• No results found

uitgewerkte lesplannen lessenserie

40 Leskern: LES 1

De leerlingen maken kennis met het voeren van dialogen. In deze les krijgen ze voorbeelden te zien van dialogen, stellen zij samen criteria op en krijgen zij de kans te oefenen met het voeren van een dialoog.

Leerdoelen voor leerlingen:

- Aan het eind van deze les weten de leerlingen wat ze van deze lessenserie kunnen verwachten. - Aan het eind van deze les weten de leerlingen wat de kenmerken zijn van een goede dialoog.

- Aan het eind van deze les weten de leerlingen wat ze hoe zij een dialoog moeten voeren in de komende lessen.

Zakelijke gegevens: 4H

25 lln.

Dinsdag, tweede uur (09:10 – 10:00)

Beginsituatie:

De klas heeft nog niet eerder gepraat over teksten en de onderwerpen hiervan. Ze vinden het waarschijnlijk spannend en weten nog niet goed hoe ze zo’n dialoog moeten aanpakken.

Doelen voor docent:

- De docent probeert niet sturend op te treden.

- De docent controleert of alle leerlingen meedoen met de dialogen.

Spullen, media, etc. - Whiteboard - TED-talk

- Hulpvragen - Kort betoog

Tijd Fase Wat doet/zegt de docent? Wat doen de leerlingen? Leer-activiteit

09:10 - Docent groet de leerlingen en begint met de les. De leerlingen komen binnen en gaan zitten.

- 09:10 – 09:15 Introductie De docent introduceert de lessenserie:

- Waarom doen we dit?

- Hoe zit de lessenserie in elkaar?

Vervolgens introduceert de docent de les van vandaag.

De leerlingen luisteren en stellen eventueel vragen

ter verduidelijking. -

09:15 – 09:25 Verkenning De docent laat een filmpje zien van een TED-talk waarin tien tips voor een goed gesprek worden

aangegeven. De leerlingen schrijven mee en na afloop wordt hen gevraagd deze te herhalen. De docent vult aan waar nodig.

De leerlingen kijken het filmpje en schrijven mee. Oriënteren & analyseren

09:25 – 09:30 Verkenning De docent vraagt de leerlingen vervolgens wat zij zelf nog zouden toevoegen. Daarna ligt de docent de voorwaarden voor een VLOEI-end gesprek (vragen stellen, luisteren naar anderen, oordelen even uitstellen, evenveel aan het woord zijn, inhoudelijk de diepte in gaan) toe en bespreekt deze ook.

De leerlingen zijn stil en schrijven mee, zodat ze een overzicht in hun schrift krijgen. De leerlingen geven input als ze dat willen.

41

09:30 – 09:40 Toepassing De docent deelt een blaadje uit met daarop hulpvragen voor tijdens het discussiëren (zie bijlage 10a) en legt de opdracht uit. De klas wordt opgedeeld in groepjes van vier. Elk groepje krijgt een kort betoog met stelling (zie bijlage 10b) en stelt een voorzitter aan. Voordat de dialoog gevoerd wordt krijgt iedereen vijf minuten om het betoog te lezen en zijn/haar mening over dit onderwerp te formuleren en op te schrijven.

De leerlingen gaan in de groepjes zitten en schrijven in stilte hun mening over het onderwerp op, met argumenten en voorbeelden die ze kunnen gebruiken tijdens het discussiëren.

Toepassen

09:40 – 09:50 Toepassing De groepjes bespreken hun mening over het onderwerp aan de hand van de hulpvragen. Aan het eind van de dialoog moet de voorzitter een

samenvatting van de dialoog geven en antwoord geven op de stelling: wat zou jullie beslissing zijn?

De leerlingen geven elk hun mening en

discussiëren over de stelling. De voorzitter geeft ook zijn/haar mening en luistert/schrijft mee.

Toepassen

09:50 – 10:00 Bespreken Elke voorzitter geeft antwoord op de vraag en geeft een samenvatting van de dialoog. Elk groepje geeft ook aan wat er wel en niet goed ging in de dialoog.

De leerlingen zijn stil en luisteren naar de voorzitter. Als deze klaar is mogen zij een toevoeging doen.

Evalueren

42 Leskern: LES 2

In deze les ligt de nadruk op de externe dialoog: het praten met elkaar over een onderwerp. De leerlingen leren hoe zij met een langere tekst aan de slag kunnen gaan en deze kunnen gebruiken bij hun dialoog. Dit is een eerste stap in het leren van dialogen voeren.

Leerdoelen voor leerlingen:

- Aan het eind van de les hebben de leerlingen kennis gemaakt met het voeren van een externe dialoog aan de hand van een tekst. - Aan het eind van de les kunnen de leerlingen hun mening verwoorden en samenvatten.

Zakelijke gegevens: 4H

25 lln.

Woensdag, vijfde uur (12:00 – 12:50)

Beginsituatie:

De vorige les hebben de leerlingen geleerd wat een goede dialoog is en hier kort met elkaar mee geoefend. In deze les worden deze vaardigheden uitgebreid.

Doelen voor docent:

- De docent probeert niet sturend op te treden.

- De docent controleert of alle leerlingen meedoen met de dialogen.

Spullen, media, etc. - Filmpje

- Tekst

- Gespreksvragen - A3-papier - Knutselspullen

Tijd Fase Wat doe ik/ Wat zeg ik Wat doen de leerlingen Leer-activiteit

12:00 - Docent groet de leerlingen en begint met de les. De leerlingen komen binnen en gaan zitten. -

12:00 – 12:05 Introductie De docent laat een kort filmpje zien over het onderwerp waar de tekst over zal gaan.

De leerlingen kijken in stilte naar het filmpje. Oriënteren 12:05 – 12:15 Oriënteren De docent laat de leerlingen zelf groepjes van vier

maken en laat hen discussiëren over het onderwerp aan de hand van gespreksvragen (zie bijlage 11a).

De leerlingen gaan in groepjes van vier in gesprek over het onderwerp van het filmpje aan de hand van

gespreksvragen.

Discussiëren.

12:15 – 12:25 Toepassen De docent deelt de tekst (zie bijlage 11b) uit en laat de leerlingen deze in stilte lezen.

De leerlingen lezen de tekst in stilte. Aandachtig lezen

12:25 – 12:50 Toepassen De docent deelt A3 bladen uit en legt de opdracht uit. Als de poster nog niet af is, moeten de leerlingen deze afmaken voor de volgende les.

De leerlingen gaan nu in dezelfde groepjes uiteen en werken aan een poster over het onderwerp van de tekst. Dit mag alles zijn, als er maar een duidelijke mening in naar voren komt met citaten uit de tekst. Deze poster moeten ze de volgende les in +/- 3 minuten presenteren.

Oefening maken

43 Leskern: LES 3

In deze les wordt de nadruk gelegd op de interne dialoog. Leerlingen krijgen uitleg en een voorbeeld over het opmerken van reacties bij een tekst en gaan hier ook zelf mee aan de slag.

Leerdoelen voor leerlingen:

- Aan het eind van de les weten de leerlingen hoe zij de Tovani-methode moeten gebruiken.

- Aan het eind van de les weten de leerlingen wat een interne dialoog is en hoe ze dit zelf kunnen doen a.d.h.v. een tekst.

Zakelijke gegevens: 4H

25 lln.

Donderdag, tweede uur (09:10 – 10:00)

Beginsituatie:

Afgelopen les zijn de leerlingen bezig geweest met de externe dialoog, dit moet deze les nog afgerond worden.

Doelen voor docent:

- De docent zorgt ervoor dat duidelijk gemodeld wordt hoe je een interne dialoog aangaat met de tekst.

Spullen, media, etc. - Twee teksten - Schrijfblaadjes

Tijd Fase Wat doe ik/ Wat zeg ik Wat doen de leerlingen Leer-activiteit

09:10 - Docent groet de leerlingen en begint met de les. De leerlingen komen binnen en gaan zitten. -

09:10 – 09:25 Afronding

vorige les

De docent geeft elk groepje 3 minuten om hun mening te presenteren a.d.h.v. de poster.

Elk groepje presenteert hun mening over de

‘privacy’ aan de hand van hun poster. Toepassen 09:25 – 09:35 Introductie De docent legt uit wat een interne dialoog is. Dit

wordt gedaan door gebruik te maken van de Tovani-methode. De docent geeft uitleg en modelt dit zodat de leerlingen weten wat ze moeten doen.

De leerlingen luisteren en volgen de stappen van de docent.

Luisteren

09:35 Verwerking De docent geeft de leerlingen de keuze tussen

twee teksten:

- Agressieve docent (zie bijlage 12a) - Problemen bij het corps (zie bijlage 12b)

De leerlingen kiezen een tekst. Kiezen

09:35 – 09:40 Oriënteren De leerlingen krijgen vijf minuten de tijd om in een alinea van max. 100 woorden hun mening over het onderwerp op te schrijven (zonder de tekst te hebben gelezen).

De leerlingen beantwoorden een van deze vragen:

1. (Agressieve docent): Hoever mogen leraren gaan bij een vervelende leerling? Is alles toegestaan? Zo niet, waar ligt de grens?

44

2. (Problemen bij het corps): Hoever mag het corps gaan bij de

ontgroeningen van nieuwe

studenten? Is alles toegestaan? Zo niet, waar ligt de grens?

09:40 – 09:50 Verwerken De docent deelt nu de teksten uit en zet de leerlingen (in stilte) aan het werk.

De leerlingen lezen de tekst en gebruiken daarbij de Tovani-methode.

Aandachtig lezen 09:50 – 10:00 Evalueren De docent geeft de leerling nu de tijd om hun

geschreven alinea van voor het lezen te herlezen en aan te vullen of te herschrijven. Hierbij moeten zij elementen uit de tekst gebruiken (zowel voor- als tegenargumenten).

De leerlingen herlezen hun alinea en vullen deze aan of herschrijven deze aan de hand van de gelezen tekst. Deze moeten aan het eind van de les ingeleverd worden.

Reviseren

45 Leskern: LES 4

In deze les gebruiken de leerlingen alle stof die ze in de vorige lessen hebben gebruikt om zowel intern als extern in dialoog te gaan met de tekst. Leerdoelen voor leerlingen:

- Aan het eind van de les weten de leerlingen hoe zij intern en extern een dialoog aan kunnen gaan met elkaar en de tekst.

Zakelijke gegevens: 4H

25 lln.

Vrijdag, vierde uur (11:10 – 12:00) Beginsituatie:

De vorige les hebben de leerlingen een alinea met hun mening over een van de teksten ingeleverd, dit wordt deze les afgesloten.

Doelen voor docent:

- De docent probeert niet te sturen in de dialogen.

- De docent zorgt ervoor dat iedereen meedoet met de dialoog.

Spullen, media, etc. - Tekst

- Discussievragen

Tijd Fase Wat doe ik/ Wat zeg ik Wat doen de leerlingen Leer-activiteit

11:10 - Docent groet de leerlingen en begint met de les. De leerlingen komen binnen en gaan zitten. -

11:10 – 11:15 Afsluiten De docent leest drie van de ingeleverde meningen voor. De leerlingen luisteren naar de meningen. Luisteren 11:15 Introductie De docent introduceert het thema van de tekst zonder

hier diep op in te gaan.

De leerlingen luisteren. Luisteren

11:15 – 11:20 Interne dialoog De docent laat de leerlingen opschrijven wat ze van dit onderwerp vinden in maximaal 100 woorden.

De leerlingen schrijven hun eerste ingeving over het onderwerp op.

Schrijven 11:20 – 11:30 Externe dialoog De docent laat de leerlingen zelf in groepjes van vier

zitten. Door antwoord te geven op discussievragen (zie bijlage 13a) praten de leerlingen over dit onderwerp.

Aan de hand van de discussievragen voeren de

leerlingen een dialoog over het onderwerp van de tekst.

Discussiëren

11:30 – 11:45 Interne dialoog De docent deelt de tekst (zie bijlage 13b) uit en laat de leerlingen de tekst lezen.

De leerlingen lezen de tekst en gebruiken de Tovani- methode om hun gedachten op te schrijven.

Aandachtig lezen 11:45 – 11:55 Externe dialoog De docent laat de leerlingen weer praten over het

onderwerp van de tekst en geeft aan dat de leerlingen aan het eind van de dialoog een korte samenvatting van het gesprek moeten geven.

De leerlingen bespreken de discussievragen van voor het lezen opnieuw. Hierin gebruiken zij hun aantekeningen bij de tekst om hun mening aan te vullen of aan te passen door terug te verwijzen naar de tekst.

Dialoog voeren.

11:55 – 12:00 Evaluatie De docent stelt hulpvragen als dit nodig is:

- Waar hebben jullie het meeste over gehad? - Waar zaten de grootste verschillen?

46

47

Bijlage 10a: hulpvragen les 1 Open vragen

• Hoe denk jij daarover? • Waarom vind je dat?

• Kun je een voorbeeld geven?

• Door welk element in de tekst denk je dat? • Wat is nu onze conclusie?

Vertel...

• Hoe je er zelf over denkt

• Wat je opviel toen je de tekst las • Wat je herkent in het verhaal • Waarom je iets denkt of vindt

48

Bijlage 10b: tekst les 1: ‘Wees niet zo gevoelig en laat die Eftelingpoppen lekker zoals ze zijn’

Wees niet zo gevoelig en laat die Eftelingpoppen lekker

zoals ze zijn

De attractie Carnaval Festival in Spookjespark de Efteling. Het pretpark heeft enkele omstreden Afrikaanse en Aziatische stereotypen in de populaire attractie aangepast. ©ANP

In Mali kennen ze het begrip sanankuya. Dat betekent dat je grappen maakt met de naburige stam. Je noemt ze bijvoorbeeld ‘vieze bonenstelers’. Of met je schoonmoeder. Dan zeg je dat ze een varkensneusje heeft, schrijft corporate antropoloog Danielle Braun. Die grappen zijn

helemaal niet onbeleefd.

Integendeel; als je ze níet maakt ben je onbeleefd. Juist als je grove grappen kunt maken, dan zeg je over elkaar dat je zóveel om elkaar geeft dat jullie relatie tegen humor kan. Je verheft de relatie tot bloedverwantschap. Want alleen met broers en zussen maak je dat soort grappen. Eventuele spanning tussen jullie ontlaad je met een grap.

Inuït zingen spotliedjes over degenen die hun erf niet schoonhouden. Zo word je er zonder gezichtsverlies aan herinnerd dat je je aan de sociale codes moet houden. Belangrijk, in een gebied waar een vies erf roofdieren kan aantrekken én waar je liever niet te direct bent omdat je afhankelijk bent van elkaar. Politie- en brandweermensen doen vaak hetzelfde: met een grap elkaar feedback geven in een beroep waar collegialiteit van levensbelang is.

Karikaturen

Eftelingpoppen zijn, afhankelijk van je smaak, hele slechte of hele leuke karikaturen van volkeren overal op de wereld. Rare Nederlanders op klompen, Franse kaasboertjes, Italiaanse pizza- eters, Chinezen met spleetogen, Inuït die naast ijsberen staan. Er klopt natuurlijk helemaal niks van. Gelukkig staan we er allemaal even raar op.

Door te zeggen dat de Afrikaanse en Aziatische poppen aanstootgevend zijn, versterk je juist verschil en neokoloniale ongelijkheid. Je zegt dan eigenlijk: westerlingen mogen geen grappen maken over Afrikanen en Aziaten. Want die zijn kwetsbaar. Daarmee bevestig je het beeld van

49

machtig neokoloniaal Europa en Noord-Amerika tegenover de minderwaardige rest van de wereld.

Als ik op podia en in mijn boeken zeg dat je veel van Masaï of Maori kunt leren, word ik weleens beticht van ‘culturele toe-eigening’. Dat vind ik achterhaald. Masaï leren ook veel van westerse managementtheorieën en gezondheidszorg. Natuurlijk hebben we een bloedig verleden met elkaar en is een deel van de ongelijkheid terug te voeren op de geschiedenis. Daar hebben we nog veel in te herstellen. Dat vraagt om voorzichtigheid. Maar er is ook een nieuwe werkelijkheid. De Afrikaanse filmindustrie en kunstsector bloeien ongekend. Aziatisch toerisme breidt

razendsnel uit over de wereld. De Arabische wereld voert haar eigen bevrijdingsstrijd en is beter af zonder onze bemoeizucht.

Westerse uitdagingen

Willen we die nieuwe verhoudingen wel zien? Of blijven we hangen in oude machtspatronen? Het wordt hoog tijd dat we elkaar serieus gaan nemen. Afrika heeft haar problemen en die zijn groot. Armoede in Azië is schrijnend. Een zwarte huidskleur is ook in Nederland nog steeds recept voor discriminatie. Daar moeten we wat aan doen met elkaar. Maar onderschat witte westerse uitdagingen niet; depressie volksziekte nummer 1, een bureaucratie die vastdraait, eenzame ouderen. We zijn niet beter, niet verder ontwikkeld en ook niet minder tribaal dan ‘de verre ander’.

Er valt veel van elkaar te leren. Dat begint met elkaar serieus te nemen. En je neemt elkaar pas echt serieus als je goede foute grappen over elkaar maakt. Dus cabaretiers en poppenmakers aller landen… Graag grappen over en weer. Als broers en zussen. Laten we een einde maken aan gevoeligheid en elkaar eens lekker bij de varkensneus grijpen.

50

Bijlage 11a: gespreksvragen les 2

Gespreksvragen dialoog ‘Privacy’ – les 2

Ouders willen graag weten hoe het gaat met hun kind op school, leerlingen vinden

dit niet altijd prettig. Daar heb je zelf vast ook wel een mening over. Het blijkt niet zo

eenvoudig te zijn om vast te stellen of scholen hier te ver in gaan.

Wat denk je:

1. Wat vind je er eigenlijk van dat je ouders zomaar al je cijfers en je absentie en

dergelijke bij kunnen houden?

2. Ervaar je het als belangstelling en steuntje in de rug, of is het voornamelijk

irritant?

3. Scholen zijn verplicht informatie te geven aan ouders, maar moeten ze geen

toestemming vragen aan de leerling?

4. Is er een leeftijd vanaf wanneer de leerling om toestemming gevraagd moet

worden?

5. Moet alles bijgehouden worden in Magister?

6. Welke onderdelen zouden je ouders wel mogen zien?

7. Welke onderdelen zouden je ouders niet mogen zien?

51

Bijlage 11b: tekst les 2: ‘Mijn ouders krijgen een pushmelding van al mijn nieuwe cijfers’

‘Mijn ouders krijgen een pushmelding van al

mijn nieuwe cijfers'

Spijbelen, te laat komen of die ene onvoldoende voor je ouders verborgen houden? Dat gaat tegenwoordig niet zo makkelijk meer. Ouders kunnen het schoolgedrag van hun kind bijna real- time volgen via allerlei leerlingvolgsystemen als Magister of SOMtoday.

En dat gaat te ver, vinden sommige politici. "Ouders hoeven echt niet te weten of de leerling een keertje in het fietsenhok aan het zoenen is", zegt Paul van Meenen (D66), die het onderwerp maandag onder de aandacht bracht. Leerlingen hebben volgens de politicus dus meer recht op privacy.

Maximiliaan (18) zit in het laatste jaar van de havo op een school in Leeuwarden en ook zijn ouders zien alles wat hij op school uitspookt. "Mijn ouders krijgen een pushmelding van ieder nieuw cijfer en weten het vaak eerder dan ik", zegt hij. "Laatst ging ik een week naar Parijs toen de cijfers binnenkwamen. Dan word ik meteen gebeld met de vraag waarom ik een onvoldoende heb gehaald." De ouders van de 18-jarige scholier wonen op Vlieland, terwijl Maximiliaan in Leeuwarden naar school gaat. Hij woont dus sinds kort op zichzelf. "Ze bellen me trouwens niet alleen als ik een nieuw cijfer heb gehaald", zegt hij. "Ook als ze zien dat ik me heb ziek gemeld, hangen ze aan de telefoon met de vraag waarom ik nou weer ziek was en vragen ze of ik morgen wel weer naar school ga."

Ergens snapt Maximiliaan het wel. "Genoeg leerlingen spijbelen om bijvoorbeeld te blowen", zegt hij. "Alleen dat doe ik helemaal niet, maar ik moet me nu wel continu verantwoorden."

De ouders van Maximiliaan hebben een standaard inlog voor het online volgsysteem gekregen die, ook al is hij achttien, nog steeds geldig is. Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens is het twijfelachtig of dat mag.

"Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) mogen ouders de persoonsgegevens van hun kind inzien tot hun zestiende", zegt de organisatie. "Is iemand zestien jaar of ouder? Dan heeft een kind zelf recht op inzage en moet hij de school expliciet toestemming geven, voordat die de gegevens aan de ouders kan geven." "Die toestemming moet heel specifiek worden aangegeven", zegt de autoriteit. "Stilzwijgende toestemming of toestemming die er misschien al was voordat het kind zestien werd, geldt niet."

Maar op dit moment wordt door scholen voor het verstrekken van de gegevens van zestienplussers aan de ouders helemaal geen toestemming gevraagd. We vroegen aan privacyjurist Arnoud van Engelfriet of dat zomaar kan. "Vanaf je zestiende moet je inderdaad toestemming geven", zegt Van Engelfriet. "Maar als het verstrekken van gegevens nodig is voor het uitvoeren van je taak, is toestemming niet nodig." Volgens de jurist kun je beargumenteren