• No results found

Uitspraken na het arrest van de Hoge Raad op 27 oktober 2017

Hoofdstuk 5 De rechtspraak en de toekenning van het verschuldigde loon

5.2 Uitspraken na het arrest van de Hoge Raad op 27 oktober 2017

Er zijn in totaal zestien uitspraken na het arrest van de Hoge Raad (2017) 136 geanalyseerd.

Onderscheid wordt gemaakt tussen het toekennen van het redelijk loon op grond van situatie (2) en situatie (3). Er zijn geen uitspraken gevonden die over een situatie (1) overeenkomst gingen of waarbij er geen of een volledig loon werd toegekend. Ook werden er geen uitspraken gevonden waarbij 7:406 lid 1 BW werd toegepast.

132 Hof den Haag, 1 september 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2303. 133 Rb Midden-Nederland, 21 juni 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2980. 134 Rb Noord-Holland, 23 maart 2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:3772. 135 Zie hierover Hoofdstuk 6.

5.2.1 Toekenning van een redelijk loon, overeenkomst situatie (2) (7:411 lid 1 BW)

In de uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland op 24 januari 2018137 wordt gevolg

gegeven aan de uitspraak van de Hoge Raad (2017).138 Opzegging is te allen tijde mogelijk en

het loon wordt naar redelijkheid toegekend op grond van artikel 7:411 BW. De rechter stelt vast dat het studiejaar uit drie trimesters bestaat en dat de opzegging plaatsvindt tijdens het eerste trimester. Het loon wordt toegekend voor een derde van het totale studiejaar. In de uitspraak van Rechtbank Amsterdam op 26 januari 2018139 wordt de overeenkomst opgezegd

tijdens de tweede maand. Omdat de totale studieovereenkomst vijftien maanden duurt, wordt het loon berekend over twee van de vijftien maanden. In andere uitspraken wordt deze

beredenering ook gevolgd en wordt het loon afhankelijk gesteld van het totaal aantal maanden dat de overeenkomst duurt.140 De uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 10 september

2018141 wijkt hier echter weer van af. De overeenkomst met betrekking tot het geven van

tennislessen wordt niet tussentijdsopgezegd, maar de consumentopdrachtgever kwam op een gegeven moment niet meer opdagen. De rechter stelt vervolgens het loon afhankelijk van het daadwerkelijk aantal genoten cursussen en dus niet vanaf de opzeggingsdatum zoals bij de andere genoemde uitspraken, ondanks dat er op dat moment nooit een rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden.

Een latere uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden op 17 april 2018 is tevens opmerkelijk. De studieovereenkomst mag volgens het Hof tussentijds worden opgezegd, waarmee de conclusie wordt gevolgd van de Hoge Raad142, maar het Hof verzoekt partijen

vervolgens om een schikking te treffen. Het Hof stelt voor om een derde van het totale bedrag aan te houden, maar het bedrag kan verminderd worden met eventuele besparingen en kan vermeerderd worden met eventuele andere kosten. Deze conclusie is naar mijn mening opnieuw een beperking voor de rechtszekerheid, nu het Hof de wijze van berekening gedeeltelijke voor rekening van partijen laat komen.

Bij de uitspraak van Rechtbank Limburg op 20 juni 2018143 wordt een bedrag

toegekend aan redelijk loon dat door de opdrachtnemer wordt gesteld te zijn gemaakt.

137 Rb Midden-Nederland, 24 januari 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:218. 138 HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2775.

139 Rb Amsterdam, 26 januari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:883.

140 Rb Limburg, 11 april 2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:3383; Hof ‘s-Hertogenbosch, 1 mei

2018,ECLI:NL:GHSHE:2018:1846; Rb Rotterdam, 22 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:4918; Hof Arnhem- Leeuwarden, 18 september 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:829.3

141 Rb Amsterdam, 10 september 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:6515. 142 HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2775.

Vanwege de niet betwisting van dit loon door de consumentopdrachtgever wordt dit loon toegekend zonder berekening van de daadwerkelijke kosten. Dit is in tegenspraak met andere uitspraken waarbij het loon in zijn geheel niet wordt toegekend als het kostentotaal niet is gespecificeerd.144 Wel is het mogelijk dat toekenning van het loon wordt uitgesteld na

comparitie, waarbij uiteindelijk het redelijk loon wordt berekend door de besparingen in mindering te brengen van het totaal kostende gehele studiejaar op grond van 7:411 lid 1 BW.145 Deze uitspraak van het Gerechtshof-Leeuwarden op 26 maart 2019146 is opvallend

omdat deze rechtsopvatting in feite neerkomt op een vergoeding van het volle loon minus de besparingen voor de opdrachtgever op grond van 7:411 lid 2 BW.

5.2.2 Toekenning van een redelijk loon, overeenkomst situatie (3) (7:411 lid 1 BW)

In de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 19 april 2018147 zegt een

consumentopdrachtgever een montageovereenkomst op, kort na het verschijnen van de monteur. De berekening van het loon die wordt gehanteerd wordt vastgesteld naar de gemaakte kosten: kosten voor het voorrijden en kosten omdat spoed was gemeld. De kosten worden redelijk geacht vanwege ook gedane voorbereidende werkzaamheden. In de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 15 november 2018148 wordt een advies-overeenkomt (van

opdracht) vroegtijdig beëindigd. Het loon wordt toegekend voor een gedeelte dat in

verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden. Deze rededering werd ook gevolgd in een andere uitspraak149.

5.2.3 Toekenning van het volledige loon en toekenning van geen loon

Na het arrest van de Hoge Raad (2017)150 vindt in de beschouwde onderzoeksperiode geen

toekenning van het volledige loon plaats (7:411 lid 2 BW) en tevens komt de toekenning van geen loon niet voor. Dit lijkt mijn verwachting te bevestigen: de berekening van een gedeelte van het loon moet naar de huidige opvatting plaatsvinden over het reeds voldane gedeelte, waarbij het loon naar redelijkheid moet worden vastgesteld.

144 Rb Noord-Holland, 3 oktober 2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:8050; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8915.

145 Hof Arnhem-Leeuwarden, 18 september 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8293. 146 Hof Arnhem-Leeuwarden, 26 maart 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2660. 147 Rb Oost-Brabant, 19 april 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:1837.

148 Rb Rotterdam, 15 november 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:9455. 149 Rb Overijssel, 4 december 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:4799. 150 HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2775.