• No results found

Uitbloei wordt beïnvloed door bewaring

Hoofdstuk IV: Bespreking

2. Uitbloei wordt beïnvloed door bewaring

Zowel bij ‘Pia’, als bij ‘Sachsenstern’, waren er verschillen in ontwikkelingsstadia te zien tussen de verschillende bewaaromstandigheden net na de bewaring. Er was geen ontwikkeling van de bloemen gedurende de bewaring bij 2°C en bij de eerste week bewaring bij 7°C. Dit kan het gevolg zijn van het stilleggen van de respiratie. Hierdoor is er minder energie beschikbaar tijdens de bewaring om de groei en de ontwikkeling van de bloemen verder te laten doorgaan. Tijdens de tweede week bewaring bij 7°C was er wel een trage ontwikkeling waardoor er minder kleurtonende en meer knoppen in kaarsvlam te zien waren. Dit wijst erop dat de temperatuur nog voldoende hoog was om de respiratie te laten doorgaan, waardoor de bloemen verder ontwikkelden. Tijdens de bewaring bij 15°C is de verder ontwikkeling van de bloemen niet gestopt. Ze ging echter wel trager dan voor de controleplanten in huiskameromstandigheden. Zo is te zien in Figuur 21 en Figuur 25 dat het aandeel open bloemen van de controle na 1 week en 2 weken in de huiskamer hoger is dan onmiddellijk na bewaring bij 15°C. Bij ‘Pia’ viel de ontwikkeling bij 15°C na 2 weken bewaring zelfs volledig stil. Dit kan verklaard worden door de verminderde opname van water, die eerder besproken werd. Er vond geen celstrekking meer plaats en de bloemenknoppen groeiden niet meer verder. De vertraging van de ontwikkeling bij 15°C tegenover deze van de controle kan verklaard worden door een mogelijks hogere beschikbaarheid van koolhydraten en hogere temperatuur in de huiskamer bij de controle. Dit zorgt voor een snellere respiratie en dus een snellere ontwikkeling van de bloemen.

56

Planten die 1 week werden bewaard, verwelkten sneller en bloeiden vroeger uit tot een verwelking van meer dan 20% dan de controle. Voor ‘Pia’ was dit laatste gemiddeld 2 dagen vroeger, ongeacht de bewaartemperatuur. Voor ‘Sachsenstern’ was dit enkel het geval bij een bewaartemperatuur van 15°C, waarbij de bloemen 11 dagen sneller uitbloeiden. Het maximale aandeel opengebloeide bloemen veranderde niet. Bij 15°C kan de vroege verwelking toegeschreven worden aan het grotere aandeel open bloemen en knoppen in kaarsvlam net na bewaring.

Het maximale aandeel bloemen die openkwamen, daalde na 2 weken bewaring voor beide cultivars. Dit kan het gevolg zijn van een uitputting van de aanwezige reservestoffen, zoals koolhydraten. Bij een bewaartemperatuur van 2°C bleef de curve van de open bloemen bij ‘Pia’ langer constant bij het maximale percentage. De verwelking van de planten startte bij 2 weken bewaring vroeger dan de controle, maar het duurde wel langer vooraleer meer dan 20% verwelking bereikt werd dan bij de controle. Dit wijst op een minder uniforme bloei van de planten na 2 weken bewaring en een groter aantal bloemknoppen die niet volledig ontwikkelen tot open bloem. Deze niet volledig open bloemknoppen hebben langere tijd nodig voor verwelking. Bij ‘Pia’ had ook de bewaartemperatuur na 2 weken bewaring nu wel een invloed. Bij een hoge temperatuur ging de verwelking sneller dan bij een lage temperatuur. Het hoger percentage open bloemen en kaarsvlammen na bewaring, naargelang de temperatuur steeg, ligt hier aan de basis. Bij ‘Sachsenstern’ was er een snellere verwelking na 2 weken bewaring dan na 1 week bewaring. De bloemknoppen verwelkten bovendien voor ze tot open bloem konden ontwikkelen. Hetzelfde effect van de bewaartemperatuur zoals na 1 week bewaring is na 2 weken bewaring opnieuw te zien. Ook de bloemdiameter kan beïnvloed worden door bewaring. Bij ‘Pia’ waren er geen verschillen in bloemdiameter bij de verschillende bewaaromstandigheden. Bij ‘Sachsenstern’ waren deze er wel. Bewaarde planten hadden kleinere bloemen dan de controle. De bloemen van planten bewaard bij 15°C waren wel telkens groter dan deze bewaard bij 2°C en 7°C. Wat hier de reden voor is, is niet gekend. Een mogelijke verklaring is dat bij 2°C en 7°C meer bloemen openkwamen per tak. Immers, een azalea heeft een terminale bloeiwijze en iedere bloemknop bevat 2-4 individuele bloemen. In deze proef werd echter niet opgevolgd of alle bloemen openkwamen en kan dus niet met zekerheid gesteld worden of deze hypothese klopt.

57

Algemeen besluit

De Gentse azalea is een belangrijk product in Vlaanderen. Onderzoek naar teeltoptimalisatie blijft dan ook belangrijk. De azalea en rhododendron vertegenwoordigen 5% van de exportwaarde van de niet-eetbare tuinbouwproducten, wat een groot aandeel is. De telers van azalea’s willen een kwalitatief product leveren aan de consument. Om dit te kunnen garanderen zijn goede bewaar- en transportomstandigheden echter belangrijk. Wanneer planten na forcerie in kleurtonende fase worden getransporteerd of bewaard, moeten deze achteraf nog even waardevol zijn. Een belangrijke factor hierbij is de bloei. Deze werd onregelmatig en kort bij een bewaring van 2 weken bij alle bewaartemperaturen. Een bewaring van 2 weken of langer is dus niet aangeraden. Voornamelijk bij ‘Sachsenstern’ ging de kwaliteit van de bloei snel achteruit. Eén week bewaring gaf wel aanvaardbare resultaten, hoewel de bloemdiameter daalde. Bewaring bij 15°C zorgde ervoor dat de bloemknoppen verder ontwikkelden tijdens de bewaring, wat leidde tot een snellere uitbloei. Hoewel een aantal opgevolgde stress-indices een lager stressniveau aantoonden bij 15°C dan bij de andere bewaartemperaturen, voldeed deze temperatuursbehandeling bij zowel ‘Pia’ als ‘Sachsenstern’ niet aan de belangrijkste parameter voor een consument: de uitbloei. Bewaring voor 1 week bij 2°C en 7°C gaven het beste resultaat bij het opvolgen van de bloei. Toch is er bij ‘Pia’ een lichte kiltestress merkbaar bij 2°C. Deze werd het beste weergegeven door ARI1 net na bewaring en door Ctr2 na 1 week in de huiskamer.

58

Literatuurlijst

Ashraf, M. and Harris, P. J. C. (2013) ‘Photosynthesis under stressful environments: an overview’, Photosynthetica, 51(2), pp. 163–190. doi: 10.1007/s11099-013-0021-6.

Baker, N. R. (2008) ‘Chlorophyll fluorescence: A probe of photosynthesis in vivo’, Annual

Review of Plant Biology, 59(1), pp. 89–113. doi: 10.1146/annurev.arplant.59.032607.092759.

Bodson, M. (1983) ‘Effect of photoperiod and irradiance on floral development of young plants of a semi-early and a late cultivar of azalea’, Journal of the American Society for

Horticultural Science, 108(3), pp. 382–386.

Carter, G. A. (1994) ‘Ratios of leaf reflectances in narrow wavebands as indicators of plant stress’, International Journal of Remote Sensing, 15(3), pp. 697–703. doi: 10.1080/01431169408954109.

Ceulemans, R., Impens, I. and Gabriëls, R. (1980) ‘Comparative study of photosynthesis, transpiration, diffusion resistances and water-use efficiency of two azalea cultivars’, Scientia

Horticulturae, 13(3), pp. 283–288. doi: 10.1016/0304-4238(80)90067-9.

Chalker-Scott, L. (1999) ‘Environmental significance of anthocyanins in plant stress responses’, Photochemistry and Photobiology, 70(1), pp. 1–9. doi: 10.1111/j.1751- 1097.1999.tb01944.x.

Chapin, F. S., Schulze, E.-D. and Mooney, H. A. (1990) ‘The ecology and economics of storage in plants’, Annual Review of Ecology and Systematics, 21(1), pp. 423–447. doi: 10.1146/annurev.es.21.110190.002231.

Christiaens, A., Van Labeke, M. C., Pauwels, E., Gobin, B., De Keyser, E. and De Riek, J. (2013) ‘Flowering response of an early and late flowering azalea cultivar (Rhododendron

simsii) to cold treatment’, Acta Horticulturae, 990, pp. 83–89. doi: 10.17660/ActaHortic.2013.990.7.

Christiaens, A., Lootens, P., Roldán-Ruiz, I., Pauwels, E., Gobin, B. and Van Labeke, M.C. (2014) ‘Determining the minimum daily light integral for forcing of azalea (Rhododendron

simsii)’, Scientia Horticulturae. 177, pp. 1–9. doi: 10.1016/j.scienta.2014.07.028.

Christiaens, A. (2014) Factors affecting flower development and quality in Rhododendron

simsii. (PhD), Ghent, Ghent University.

Christiaens, A., Pauwels, E., Gobin, B. and Van Labeke, M.C. (2014) ‘Flower differentiation of azalea depends on genotype and not on the use of plant growth regulators’, Plant Growth

Regulation, 75(1), pp. 245–252. doi: 10.1007/s10725-014-9948-2.

Christiaens, A., De Keyser, E., Lootens, P., Pauwels, E., Roldán-Ruiz, I., De Riek, J., Gobin, B. and Van Labeke, M.C. (2015) ‘Cold storage to overcome dormancy affects the carbohydrate status and photosynthetic capacity of Rhododendron simsii’, Plant Biology. 17(1), pp. 97–105. doi: 10.1111/plb.12195.

59

Daugthry, C. S. T., Walthall, C. L., Kim, M. S., de Colstoun, B. E. and McMurtrey, J. E. (2000) ‘Estimating corn leaf chlorophyll concentration from leaf and canopy reflectance’, Remote

Sensing Environment, 74, pp. 229–239. doi: 10.1016/S0034-4257(00)00113-9.

De Riek, J., De Keyser, E., Calsyn, E., Eeckhaut, T., Van Huylenbroeck, J. and Kobayashi, N. (2018) ‘Azalea’, in J. Huylenbroeck (ed.), Ornamental Crops. pp. 237–271., Switserland: Springer International Publishing. doi: 10.1007/978-3-319-90698-0.

Evans, R. Y. and Reid, M. S. (1988) ‘Changes in carbohydrates and osmotic potential during rhythmic expansion of rose petals’, Journal of the American Society for Horticultural Science, pp. 884–888.

Force-A (2019) DUALEX ® Optical leafclip meter. Available at: https://www.force-a.com/wp- content/uploads/2019/09/BROCHURE-DUALEX-1.pdf.

Gamon, J. A., Serrano, L. and Surfus, J. S. (1997) ‘The photochemical reflectance index: an optical indicator of photosynthetic radiation use efficiency across species, functional types, and nutrient levels’, Oecologia, 112(4), pp. 492–501. doi: 10.1007/s004420050337.

Gentse Azalea (2019) Over Gentse azalea, VLAM. Available at: https://www.gentseazalea.be/de-gentse-azalea/ (Accessed: 14 March 2020).

Gitelson, A. A., Zur, Y., Chivkunova, O. and Merzlyak, M. (2002) ‘Assessing carotenoid content in plant leaves with reflectance spectroscopy¶’, Photochemistry and Photobiology, 75(3), pp. 272–281. doi: 10.1562/0031-8655(2002)075<0272:accipl>2.0.co;2.

Gitelson, A. A., Merzlyak, M. N. and Chivkunova, O. B. (2001) ‘Optical properties and nondestructive estimation of anthocyanin content in plant leaves’, Photochemistry and

Photobiology, 74(1), pp. 38–45. doi: 10.1562/0031-8655(2001)074<0038:opaneo>2.0.co;2.

Goetsch, L., Eckert, A. J. and Hall, B. D. (2005) ‘The molecular systematics of Rhododendron ( Ericaceae ): a phylogeny based upon RPB2 gene sequences’, Systematic

Botany, 30(3), pp. 616–626. doi: 10.1600/0363644054782170.

Haboudane, D., Miller, J., Tremblay, N., Zarco-Tejada, P., Dextraze, L. (2002) ‘Integrated narrow-band vegetation indices for prediction of crop chlorophyll content for application to precision agriculture’, Remote Sensing of Environment, 81(2–3), pp. 416–426. doi: 10.1016/S0034-4257(02)00018-4.

Heinz Walz GmbH (2018) MINI-PAM-II: Manual for Standalone Use. Available at: https://www.walz.com/downloads/manuals/mini-pam-II/MINI_PAM_II_03.pdf.

Heursel, J. (1999) Azalea’s: oorsprong, veredeling en cultivars. Tielt: Uitgeverij Lannoo. Matile, P., Hörtensteiner, S. and Howard, T. (1999) ‘Chlorophyl degradation’, Annual Review

of Plant Physiology and Plant Molecular Biology, 50(2), pp. 67–95. doi: 10.1146/annurev.arplant.50.1.67.

Maxwell, K. and Johnson, G. N. (2000) ‘Chlorophyll fluorescence - a practical guide’, Journal

60

Miyake, C. (2020) ‘Molecular mechanism of oxidation of P700 and suppression of ROS production in Photosystem I in response to electron-sink limitations in C3 plants’,

Antioxidants, 9(3), p. 230. doi: 10.3390/antiox9030230.

Ögren, E. and Evans, J. R. (1993) ‘Photosynthetic light-response curves : I . The influence of CO 2 partial pressure and leaf inversion’, Planta, 189(2), pp. 182–190. doi: 10.1007/BF00195075.

Ollinger, S. V. (2011) ‘Sources of variability in canopy reflectance and the convergent properties of plants’, New Phytologist, 189(2), pp. 375–394. doi: 10.1111/j.1469- 8137.2010.03536.x.

Rademacher, W. (2000) ‘Growth retardants : effects on gibberellin biosynthesis and other metabolic pathways’, Annual Review of Plant Physiology and Plant Molecular Biology, 51, pp. 501–531. doi: 10.1146/annurev.arplant.51.1.501.

Rai, V. K. (2002) ‘Role of amino acids in plant responses to stresses’, Biologia Plantarum, 45(4), pp. 481–487. doi: 10.1023/A:1022308229759.

Statbel (2018) Landbouwcijfers 2018. Available at:

https://statbel.fgov.be/nl/themas/landbouw-visserij/land-en-tuinbouwbedrijven#figures.

Taiz, L. and Zeiger, E. (2002) Plant Physiology, 3rd ed, Sunderland: Sinauer Associates. doi: 10.1093/aob/mcg079.

Tijskens, L. M. M., Sloof, M., Wilkinson, E. C. and van Doorn, W. G. (1996) ‘A model of the effects of temperature and time on the acceptability of potted plants stored in darkness’,

Postharvest Biology and Technology, 8(4), pp. 293–305. doi: 10.1016/0925-5214(96)00008-

7.

VLAM (2018a) Belgische handelssaldo voor niet-eetbare tuinbouwproducten (in 1.000 euro).

Available at:

https://www.vlaanderen.be/vlam/sites/default/files/publications/Belgisch_handelssaldo_voor_ sierteeltproducten_2009-2018.pdf.

VLAM (2018b) Belgische sierteeltoppervlakten (in HA). Available at: https://www.vlaanderen.be/vlam/sites/default/files/publications/Oppervlakte_sierteelt_2009- 2018.pdf.

VLAM (2019a) Belgische export van azalea’s en rhododendron (in 1.000 euro). Available at: https://www.vlaanderen.be/vlam/sites/default/files/publications/Belgische_export_van_azalea s_en_rhododendrons_2009-2018.pdf.

VLAM (2019b) Belgische export van niet-eetbare tuinbouwproducten (in 1.000 euro) per

productgroep. Available at:

https://www.vlaanderen.be/vlam/sites/default/files/publications/Belgische_export_van_siertee ltproducten_2009-2018.pdf.

VLAM (2019c) Belgische import van niet-eetbare tuinbouwproducten (in 1.000 euro).

61

https://www.vlam.be/public/uploads/files/feiten_en_cijfers/bloemen_en_planten/Belgische_im port_totaal_2009-2018_-_nieuw.pdf.

Zerche, S., Lohr, D., Meinken, E. and Druege, U. (2019) ‘Metabolic nitrogen and carbohydrate pools as potential quality indicators of supply chains for ornamental young plants’, Scientia Horticulturae, 247, pp. 449–462. doi: 10.1016/j.scienta.2018.12.029.

62

Bijlagen

Figuur 32 Klimaatgegevens tijdens forcerie.A. Slralingsintensiteit bij 'Pia' ; B. Temperatuur bij 'Pia ; C. RV bij 'Pia' ; D. Stralingsintensiteit bij 'Sachsenstern' ; E. Temperatuur bij 'Sachsenstern' ; F. RV bij 'Sachsenstern’

Figuur 33 Klimaatgegevens bij bewaring. A. RV bij 'Pia' ; B. Temperatuur bij 'Pia' ; C. RV bij 'Sachsenstern' ; D. Temperatuur bij 'Sachsenstern'

63

Figuur 34 Klimaatgegevens in de huiskamer tijdens uitbloei. A. RV bij 'Pia' ; B. Temperatuur bij 'Pia' ; C. RV bij Sachsenstern ; D. Temperatuur bij 'Sachstenstern'