• No results found

Uitkomstmaten met een geringe spreiding bij één subtype

4.1 Beantwoording en samenvatting onderzoeksvraag

4.1.1 Uitkomstmaten met een geringe spreiding bij één subtype

Omtrent de productie van de zelfstandige naamwoorden per 100 woorden werden meerdere verwachtingen geformuleerd. Enerzijds is het mogelijk dat personen met sv-PPA minder zelfstandige naamwoorden produceren in de semi-spontane taalproductie, omwille van prominente woordvindingsproblemen (Gorno-Tempini et al., 2011). Anderzijds zouden ze hiervoor in de semi-spontane taalproductie kunnen compenseren door woorden te omschrijven, te vervangen door voornaamwoorden of beroep te doen op hoogfrequente woorden. Laagfrequente woorden zijn namelijk eerder aangetast (Tee & Gorno-Tempini et al., 2019).

Uit de resultaten bleek een trend waarbij personen met sv-PPA minder zelfstandige naamwoorden per 100 woorden produceerden in vergelijking met de overige varianten. Hierbij is de spreiding bij de semantische variant kleiner in vergelijking met de andere varianten. Dit doet vermoeden dat woordvindingsproblemen kenmerkend zijn voor de vier personen met sv- PPA, terwijl er meer heterogeniteit is bij personen met nfv-PPA en lv-PPA. Dit is in overeenstemming met het feit dat woordvindingsproblemen een hoofdkenmerk vormen van de semantische variant (Gorno-Tempini et al., 2011). Hoewel de participanten zo vroeg als mogelijk geïncludeerd werden in het onderzoek, zouden verschillen in het ziekteverloop tussen en binnen de varianten kunnen bijdragen tot de geobserveerde heterogeniteit bij de productie van zelfstandige naamwoorden bij de overige varianten (Ash et al., 2019; Faria et al., 2014). In de studie van Harris et al. (2019) produceerden personen met sv-PPA significant minder zelfstandige naamwoorden in vergelijking met de nfv-PPA. Dit is in tegenstelling tot andere

studies die geen verschillen vonden tussen de subtypes onderling (Ash et al., 2013; Mack et al., 2015).

Verder toonden de resultaten van deze masterscriptie een trend waarbij de gemiddelde frequentie van de geproduceerde zelfstandige naamwoorden hoger was bij personen met sv- PPA in vergelijking met de overige varianten. Net zoals bij de productie van de zelfstandige naamwoorden toonden de resultaten een kleinere spreiding van de gemiddelde frequentie van de zelfstandige naamwoorden bij de semantische variant in vergelijking met de overige varianten. De diversiteit binnen de andere varianten zorgde er mogelijk voor dat de resultaten in mijn studie niet significant verschilden. Een kanttekening hierbij is dat van alle geproduceerde zelfstandige naamwoorden er 19 niet voorkwamen in de databank voor woordfrequenties (Keuleers et al., 2010). Hierdoor werden deze woorden geëxcludeerd bij het berekenen van de gemiddelde frequentie. Mogelijk heeft dit een invloed op de gevonden resultaten. Van deze woorden werden er 11 geproduceerd door personen met sv-PPA, vijf door personen met nfv-PPA en drie door personen met lv-PPA. De gevonden trend biedt geen evidentie, maar wel ondersteuning aan de hypothese dat de gemiddelde frequentie van gebruikte zelfstandige naamwoorden bij personen met sv-PPA hoger is in vergelijking met de overige varianten. Deze trend is in lijn met eerdere studies (Wilson et al., 2010; Fraser et al., 2014). 4.1.2 Onverwachte resultaten

In tegenstelling tot de verwachting was er een trend dat de type-token ratio van de zelfstandige naamwoorden hoger was bij personen met sv-PPA in vergelijking met de andere varianten. Bijgevolg levert deze bevinding geen ondersteuning aan de hypothese dat personen met sv-PPA minder diverse zelfstandige naamwoorden zouden produceren dan personen met nfv-PPA en lv-PPA. Een aantal factoren kunnen echter een invloed uitoefenen op de uitkomstmaat voor diversiteit. Hierdoor is enige voorzichtigheid naar interpretatie toe vereist.

Het totale aantal zelfstandige naamwoorden (tokens) dat geproduceerd werd, zou een invloed kunnen uitoefenen op de type-token ratio van zelfstandige naamwoorden, aangezien hierdoor gedeeld werd (Boxum et al., 2013). Om de diversiteit van de zelfstandige naamwoorden te berekenen, werden het aantal verschillende zelfstandige naamwoorden gedeeld door het totale aantal zelfstandige naamwoorden. Wanneer het totale aantal zelfstandige naamwoorden gering is, zou het kunnen dat de uitkomstmaat voor diversiteit ongewild toeneemt. De gegevens kunnen hiervoor echter geen ondersteuning bieden. Hoewel personen met sv-PPA minder zelfstandige naamwoorden leken te produceren per 100 woorden, was het totale aantal geproduceerde zelfstandige naamwoorden niet kleiner. Een mogelijke verklaring hiervoor betreft de samplelengte. Inspectie van de samplelengte toonde dat deze langer was bij personen met sv-PPA dan bij de overige varianten.

Het meten van lexicale diversiteit is gevoelig voor de samplelengte (Spencer et al., 2020). Wanneer de samplelengte toeneemt, vergroot de kans dat personen dezelfde woorden meermaals gebruiken, waardoor de diversiteit zou afnemen (Cunningham & Haley. 2020). Dit biedt echter geen verklaring voor de onverwachte resultaten. Personen die minder dan 100 woorden produceerden, werden evenwel geëxcludeerd uit de analyses ten behoeve van de betrouwbaarheid. De scores van één persoon met nfv-PPA (S20) en twee personen met lv-PPA (S10 en S19) werden niet meegenomen. Participant 10 en 19 produceerden eveneens het minste aantal zelfstandige naamwoorden. Exclusie van deze participanten droeg daarom bij aan de betrouwbaarheid van de resultaten.

In tegenstelling tot bovenstaande aanname is het ook een mogelijkheid dat er in een langer taalsample meer verschillende objecten of gebeurtenissen van de situatieplaat beschreven worden. Wanneer meer verschillende elementen beschreven worden, kan dit ertoe leiden dat de gebruikte zelfstandige naamwoorden meer divers zijn. Zoals eerder gesteld, waren

de taalsamples van de groep van personen met sv-PPA langer dan die van de overige varianten. Daarom zou dit een mogelijke interpretatie kunnen zijn voor de gevonden type-token ratio van zelfstandige naamwoorden bij personen met sv-PPA. Een mogelijke verklaring voor de kortere taalsamples bij personen met nfv-PPA en lv-PPA zou kunnen zijn dat spraakmotorische, werkgeheugen- en/of grammaticale tekorten het produceren van langere samples belemmerden.

Vergelijking met eerder onderzoek is beperkt, aangezien er in de studie van Faroqi-Shah et al. (2020) en Fraser et al. (2014) gekeken werd naar de type-token ratio van alle woorden in plaats van naar de diversiteit van zelfstandige naamwoorden apart.