• No results found

4.1.1.4 ‘Upholding the Moral Order’

De ‘Moral Order’ metafoor is gebaseerd op de theorie van de natuurlijke orde. Deze theorie beschrijft de volgorde van dominantie en macht in de wereld. De fragmenten in deze paragraaf vallen onder de overkoepelende metafoor ‘THE MORAL ORDER IS THE NATURAL ORDER’ en zijn voorbeelden van de manier waarop de SGP deze morele orde uitdraagt.

-

“Eén van de voorgestelde oplossingen is om nóg meer (jonge) vrouwen aan het werk te krijgen. Feit is dat die oplossing inderdaad meer geld oplevert, maar uiteindelijk pakt ze averechts uit, omdat dat veel stress oplevert en gezinnen er de dupe van zijn.” (p52)

Volgens het ‘Strict Father Model’ is het de moeder’s verantwoordelijkheid om thuis te blijven en de kinderen op te voeden. De ‘strict father’ geldt in deze context als autoriteit. De SGP is van mening dat vrouwen beter niet aan het werk kunnen: dit zou de ‘morele orde’ namelijk verstoren.

-

“Ook ‘de stem van de vader’ moet worden verankerd in de wet.” (p24)

Dit fragment heeft betrekking op de wetgeving omtrent abortus. De SGP vindt dat de man meer invloed moet hebben op de keuze van de vrouw voor abortus. Vanuit de gedachte dat er binnen de SGP een belangrijke rol voor de man en de vader is weggelegd, is ‘het verankeren van de stem van de vader’ een begrijpelijke maatregel. Het is ook aannemelijk dat deze maatregel te maken heeft met het moeilijker maken van abortus; meer stemmen en meer invloeden betekenen een lastiger besluit. De wetsverandering waarvoor de SGP pleit, zorgt ervoor dat de man weer ‘boven’ (of in ieder geval ‘gelijk met’) de vrouw komt te staan. Er wordt in het verkiezingsprogramma niet verder uitgewijd over dit wetsvoorstel; het is daarom moeilijk om de exacte achterliggende gedachte te benoemen.

4.1.2 Mesoniveau: conceptuele metaforen

Behalve de fragmenten die aansluiten bij de principes van het ‘Strict Father Model’, zijn er ook voorbeelden te vinden van fragmenten waarin duidelijke conceptuele metaforen staan. In de hiervoor behandelde fragmenten kwamen deze metaforen weliswaar ook voor, maar bij die fragmenten lag de nadruk op de inhoud en niet op de talige uitingen. Enkele conceptuele metaforen worden echter toch genoemd, omdat ze laten zien hoe zij vorm geven aan het overkoepelende systeem van moraliteit.

Deze paragraaf richt zich expliciet op het mesoniveau, wat betekent dat er voorbeelden worden gegeven van fragmenten waarin de ideologie middels een conceptuele metafoor wordt vormgegeven. Bij het analyseren van het verkiezingsprogramma zijn twee subcategorieën ontdekt

aan de hand waarvan de fragmenten konden worden ingedeeld. Ten eerste zijn er veel fragmenten gevonden die de relatie tussen God, de mens en de overheid weergaven. Ten tweede werd er regelmatig verwezen naar de zogenaamde bijbelse opdracht van de mens.

4.1.2.1 Relatie/verhouding tussen God, de mens en de overheid

-

“Oog voor de ander is allereerst een zaak van het hart, een zaak van iedereen. Niemand mag zich aan zijn of haar verantwoordelijkheid onttrekken. Maar er is meer. Want zorg voor de naaste is óók een opgave voor familieleden, voor kerken en organisaties, en -niet in het minst- voor de overheid. Het is Bijbels om in dit verband te spreken over de overheid als ‘het schild van de zwakken ’ . Met andere woorden: ook ‘vadertje staat’ moet zijn steentje bijdragen aan de hulp voor allen die op anderen zijn aangewezen.” (p20)

-

“[…] Voor de overheid ligt er een taak om grenzen te trekken en om duidelijke normen te stellen, want ook in het economische leven openbaart zich maar al te snel de ‘ongebondenheid’ van de mensen. […] Daarnaast heeft de regering uitdrukkelijk de roeping om hen die niet, of minder goed inhoud kunnen geven aan hun verantwoordelijkheid, te helpen en te ondersteunen. Dat is de overheid als ‘schild der zwakken’. De doelstelling is natuurlijk niet om mensen afhankelijk te maken van ‘vadertje staat’, maar om ze verder te helpen, en waar mogelijk (weer) op eigen benen te leren staan. (p47)

In deze overeenkomstige passages uit zich de relatie tussen de mens, God en de overheid. De mens is afhankelijk van God en legt verantwoording af aan hem. De verantwoordelijkheid die de mens heeft, moet hij zelf invullen. Hierbij worden de mensen geholpen, ondersteund en begeleid door de overheid die grenzen trekt en duidelijke normen stelt (let op: net als een vaderfiguur die ook grenzen trekt en normen stelt). De overheid wordt hiermee afgebeeld als een ‘schild der zwakken’: het ‘verzorgende’ karakter van de regering komt hierin naar voren. De andere kant is dat de SGP de mensen niet afhankelijk wil maken van ‘vadertje staat’; de overheid helpt de mensen verder en leert ze (weer) op eigen benen staan (‘tough love’). Omdat ‘vadertje staat’ tussen aanhalingstekens staat, lijkt het alsof de SGP het sarcastisch bedoeld. Een andere interpretatie kan zijn: de SGP is tégen overheidsbemoeienis, maar vóór een overheid als vaderfiguur. De term ‘vadertje staat’ heeft betrekking op de sociale rol van de overheid: de overheid is verantwoordelijk voor het welzijn van de burger en andersom is de burger sterk afhankelijk van de overheid. Echter, de SGP wil deze afhankelijkheid beperken. Kortom, de term ‘vadertje staat’ is in dit geval tweeslachtig: aan de ene kant is er sarcasme omdat de SGP weinig overheidsbemoeienis nastreeft, maar aan de andere kant is de term wel degelijk van toepassing op de SGP, omdat er uit blijkt dat de staat een vaderfiguur is (‘strict father’). De overheid is in deze context in ieder geval een soort ‘verlengstuk’ van God en heeft vooral een soort facilitaire rol ten

aanzien van de burgers. Het is opvallend dat de fragmenten laten zien dat de mens niet afhankelijk is van de overheid, maar wel van God. De verhoudingen worden duidelijk gemaakt in de illustratie op de volgende pagina. De illustratie past ook bij het macroniveau, maar is hier geplaatst, omdat in deze paragraaf fragmenten en daarmee conceptuele metaforen worden laten zien die de verhouding tussen God, de overheid en de mens (de burger) illustreren. De volgende conceptuele metaforen zijn van toepassing op bovenstaande fragmenten: DE OVERHEID IS EEN VERDEDIGINGS-/BESCHERMWAPEN (als een ‘schild der zwakken’), en DE OVERHEID IS EEN VADER, submetafoor van: EEN AUTORITEITSINSTANTIE IS EEN OUDER (de overheid als ‘vadertje staat’) en EEN AUTORITEITSINSTANTIEISEENPERSOON.

Figuur 2: de onderlinge relaties tussen mens, God en de overheid

-

“Bij het creëren van die basis is de rol van de overheid beperkt. In essentie komt die rol neer op het aanmoedigen van de in de maatschappij aanwezige gaven en krachten.” (p47)

De overheid wordt in dit fragment gezien als een persoon die aanmoedigt. Dit zou een coach kunnen zijn, maar ook een ouder (een vader). Iemand die aanmoedigt staat meestal aan de zijlijn, of zit op de tribune. Dit is kenmerkend voor de bescheiden en terughoudende rol die de SGP voor ogen heeft voor de overheid. De conceptuele metafoor is ontologisch: DEOVERHEIDISEENPERSOON.

-

“De overheid is immers Gods dienaresse.” (p33)

God Overhei d Mens Legt verantwoording af aan God; is afhankelijk van

God Stelt normen, helpt,

begeleidt, ondersteunt Overheid ontleent richtlijnen (beleid) aan Bijbel (God)

De overheid dient God, net als de burger en is daarmee letterlijk een dienaresse (en niet direct een leider!). De term ‘dienaar’ is erg Bijbels wat aangeeft dat de SGP veel Bijbelse terminologie toepast in de communicatie met de burger. Het is opvallend dat de Bijbel niet tot nauwelijks rept over leiders. De belangrijke bijbelse figuur Mozes was bijvoorbeeld geen leider, maar een dienaar: “Mozes, mijn dienaar” (Galaten 5:13, NBG51)5. Oftewel, de overheid – die voor velen toch een leidende instantie is – wordt door de SGP bestempeld als dienaresse. De bijbehorende conceptuele metafoor is ontologisch: DE OVERHEID IS EEN PERSOON. De submetafoor luidt: DE OVERHEID IS EEN DIENARESSE.

4.1.2.2 De bijbelse opdracht van de mens

De SGP spreekt in haar verkiezingsprogramma herhaaldelijk over de bijbelse opdrachten van de mens. Hierbij gaat de partij uit van het gegeven dat God een aantal regels heeft opgesteld die de mens moet volgen om niet in ongenade te vallen. Oftewel, de mens heeft een aantal belangrijke verantwoordelijkheden tijdens zijn of haar leven op aarde. Dit leven moet erop gericht zijn om God te dienen, om alles in het teken van God te stellen. Onderstaande fragmenten zijn voorbeelden waarin deze opdracht duidelijk naar voren komt.

-

“Wie z’n leven zinvol wil besteden, kan dat het best doen door te leven ten dienste van God en van zijn naaste. […] Een andere, en eveneens onmisbare manier om de Bijbelse opdracht in te vullen is deelname aan het arbeidsproces. Dat is ook hard nodig, wil een gezin en wil de huidige gecompliceerde samenleving ‘draaiende’ gehouden kunnen worden. […] Daarbij geldt het (Bijbelse) uitgangspunt dat de arbeider zijn loon waardig is en dus een eerlijke beloning krijgt voor zijn inspanningen.” (p50)

-

“Direct al na de voltooiing van Zijn scheppingswerk, geeft God aan de mens de opdracht om de aarde te bouwen en te bewaren. Die twee woorden bevatten een opgave tot op de dag van vandaag.” (p39)

-

“Ook hier geldt voor ieder mens de volop actuele scheppingsopdracht: bouw en bewaar de aarde.” (p47)

Het leven van de mens op aarde heeft pas zin als de mens leeft ten dienste van God én van zijn naaste. Dit is dus tweeledig. Het is opmerkelijk dat de mens in eerste instantie niet leeft voor zijn eigen welvaart en geluk. De SGP streeft duidelijk naar een aards leven dat volledig in teken staat van God en de Bijbel: een bijbelse opdracht. Deelnemen aan het arbeidsproces is eveneens een

5 http://mens-en-samenleving.infonu.nl/diversen/38496-christelijk-leiderschapspiritueel-leiderschapvisie-Bijbel.html

bijbelse opdracht. Iedereen is overigens zelf verantwoordelijk voor zijn eigen levensonderhoud en dat van zijn gezin. De SGP past het bijbelse principe ‘de arbeider is zijn loon waardig en krijgt een eerlijke beloning voor zijn inspanning’ toe op de huidige maatschappij. De overkoepelende ‘Moral of Reward and Punishment’ metafoor is hierop ook van toepassing: iemand die deelneemt aan het arbeidsproces (moreel), wordt hiervoor beloond in de vorm van een ‘waardig loon’.

Er wordt veelvuldig gesproken over opdrachten en opgaven die worden gegeven door God. Iemand die anderen opdrachten geeft heeft meestal een autoritaire functie. Je zou bijvoorbeeld kunnen spreken over een baas-medewerker of dokter-patiënt relatie. Het belangrijkste is dat er sprake is van iemand die ‘boven’ de ander staat en hem of haar opdraagt wat hij of zij moet doen. Een conceptuele metafoor zou daarom kunnen zijn: GODISEENAUTORITEITSFIGUUR. Met het oog op een van de voorgaande fragmenten waarin de overheid met een dienaresse wordt vergeleken, kun je ook spreken over GODISEENMEESTER.

-

“Willen we onze Bijbelse opdracht zo goed mogelijk kunnen uitvoeren, dan is in onze maatschappij een gezonde economische basis onmisbaar.” (p47)

De economie dient gezond te zijn. Waarom? Omdat wij anders onze bijbelse opdracht niet kunnen uitvoeren, aldus de SGP. Een voorwaarde voor een goede relatie met God is een stabiele economie; anders ontvangen de mensen geen ‘beloning’. Het lijkt erop dat de economie in dienst staat van de mens (en zijn scheppingsopdracht) en niet andersom: de nadruk ligt op het uitvoeren van de bijbelse opdracht en dat wat ervoor nodig is om dit te kunnen doen. Conceptuele metafoor:

DEECONOMIE ISEEN LEVENDWEZEN, DEECONOMIE ISEEN PATIËNT. Op het overkoepelende niveau kun je spreken van: ‘MORALITYISHEALTH’.

Naar aanleiding van bovenstaande fragmenten kan er een aantal eigenschappen worden toebedeeld aan de overheid. Bij de SGP wordt de overheid hoofdzakelijk gezien als een autoritair persoon die aanmoedigt, grenzen stelt en toezicht houdt (AUTORITEITSFIGUURISEENOUDER). Het beeld dat de SGP van de overheid schept in haar verkiezingsprogramma, sluit aan bij de vaderfiguur uit het ‘Strict Father Model’. Wat het geheel interessant maakt is de relatie tussen de burger, God en de overheid. Iedereen (zowel de burgers als de regering) moet verantwoording afleggen aan God, de vader. In dit opzicht zijn zowel de burgers als de regering kinderen van God. Echter, de overheid is op hetzelfde moment óók een vaderfiguur. Dit zagen we onder andere in paragraaf 4.1.2.1. Oftewel, de overheid fungeert enerzijds als een ouder (de ‘strict father’) en is anderzijds zelf ook een kind (een dienaar) van God. Dit is tweeslachtig.

Op het derde niveau is gericht gekeken naar creatieve, lokale voorbeelden van fragmenten waarin duidelijk sprake is van conceptuele integratie (‘blending’). In deze fragmenten betreft het in alle gevallen een integratie van de bijbelse wereld met de politieke wereld van de SGP. Door middel van ‘blending’, zijn de constructies uitgewerkt zodat het duidelijk wordt hoe de SGP metaforen gebruikt om vorm te geven aan hun ideologie.

Fragment 1: “Als de Bijbel ons voorhoudt dat ‘de rechtvaardige het leven van zijn beesten kent’, heeft dat óók veehouders en transporteurs iets te zeggen!” (p40)