• No results found

Uitwisselen van grond tussen (spoor)wegbermen

4. KAARTEN BEHORENDE BIJ HET BELEID

5.2. Niet-zone gerelateerde beleidsregels voor standaardstoffen

5.2.5. Uitwisselen van grond tussen (spoor)wegbermen

Generieke kader

In het Generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit wordt de mogelijkheid tot grondverzet bij wegbermen bepaald op basis van de bodemfunctie én de kwaliteitsklasse van de ontvangende bodem. De strengste van deze twee bepaalt de toepassingseis. De bodemfunctie wordt vastgelegd op een Bodemfunctiekaart. Wegbermen vallen doorgaans onder de bodemgebruikscategorie “anders groen, infrastructuur en industrie” en kunnen daarom in de meeste gevallen worden ingedeeld in de bodemfunctieklasse Industrie. Dat is niet in alle gevallen wenselijk, bijvoorbeeld als het gaat om een weg met weinig verkeersbelasting gelegen in een woongebied of in een ecologisch beschermingsgebied.

In relatief onbelaste bermen mag in het Generieke kader alleen klasse L/N-grond toegepast worden en in bermen van wegen die gelegen zijn in woongebieden mag alleen klasse Wonen- grond toegepast worden, mits de ontvangende bodem ook kwaliteitsklasse Wonen heeft. In bermen van doorgaande wegen buiten de bebouwde kom mag in het Generieke kader vaak alleen klasse L/N-grond toegepast worden, omdat het buitengebied doorgaans ingedeeld wordt in de bodemfunctieklasse Natuur/Landbouw.

Ook al zouden alle wegbermen in het buitengebied ingedeeld worden in de bodemfunctieklasse

Industrie, dan zou het toepassen van klasse Industrie-grond in het Generieke kader nog niet mogelijk zijn, omdat het buitengebied meestal in bodemkwaliteitsklasse Landbouw/Natuur ingedeeld wordt. In het Generieke kader moet in dat geval namelijk getoetst worden aan de functie-eis (voldoet wel) en aan de kwaliteitseis (voldoet niet), omdat door de toepassing de heersende bodemkwaliteit verslechterd. Gemeenten kunnen van de regels uit het Generieke kader van het Bbk afwijken door Gebiedsspecifiek beleid op te stellen.

Gebiedsspecifiek beleid

Kwaliteit van bermgrond kent in werkelijkheid veel variaties en wordt veelal gekenmerkt door verhoogde gehalten aan zware metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK).

Dit als gevolg van uitlaatgassen van het wegverkeer, afstromend regenwater, toepassing van teerhoudend asfalt in de naastgelegen weg of uitloging van metalen vangrails. De bodemkwaliteit van wegbermen varieert daardoor van schoon tot sterk verontreinigd.

Als een gemeente bermgrond, waar dit nuttig en milieuverantwoord is, op een eenvoudige wijze wil hergebruiken in dezelfde of een andere wegberm kan zij voor dit thema kiezen voor Gebiedsspecifiek beleid. De uitwisseling van bermgrond kan betrekking hebben op bermen binnen de eigen gemeente of, als een wegberm zich uitstrekt over het grondgebied van meerdere gemeenten, tussen de bermen aan weerskanten van die weg.

De Gebiedsspecifieke toepassingseisen die gelden voor de toe te passen grond, verschillen per onderscheiden bermcategorie en per activiteit (hergebruik tussen bermen of toepassen van grond in een berm). Er worden 3 categorieën wegbermen onderscheiden:

A. Bermen van provinciale- en rijkswegen (incl. spoorbermen) buiten de bebouwde kom *)

B. Bermen van gemeentelijke wegen binnen de bebouwde kom C. Bermen van gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom.

*) voor bermen van provinciale en rijkswegen binnen de bebouwde kom, gelden dezelfde eisen als voor de bermen van gemeentelijke wegen binnen de bebouwde kom.

Het Gebiedsspecifieke beleid houdt voor dit thema in dat:

• Grond uit onverdachte wegbermen zonder bodemonderzoek of partijkeuring mag worden hergebruikt in dezelfde of in een andere wegberm van dezelfde of een zwaardere categorie, binnen het bodembeheergebied ODRU;

• In bermen van provinciale- en rijkswegen (incl. spoorwegbermen) buiten de bebouwde kom, naast klasse L/N-grond en klasse Wonen-grond ook klasse Industrie grond mag worden toegepast. Bermen van provinciale wegen en rijkswegen buiten de bebouwde kom zijn daarvoor “administratief” ingedeeld in de bodemfunctieklasse Industrie.18

Door voor dit thema Gebiedsspecifiek beleid op te stellen, wordt het mogelijk gemaakt om op een eenvoudige en kostenefficiënte wijze, grond tussen wegbermen uit te wisselen.

Onder het kopje “Toepassingsbereik” wordt aangegeven welke gemeenten voor dit thema voor Gebiedsspecifiek beleid hebben gekozen en op welke grond dit van toepassing is.

18 Let op: Dit is op de Gebiedsspecifieke toepassingskaart (bijlage 5D) niet zichtbaar, omdat bermen op de Bodemfunctiekaart niet apart ingedeeld zijn in een bodemfunctieklasse. Bermen van provinciale en rijks- wegen zijn administratief ingedeeld in de bodemfunctieklasse Industrie.

A. Bermen van provinciale wegen en rijkswegen (incl. spoorwegbermen) buiten de bebouwde kom

Uitwisseling van grond tussen bermen van deze categorie zonder onderzoek:

De Gebiedsspecifieke beleidsregel houdt in dat uitwisseling van grond tussen bermen uit deze categorie, kan plaatsvinden, zonder dat een partijkeuring of ander onderzoek naar de kwaliteit van de grond uitgevoerd hoeft te worden, als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

• De berm waaruit de grond vrijkomt mag niet geregistreerd staan als geval van (vermoedelijk) ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming of anderszins verdacht zijn op een ernstige bodemverontreiniging;

• De kwaliteit van de toe te passen grond moet voldoen aan de Maximale Waarde (MW) van bodemkwaliteitsklasse Industrie (zie bijlage 10). Dit moet aangetoond worden met de Ontgravingskaart-S (zie bijlagen 5B en 5C). De bodemkwaliteit van de zone waarbinnen de ontgravingslocatie ligt, moet voldoen aan kwaliteitsklasse Industrie (of een betere kwaliteit hebben);

Toepassing van klasse Industrie-grond in bermen van deze categorie:

De Gebiedsspecifieke beleidsregel houdt in dat in bermen die in deze categorie vallen, naast klasse L/N- grond en klasse Wonen-grond, ook klasse Industrie-grond mag worden toegepast, als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

• De kwaliteit van de toe te passen grond moet voldoen aan de Maximale Waarde (MW) van bodemkwaliteitsklasse Industrie (zie bijlage 10). Dit moet aangetoond worden met één van de volgende bewijsmiddelen:

o de Ontgravingskaart-S. De bodemkwaliteit van de zone waarbinnen de ontgravingslocatie ligt, moet voldoen aan kwaliteitsklasse Industrie (of een betere kwaliteit hebben); of

o Een partijkeuring, uitgevoerd conform de geldende richtlijnen; of

o Een door de gemeente geaccepteerde bodemkwaliteitskaart. 19 De bodemkwaliteit van de zone waarbinnen de ontgravingslocatie ligt, moet voldoen aan kwaliteitsklasse Industrie (of een betere kwaliteit hebben);

Grond die wordt uitgewisseld tussen of wordt toegepast in bermen die gelegen zijn in een gebied met een risicogevoelige bodemfunctie moet voldoen aan de MW van klasse Landbouw/Natuur. Zie par. 5.2.2.

B. Bermen van gemeentelijke wegen binnen de bebouwde kom Uitwisseling van grond tussen bermen van deze categorie zonder onderzoek:

De Gebiedsspecifieke beleidsregel houdt in dat uitwisseling van grond tussen bermen uit deze categorie, kan plaatsvinden, zonder dat een partijkeuring of ander onderzoek naar de kwaliteit van de grond uitgevoerd hoeft te worden, als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

• De berm waaruit de grond vrijkomt mag niet geregistreerd staan als geval van (vermoedelijk) ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming of anderszins verdacht zijn op een ernstige bodemverontreiniging;

• De kwaliteit van de toe te passen grond moet voldoen aan de Maximale Waarde (MW) van bodemkwaliteitsklasse Wonen (zie bijlage 10). Dit moet aangetoond worden met de Ontgravingskaart-S (zie bijlage 5B en 5C). De bodemkwaliteit van de zone waarbinnen de ontgravingslocatie ligt, moet voldoen aan kwaliteitsklasse Wonen (of een betere kwaliteit hebben);

19 Besluiten over acceptatie van bodemkwaliteitskaarten van gemeenten buiten het bodembeheergebied ODRU, worden door de raad aan het college van burgemeester en wethouders gedelegeerd (zie par. 11.2.3).

Voor de gemeente Vijfheerenlanden en IJsselstein geldt: dat het in deze paragraaf beschreven Gebiedsspecieke beleid, op detailniveau afwijkt van het beleid dat deze gemeenten hebben vastgesteld, maar op hoofdlijnen hetzelfde is. Zie par. 5.4.5 van de Nota’s bodembeheer van deze gemeenten.

• De berm waaruit de grond afkomstig is, is onverdacht. Zie definitie van “verdachte wegberm” in de lijst van begrippen en definities in bijlage 2.

Toepassing van klasse Wonen-grond in bermen van deze categorie:

De Gebiedsspecifieke beleidsregel houdt in dat in bermen die in deze categorie vallen, naast klasse L/N- grond ook klasse Wonen-grond mag worden toegepast, als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

• De kwaliteit van de toe te passen grond moet voldoen aan de Maximale Waarde (MW) van bodemkwaliteitsklasse Wonen (zie bijlage 10). Dit moet aangetoond worden met één van de volgende bewijsmiddelen:

o de Ontgravingskaart-S. De bodemkwaliteit van de zone waarbinnen de ontgravings- locatie ligt, moet voldoen aan kwaliteitsklasse Wonen (of een betere kwaliteit hebben); of

o Een partijkeuring, uitgevoerd conform de geldende richtlijnen.

Grond die wordt uitgewisseld tussen of wordt toegepast in bermen die gelegen zijn in een gebied met een risicogevoelige bodemfunctie moet voldoen aan de MW van klasse Landbouw/Natuur. Zie par. 5.2.2.

C. Bermen van gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom.

Uitwisseling van grond tussen bermen van deze categorie zonder onderzoek:

De Gebiedsspecifieke beleidsregel houdt in dat uitwisseling van grond tussen bermen uit deze categorie, kan plaatsvinden, zonder dat een partijkeuring of ander onderzoek naar de kwaliteit van de grond uitgevoerd hoeft te worden, als aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:

• Het betreft een berm van een verharde weg; 20

• De berm waaruit de grond vrijkomt mag niet geregistreerd staan als geval van (vermoedelijk) ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming of anderszins verdacht zijn op een ernstige bodemverontreiniging;

• De kwaliteit van de toe te passen grond moet voldoen aan de “gebiedskwaliteit” van de zone waar de berm in ligt. Dit moet aangetoond worden met de tabellen waarin de statistische kengetallen zijn weergegeven (bijlage 3). De kwaliteit van de toe te passen grond mag voor deze toepassing getoetst worden aan de P80 (80 percentielwaarde) van de zone waarin de grond wordt toegepast, als de P80 hoger is dan de MW van de betreffende stof voor de bodemfunctieklasse Landbouw/Natuur;

• De berm waaruit de grond afkomstig is, is onverdacht. Zie definitie van “verdachte wegberm” in de lijst van begrippen en definities in bijlage 2.

Grond die wordt uitgewisseld tussen bermen die gelegen zijn in een gebied met een risicogevoelige bodemfunctie moet voldoen aan de MW van klasse Landbouw/Natuur. Zie par.

5.2.2.

20 Er wordt vanuit gegaan dat de grond in een wegberm langs een onverharde weg in het buitengebied voldoet aan de MW van klasse Landbouw/Natuur. Voor sommige bk-zones gelden gebiedsspecifieke toepassingseisen voor hergebruik van grond binnen dezelfde zone (zie par. 5.3).

Voor de gemeente Vijfheerenlanden en IJsselstein geldt: dat het Toepassingsbereik van de Gebiedsspecifieke beleidsregels voor dit thema, anders is dan het in deze paragraaf beschreven Toepassingsbereik, omdat de omvang van het bodembeheergebied anders is.. Zie par. 5.4.5 van de Nota’s bodembeheer van deze gemeenten.

Toepassingsbereik

Het toepassingsbereik verschilt per categorie berm. Hieronder is daarom het toepassingsbereik voor elke categorie berm apart aangegeven.

Voor de aangegeven Gebiedsspecifieke beleidsregel voor bermen uit categorie A (provinciale wegen en rijkswegen buiten de bebouwde kom) is het toepassingsbereik:

• Voor het uitwisselen van grond tussen bermen van deze categorie zonder onderzoek:

o Alle gemeenten die liggen in het Bodembeheergebied ODRU, maar alleen voor grond die uitgewisseld wordt tussen (spoor)wegbermen die binnen het door de gemeente vastgestelde bodembeheergebied gelegen zijn;

• Voor het toepassen van klasse Industrie-grond in deze categorie bermen:

o Alle gemeenten die liggen in het Bodembeheergebied ODRU. Omdat bermen van provinciale en rijkswegen op de Bodemfunctiekaart administratief zijn ingedeeld in de bodemfunctieklasse Industrie, geldt deze beleidsregel zowel voor grond afkomstig van binnen als van buiten het door de gemeente vastgestelde bodembeheergebied.

Voor de aangegeven Gebiedsspecifieke beleidsregel voor bermen uit categorie B (gemeentelijke wegen binnen de bebouwde kom) is het toepassingsbereik:

• Voor het uitwisselen van grond tussen bermen van deze categorie zonder onderzoek:

o Alle gemeenten die liggen in het Bodembeheergebied ODRU, maar alleen voor grond die uitgewisseld wordt tussen (spoor)wegbermen die binnen het door de gemeente vastgestelde bodembeheergebied gelegen zijn.

• Voor het toepassen van klasse Wonen-grond in deze categorie bermen:

o Alle gemeenten die liggen in het Bodembeheergebied ODRU, maar alleen voor grond die afkomstig is uit het door de gemeente vastgestelde bodembeheergebied;

o Voor grond afkomstig van buiten het door de gemeente vastgestelde bodembeheergebied, gelden de Generieke toepassingseisen. Die zijn afhankelijk van de uitkomst van de toets aan functie en heersende bodemkwaliteit (dubbele toets). De strengste van deze twee toetsingen bepaald de geldende toepassingseis.

Voor de aangegeven Gebiedsspecifieke beleidsregel voor bermen uit categorie C (gemeentelijke wegen buiten de bebouwde kom) is het toepassingsbereik:

• Voor het uitwisselen van grond tussen bermen van deze categorie zonder onderzoek:

o Alle gemeenten die liggen in het Bodembeheergebied ODRU, maar alleen voor grond die uitgewisseld wordt tussen (spoor)wegbermen die binnen het door de gemeente vastgestelde bodembeheergebied gelegen zijn.