• No results found

UITGEWERKT VOORONDERZOEK

In document Het verschil zit hem in het product (pagina 44-50)

Bijlage 1 Uitgewerkt vooronderzoek Bijlage 2 Vragenlijst combinatieconditie Bijlage 3 Vragenlijst uitlegconditie Bijlage 4 Vragenlijst prijsconditie

Bijlage 5 Toetsing assumpties regressieanalyse IMBP-variabelen

Bijlage 6 Toetsing assumpties regressieanalyse demografische gegevens Bijlage 7 Syntax van het SPSS-bestand

BIJLAGE 1 UITGEWERKT VOORONDERZOEK

Wat vinden jullie van biologisch vlees? Kopen jullie wel eens biologisch vlees? Waarom wel, waarom niet?

“Ik eet weinig biologische producten. Ik laat me leiden door de dingen die ik hoor, zoals het is duurder, het is niet altijd beter. Misschien omdat ik er te weinig van weet. En misschien omdat ik biologisch voedsel met geitenwollensokken mensen associeer.”

“Zo denk ik er eigenlijk ook wel een beetje over. Ik eet eigenlijk ook nooit biologisch vlees. Mijn moeder doet de boodschappen en die koopt het eigenlijk nooit, ze ziet er ook niet echt de voordelen van in.”

“Wij kopen het ook niet heel bewust denk ik, alhoewel de laatste tijd gaan we wel vaker naar de slager, omdat we dan weten dat het vlees van zijn eigen koeien afkomt. En omdat je de laatste tijd toch wel veel hoort over plofkippen en noem maar op. In het nieuws is behoorlijk veel over dat het allemaal goedkoop vlees is en ook slecht voor de dieren. Bij mij zijn de kinderen ook de deur uit, dus dan is de huishoudportemonnee net iets breder dan voorheen. En daarom is het ook makkelijker om naar de slager te gaan.”

“Wij kopen het niet bewust. Volgens mij kopen wij nooit eigenlijk biologische producten. Niet alleen vlees, maar andere producten ook niet.”

Wat vinden jullie van vleesvervangers? Kopen jullie wel eens vleesvervangers? Waarom wel, waarom niet?

“Ik heb het wel heel lang gegeten, omdat ik een tijdje vegetarisch was. Maar sinds ik weer vlees eet, niet meer.

“Nee, vleesvervangers eten wij ook niet.”

“Ik heb het wel eens gekocht voor een vriendin, die vegetarisch is, maar voor mezelf, nee.

“Ik heb net een vegetarisch boek gekocht, omdat ik op zoek was naar wat anders. Je hoort wel dat vlees heel erg vol zit met hormonen en mijn zoon is al langer dan ik en hij is 13 en toen dacht ik hij groeit zo hard, zou dat nou door de hormonen in het vlees komen of is het gewoon genetisch bepaald. Maar soms vraag je je dat wel af, dus ik probeer wel in een week veel kip en vis te eten. En daarnaast wil ik kijken of het ook vegetarisch kan, maar daar ben ik nog niet mee begonnen. In een restaurant eet ik ook wel eens een vegetarisch gerecht en daar zitten echt hele lekkere dingen bij.

Vinden jullie (een te hoge) prijs een argument om geen biologisch vlees of vleesvervangers te kopen?

“Als het twee keer zoveel kost, terwijl je in de supermarkt ook vlees voor de helft van de prijs hebt, kan ik me dat voorstellen.”

“Het heeft ook met de smaak te maken. Op het moment dat iets heel lekker is, dan ga je er ook voor betalen. Maar als het onderscheid niet duidelijk is”

“Maar dat onderscheid proef je toch wel!” “Ja?”

“Dat vinden wij wel ten minste” Bij de slager als je dat vlees koopt dat je dat wel proeft. En dan praat je toch ook over biologisch vlees”

Wat vinden jullie ervan om bijvoorbeeld minder biologisch vlees te kopen, zodat de prijs niet hoger is?

“Dat zouden we eigenlijk moeten doen!” “Ja!”

“Eigenlijk wel, maar daar heb ik nog al moeite mee. De gehaktbal die overblijft is meestal voor mij.” “Ik denk dat je mensen beter kan bereiken als je vertelt wat de meerwaarde is van biologisch vlees.” “Ja en je eet over het algemeen ook te veel vlees. Dat hebben we ook wel eens dat we een dag geen vlees eten en een gekookt eitje erbij.”

“Vroeger deed je dat uit armoe en tegenwoordig doe je dat omdat je denkt ik eet te veel vlees.”

Wat vinden jullie ervan om na te denken over hoe je je budget anders kan indelen, zodat je meer geld kunt besteden aan duurzame voeding?

“Nee, dat zou ik niet doen.”

“Ik denk ook niet dat ik dat zou doen.”

“Ik vind het sowieso zonde om echt veel geld uit te geven aan eten. Dan ga ik die keuze al helemaal niet maken.”

“Ik gaf net eigenlijk al aan dat nu de kinderen uit huis zijn dat we meer geld overhebben en daardoor kies je eerder voor vlees van de slager. Ik vind dat je daar een beter stukje vlees krijgt. Als de kinderen nog thuis waren en als je dan voor een week vlees koopt bij de slager, ben je best wel veel geld kwijt, dus het is eigenlijk veel te duur bij de slager. Als dat nou goedkoper werd, of ze maakten het andere duurder, dan kies je er misschien sneller voor.”

“Sowieso is vlees gewoon duur. Alles wat beter is, rundergehakt, of minder vet is allemaal duurder. Ik koop het wel hoor, maar de afweging biologisch vlees, dat nee, dan maar het duurdere gewone vlees kiezen.”

“Dat heb ik bij de kipfilet wel, als je dat in de winkel ziet liggen, die plofkip, dat is vol met water. Dan denk ik dat is gewoon slecht, slecht vlees. Ik eet het wel hoor”

Wat vinden jullie ervan dat als meer mensen biologisch vlees en vleesvervangers gaan kopen dat deze producten dan na verloop van tijd automatisch goedkoper worden?

“Op het moment dat het verkocht wordt onder het mom van het is gezonder. Als je kijkt vanuit het marketingperspectief moet het tweedelig zijn. Aan de ene kant moet het gezonder zijn. Mensen zijn tegenwoordig heel erg met hun gezondheid bezig. Aan de andere kant moet het heel diervriendelijk zijn, denk ik. Dat is tenminste ook een reden voor mij om te zeggen ik neem scharrelkippen, of scharreleieren, of weet je weide-eieren. Dat is dan duurder maar dat maakt me niet uit. Het gekke is, biologische dingen koop ik gewoon niet zo gauw. Ik weet niet waarom. Scharreleieren heten niet biologisch en daar zit bij mij wel iets.”

“Je hebt misschien ook nog het idee dat je naar een biologische winkel moet om biologische spullen te kopen.”

“Maar op vlees staat ook vaak ‘biologisch’ en dan kijk ik er al niet eens meer naar. Dat is heel raar, heel gek. Dan denk ik: ik weet niet wat erin zit, maar volgens mij geen echt vlees. Maar als ik weide-eieren of vrije uitloop weide-eieren of scharrelweide-eieren, dat klinkt wel weer vriendelijk en daar wil ik dan wel weer extra voor betalen.”

Wat vinden jullie ervan om op aanbiedingen van biologisch vlees of vleesvervangers af te gaan?

“Ja, dan zou ik het misschien een keer proberen. Omdat je dan denkt: oh het is nu toch goedkoper. “Ja ik denk dat ik dan eerder geneigd ben het te kopen.”

“Nee, ik niet, als er biologisch op staat dan niet, nee. Gek he!” “Jij associeert het niet met gezond”

“In mijn hoofd is biologisch toch iets anders dan zeg maar de vrije uitloop eieren. Dat is heel raar. Dat is echt een mindset.”

“Die bewustwording”

“Biologisch is in mijn ogen echt die geitenwollensokken, en dat wil niet zeggen dat het niet gezond is, het zal best gezond zijn. Ik weet het niet, het is niet aantrekkelijk, het is niet hip!”

“Ik herken daar wel wat in, ik heb het gevoel dat daar helemaal geen vlees meer in zit ofzo.”

“Terwijl ik er toch wel mee bezig ben, ik neem rundergehakt en de lekkere stukjes vlees bij de slager.” “Dan denk je dus wel al biologisch alleen dat woord…”

“Ja, misschien ben ik daar de enige in. Met pure producten ben ik wel bezig!” “Ja, je let meer op pure producten dan echt op het woord biologisch.”

“Ja, je zou er eigenlijk een ander woord voor moeten bedenken” “Misschien wel ja.”

“Net zoals de zoetjes, dat ze over zijn gegaan naar de stevia, dat is een natuurlijk product. En dat liep als een trein.”

“En volgens mij werkt het bij de eieren dan, als je die vergelijkt, toch ook wel beter dan bij het vlees. Vrije uitloop eieren, weide-eieren.”

“Ja precies.”

“Bij vrije uitloop eieren zie je kippen gewoon lopen. Daar is die mindset al anders!” “Ja.”

“Ja. Dan kijk je ook niet zozeer naar de prijs, wat de goedkopere eieren zijn” “Dan koop ik ook al de duurdere soort.”

“Daar let je minder op de prijs, je koopt gewoon liever scharreleieren”

Wanneer zou jij in plaats van ‘gewoon’ vlees, biologisch vlees of vleesvervangers kopen?

“Ik zit even te denken, als het echt niet zou uitmaken qua prijs denk ik. Dat zou bij mij een voornaamste reden zijn.”

“Ja, dat ook.”

“Daar zou ik ook voor gaan.”

“En de prijs moet dan ook wel aantrekkelijk zijn.”

“Het moet niet een heel groot verschil zijn. Zoals niet biologisch vlees 5 euro en biologisch vlees 10 euro. Ik denk dat als je er op zet: gezonde, leuke koe heeft een goed leven gehad. Dat je er dan best wel iets meer voor wilt betalen.”

“Ja dan maakt het niet uit of het 6 euro is of 4 euro, maar als het echt het dubbele is..”

“Ik denk dat ik het zou doen als duidelijker is waarom is het beter. Als er nu biologisch op staat denk ik: wat is biologisch. Wat houd het in? Als je duidelijker zegt, het heeft een beter leven gehad, dan zou ik het denk ik ook kopen en dan zou ik er ook meer geld voor over hebben denk ik.”

“Dat er op de verpakking komt te staan minder hormonen zitten er in dit vlees, of minder bewerkt.” “Ze zullen het wel groter moeten aanpakken dan alleen op de verpakking zetten. Want ik kijk nu al niet meer naar een verpakking van biologisch.”

“Er moeten misschien meer van die Zembla uitzendingen komen waarin duidelijk wordt, hoe slecht het slechte vlees is. Ik bedoel als je die beelden ziet van kippen die het echt slecht hebben, dan denk ik ook wel van: dat kan toch niet de bedoeling zijn van hoe het hier allemaal gaat. En bij koeien wordt het vlees ook op die manier gemaakt wordt. En dat je het verschil laat zien met hoe dat bij biologisch vlees is.”

“Daarom ben ik toen ook vegetarisch geworden. Ik zag op tv hoe die kippetjes in zo’n hok bij elkaar zaten. Ik eet wel veel vis.”

“Ja, maar daar wordt ook al zoveel over gepraat dat daar hormonen inzitten. Zoals pangasius filet, als je dat hoort.”

“Er is geen goede zalm die uit de fabriek komt volgens mij.” “En scampi’s en garnalen, ik vind het allemaal maar moeilijk hoor!” “Alles is de laatste tijd zo slecht voor je.”

“Overal is wel wat voor te zeggen. Dat is misschien ook nog wel een puntje dat mensen zoiets hebben van ja…”

“Het is te veel ja. Dit is ongezond, dat is ongezond.”

“Soms lees ik alle berichtgeving over slechte voeding niet eens meer.”

“Nee, want soms denk je dat je iets gezonds eet, yoghurt bij wijze van spreken, en de week erop hoor je dat er aan yoghurt weer van alles mankeert.”

“Het is moeilijk he! Zoveel mogelijk gevarieerd eten volgens mij. Dat is volgens mij het beste.” “Niet te veel.”

“En niet te veel, met mate, ja. Maar goed biologisch vlees, ik zou het een andere benaming geven. Als er echt een campagne achter zou staan, waarbij je duidelijk de voordelen van dit vlees en zeg maar de gezonde elementen eraan ook waar ik dan gevoelig voor ben, moeders voor hun kinderen, want het zijn toch vaak de moeders die de boodschappen doen in het algemeen. Dan denk ik wel dat je een mindswitch kunt maken. En dan zou je dus kinderen op scholen al, dat je kinderen daarover na laat denken. Daar zijn ze natuurlijk ook al mee bezig, maar vanuit verschillende kanten zou je dat kunnen..”

“Ik maak wel eens foldertjes voor de slager bij ons en die slager heeft een poster op het foldertje laten zetten met een foto van zijn eigen koeien die bij ons in het weiland achter staan. Daardoor denk je ook wel van: o, ja! Dus doordat ik dat zag, had ik ook wel zoiets van nu zie je dat het echt die eigen koeien zijn. Dat soort dingen zorgt ervoor dat je het meer ziet.”

“Ik zou ook meer de negatieve dingen van het gewone vlees laten zien. Zoals de plofkippen, dan ga je weer minder kip eten. Net zoals bij die kuikentjes en dat ik daarom helemaal geen vlees meer ging eten.”

“Dat is zeker zo, want als je ziet hoe slecht dat gebeurt, dan denk je van: daar wil ik niet aan mee doen. En als je dan zo’n stukje vlees in de supermarkt ziet liggen, dan weet je waar het vandaan komt.”

“Ik vraag me af of het op de lange termijn werkt. Ik ben er ook heel gevoelig voor, maar als ik het zie op televisie, zap ik ook wel snel weg. Dan denk ik: ja, jongens er ligt zoveel in de winkel, waarvan ik denk ik weet niet meer wat slecht of goed is. Ik ben gevoeliger voor dingen waarvan ze zeggen: dit is gezonder!”

“Als je het heel negatief gaat benaderen, dus heel veel die slechte kant laat zien, dan ga ik er niet meer naar kijken denk ik. Al dat gedoe daar heb ik dan geen zin in. Ik ben sowieso niet zo gevoelig voor die negatieve kant, dat maakt me niet zoveel uit.”

“Die plofkip is misschien ook wel té goedkoop. Is dat niet zo? Die gooien ze met kiloknallers in de winkel en dan is het toch wel heel gemakkelijk om zo’n pakket mee te nemen.”

“Maar heeft het ook niet met vertrouwen te maken, want ik vertrouw niet alles wat in de winkel ligt. Ik heb te vaak het programma, keuringsdienst van waarde, gezien. En daardoor ben ik heel sceptisch geworden ten opzichte van producten die in de winkel liggen. Want ze verkopen van alles, er staat van alles op. Maar als ik dan dat programma bekijk denk ik: 80% is toch allemaal marketing.”

“Maar ik hou wel vaker de etiketten in de gaten, of er veel e-nummers op staan. Dat soort dingen daar zit ik meer op te letten, dan ik voorheen deed. Als ik dan producten zie met veel e-nummers en als er dan een beter alternatief is, dan ga ik toch voor iets gezonders. Dat komt dan ook door dat programma, keuringsdienst van waarde, die hebben het ook vaak over die e-nummers. Dat neem je dan toch wel mee, onbewust.”

“Ja, zeker. En dan heb je ook nog al die certificaten met die stempels, keurmerken, dat kan voor mij ook wel een reden zijn waarom ik iets kies.”

“Ja.”

“Fairtrade daar ga ik dan wel weer vaak voor in de winkel.” “Nee, dat heb ik weer niet zo erg.”

“Als ik de keuze heb, bijvoorbeeld bij bananen, neem ik altijd degene met het stickertje erop. En chocolade neem ik ook altijd de fairtrade van.”

“Nee, daar ben ik eigenlijk niet zo van.”

“Komt ook doordat we toen een project hadden op school, waar we een half jaar mee bezig waren en we ook vaker naar de winkel moesten om dat te halen. Sindsdien let ik er dus makkelijker op.”

In document Het verschil zit hem in het product (pagina 44-50)