

SGOT/PT, directe fractie van serumbilirubine.

monitoring

hydrofoob galzuur; graduele (maanden) dissolutie van cholesterolgalstenen door o.a.

inhibitie van hepatische cholesterolsynthese; afname van cholestatische verschijnselen bij patiënten met gestoorde galuitscheiding (afname van alkalische phosphatase,

bilirubinemie, gamma-GT en minder jeuk); detoxificatie van de endogene galzuren bij cholestase; hoge biologische beschikbaarheid na perorale inname (80 - 90 %).

farmacologie

diarree (zelden)/braken, constipatie, rash, stijging leverenzymen.

bijwerking

ernstige renale dysfunctie; inflammatie dun- of dikdarm.

tegenaanwijzing

Semin Liver Dis 1997; 2: 125; J Ped Gastroenterol Nutr 1997; 24: 573; Am J Health-Syst Pharm 1997; 54: 1401 (voorbeeld magistrale bereiding); Curr Opin Pediatr 1997; 9: 270; J referentie

° niet samen met cholestyramine of aluminiumhoudende antacida toedienen ° (absorptie-inhibitie);

° er is weinig gerandomiseerd en gecontroleerd onderzoek beschikbaar en er zou geen effect zijn op de ziekteprogressie en de uiteindelijke prognose.

bijzondere voorzorg

gb.

incompatibiliteit toxiciteit

° Ursodeoxycholzuur® : suspensie 30mg/mL;

° Ursofalk® : caps. à 250 mg (PO).

afleveringsvorm

specifieke bereiding

VALGANCICLOVIR

Valcyte

®

merknaam 14/05/2018

Bewezen ‘symptomatische’ congenitale CMV infectie (definitie symptomatisch =

intra-uteriene groeiretardatie en/of petechiën en/of aantasting van centraal zenuwstelsel) bij baby geboren bij een postmenstruele leeftijd ≥ 34 weken en maximaal 31 dagen oud bij start behandeling

(PS: < 34 w: geen farmacokinetische gegevens).

indicatie

16 mg/kg/dosis (= 0,27 mL/kg/dosis van orale suspensie à 60 mg/mL) enteraal om de 12 uur gedurende 6 maand.

Dosis wekelijks aanpassen aan gewichtstoename eerste 6 weken, daarna om de 2 weken.

dosis

PO of via maagsonde.

toedieningsweg

PBO, leverfunctie (bili, OT/PT), urinezuur en kreatinine: 1 x per week de eerste maand, tweewekelijks de tweede maand, daarna maandelijks tot 6 maanden.

monitoring

Prodrug (L-valine ester) van ganciclovir. Wordt na orale toediening snel gesplitst door esterasen in de darmwand en lever tot actief ganciclovir. Goede orale biobeschikbaarheid.

Inhibeert CMV DNA-synthese door (a) competitieve remming van de incorporatie van deoxyguanosinetrifosfaat in DNA door viraal DNA-polymerase en (b) beëindiging of sterke beperking van de verdere virale DNA-elongatie door de incorporatie van

ganciclovirtrifosfaat in viraal DNA.

farmacologie

Frequent: neutropenie, anemie, diarree;

soms: trombocytopenie, transaminasenstijging, hyperbilirubinemie, nierfunctiestoornissen, koorts, braken.

bijwerking

Neutrofielen < 500/µL; trombocyten < 25.000/µL; Hgb < 8 g/dL; dialyse.

tegenaanwijzing

Eur J Pediatr 2006; 165: 575; PIDJ 2007; 26: 451; Curr Treatm Opt Neurol 2008; 10: 186; J Perinatol 2008; 28: 74; JID 2008; 197: 836; Eur J Clin Microbiol Infect Dis 2009; 28: 1465;Pediatr Pharm 2009;

15(10); JAC 2009; 63: 862; J Infect Chemother 2011 (DOI 10.1007/s10156-010-0204-z); Pediatr Internat 2011: 249-252 (DOI 10.1111/j.144 -200X.2010.03217.x)

)

;Early Hum Dev 2011; 87: 723.

referentie

Bewaren in de koelkast; 35 dagen houdbaar.

Dosisinterval aanpassen bij nierinsufficiëntie naar eenmaal daags.

Toedienen net voor een voeding. Geen herdosering na braken.

Therapie stoppen bij absolute neutropenie < 500 cellen/mm3 en hervatten zo > 750/mm3; wanneer daarna opnieuw neutropenie ≤ 750 cellen/mm3 verminder dosis met 50% en behandel verder zolang neutrofielen > 500 cellen/mm3. Indien opnieuw absolute neutropenie ≤ 500 cellen/mm3 onder 50%

dosis: stop behandeling. Bij thrombocytopenie < 50.000/µL behandeling onderbreken tot thrombocyten opnieuw > 50.000/µL. Zo transaminasen verhogen tot >3x de uitgangswaarde: dosis halveren tot transaminasen weer dalen.

bijzondere voorzorg

nvt.

incompatibiliteit

Gelijktijdig gebruik van nefrotoxische medicatie (amfotericine B, vancomycine, aminoglycosiden, NSAID, enz.): risico op additieve nefrotoxiciteit; voer doseringsaanpassing door op geleide van nierfunctie. Gelijktijdig gebruik van didanosine of zidovudine (nucleoside reverse transcriptase inhibitoren):

verhoogde kans op hematologische toxiciteit (door verhoogde AUC antiretroviraal middel); indien simultane toediening toch noodzakelijk doseringsinterval zo ver mogelijk van elkaar spreiden + evt. doseringsaanpassing van antiretroviraal middel. Gelijktijdig gebruik van imipenem/cilastatine: risico op neurologische toxiciteit (convulsies); vermijd combinatie.

Vermijd direct huidcontact met de suspensie (draag latexhandschoenen); indien toch huidcontact: grondig wassen met zeep en water.

toxiciteit

Comprimés van 450 mg.

UZG: De apotheek maakt onder laminar airflow een suspensie met eindconcentratie van 60 mg/mL. NB. UZG. 1. Voorschrift op ambulant (wit) voorschrift; 2. betaling bij afhaling (=

enkel vulmiddelen en bereidingshonorarium); 3. voorschrift minstens halve dag voor ontslag aan apotheek bezorgen.

afleveringsvorm

UZG: voor de behandeling van 1 patiënt zorgt de apotheek voor:

° Bij aanvang van de behandeling: 60 mL van de suspensie 60 mg/mL.

° Af te leveren elke maand: 60 mL van de suspensie 60 mg/mL.

Schrijf dit laatste voor op een wit voorschriftformulier (externe officina) met vermelding van datum waarop de ouders de suspensie zullen komen afhalen in de ziekenhuisapotheek, breng een ziekenhuispatiëntenidentificatieklever aan en stuur dit samen met het voorschrift voor de aanvangsbehandeling naar de UZG ziekenhuisapotheek.

specifieke bereiding

1/01/2021

VALPROAAT

Depakine®

merknaam 20/11/2019

anticonvulsivum (weinig ervaring bij pasgeborene wegens potentiële toxiciteit; te

overwegen ook in combinatie met cosyntropin (Synacthen® Dépôt) bij infantiele spasmen refractair voor vigabatrin en/of 1-24ACTH);

IV toediening wordt voorbehouden voor omstandigheden van tijdelijke onmogelijkheid voor enterale toediening

indicatie

° PO: startdosis: 10 - 15 mg/kg/dag PO verdeeld over 3 - 4 doses; zonodig opklimmend om de week met 5 10 mg/kg/dag tot de maximale dosis van 60 mg/kg/dag; onderhoud: 30 -60 mg/kg/dag PO verdeeld over 3 - 4 doses (hoge dosis bij infantiele spasmen);

° IV: lading van 20 mg/kg traag IV over 3 - 5 minuten, gevolgd door 0,5 - 1 mg/kg/uur in continu IV infuus.

dosis

PO, IV, continu IV infuus.

toedieningsweg

therapeutische serum dalspiegel = 40 - 100 mcg/mL (NB. 1 mcg/mL = 6,93 µmol/L); PBO, leverfunctie (transaminasen + protrombinegehalte), serumamylase, plasma NH3-spiegel.

monitoring

inhibitie van glutamine-transferase die GABA metaboliseert (verhoging van GABA

concentratie); heropflakkering van stuipaanvallen bij te snel opvoeren van valproaatdosis;

lange serum halfleeftijd bij geboorte (10 - 67 uren) afnemend tot 7 - 13 uur bij 2 maand;

phenobarbital en difenylhydantoïne spiegels nemen toe onder inhiberende invloed van valproaat, terwijl omgekeerd deze enzyminductoren de plasmaconcentratie van valproaat verlagen.

farmacologie

gastro-intestinale bezwaren (anorexie, braken), levertoxiciteit (soms fulminant met lethale afloop vnl.

bij zuigeling), hematologische bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie), (geïsoleerde)

hyperammoniëmie, hyperglycinemie, acute pancreatitis (zeldzaam bij hoge dosis > 45 mg/kg/dag), secundaire carnitinedeficiëntie (spierzwakte), sedatie tot stupor of soms excitatie.

bijwerking

hepatitis (absoluut), bloedingsdiathese, pancreasdysfunctie, porfyrie; liefst niet associëren met clonazepam (Rivotril®).

tegenaanwijzing

Neurology 1988; 38: 467;

Clin Pharmacokinet 1995; 29: 257.

referentie

oplossing maximum 24 uur bewaren in koelkast.

bijzondere voorzorg

afzonderlijk toedienen bij IV toepassing.

incompatibiliteit

coma, hypotonie, hypotensie, (zelden) ademhalingsdepressie (R/ osmotische diurese, maagspoeling, symptomatische behandeling).

toxiciteit

Depakine®: 60 mL druppeloplossing à 300 mg/mL (10 mg/druppel) (PO); 300 mL siroop à 60 mg/mL + doseerbekertje met 2,5 tot 10 mL graduaties (PO); 1 vial à 400 mg + 1 ampul solvens à 4 mL (IV).

afleveringsvorm

voor IV toediening: los één vial (= 400 mg) op met 4 mL bijgeleverd solvens:

concentratie = 100 mg/mL.

NB: deze oplossing mag zonodig nog verder verdund worden met glucose 5 % (of zo gewenst met NaCl 0,9 %).

specifieke bereiding