• No results found

B1.1 Het boek

Dostojevski, F. De speler. Vert. S. van Praag. 2e druk. Amsterdam: Meulenhoff, 1977

Samenvatting

Aleksej Ivanovitsj voegt zich na twee weken weer in Roulettenburg bij het gezelschap van de generaal, bij wie hij in dienst is als leraar voor de kinderen. De generaal wacht, samen met zijn verloofde mejuffrouw Blanche en de markies De Gris, op het bericht uit Moskou over het overlijden van een tante. Haar erfenis kan alle geldproblemen van de generaal oplossen, die zich diep in de schulden gestoken heeft om aan alle standaarden die horen bij zijn status te kunnen voldoen. Aleksej heeft op zijn beurt zijn eigen probleem: hij is verliefd op de stiefdochter van de generaal, Polina, maar deze vrouw speelt enkel spelletjes met hem en gebruikt hem. Om zijn liefde te testen, daagt ze hem uit om een baron te beledigen. Deze rel kan de generaal niet gebruiken en hij ontslaat Aleksej. Maar precies op dat moment komt de tante, springlevend en wel, naar

Roulettenburg. Ze laat zich door Aleksej begeleiden naar het casino, waar ze bijna haar hele vermogen vergokt. Gedesillusioneerd keert ze terug naar Moskou, de generaal volledig geruïneerd achterlatend. De arme man wordt verlaten door mejuffrouw Blanche, die alleen maar bij hem was voor het geld, en de markies verzilvert het onderpand dat staat voor de schulden van de generaal. De markies scheldt ook een schuld kwijt voor Polina, maar deze kan het niet verdragen dat ze zo wordt afgekocht. Ze stort haar hart uit bij Aleksej, die plotseling de kamer uitstormt en het geld bij elkaar probeert te gokken bij de roulettetafel. Hij heeft het geluk aan zijn kant en wint in een paar uur tijd 200.000 gulden. In totale vervoering brengt hij het geld naar Polina en ze brengen de nacht samen door. Maar de volgende ochtend verwijt Polina Aleksej dat ook hij haar liefde probeert te kopen, gooit ze Aleksej het geld terug in zijn gezicht en stormt ze woedend de kamer uit. Aleksej blijft verwonderd achter, maar wordt al snel geschaakt door mejuffrouw Blanche waarmee hij naar Parijs vertrekt. In zeer korte tijd is zijn gewonnen geld op, is mejuffrouw Blanche vertrokken en probeert hij met losse baantjes geld bij elkaar te krijgen. Dit geld gebruikt hij echter niet om te leven, maar om te gokken. Hij belooft zichzelf dat dit de laatste keer zal zijn, maar hij is verslaafd en kan niet meer stoppen.

Fragment 1

Toen hij het verhaal van mijn verliezen hoorde merkte onze Fransman bijtend- kwaadaardig tegen mij op dat men voorzichtiger moet zijn. En hij liet er op volgen – wat de eigenlijke reden daarvan was weet ik niet – dat de Russen weliswaar in groten getale aan het spel deelnemen, maar dat zij naar zijn overtuiging heel weinig geschikte eigenschappen voor het spel hebben. ‘Maar ik vind dat het roulettespel juist voor de Russen gemaakt is,’ gaf ik ten antwoord. Toen nu onze Fransman een honend lachen liet horen, merkte ik tegen hem op dat de waarheid toch wel zeker aan mijn kant was, want dat ik door van de Russen als van echte spelers te spreken, hen eerder bekritiseerde dan hen prees en dat hij mij dus gerust kon geloven. ‘Waarop baseert u dan die

mening?’ vroeg hij. ‘Wel hierop, in de catechismus van goede eerbare begrippen die een beschaafd Westeuropeaan erop na houdt is de geschiktheid om kapitalen te veroveren in de loop der tijden wel een van de voornaamste punten geworden. De Rus daarentegen mist niet alleen de eigenschap op kapitalen te verwerven, maar hij verkwist ze zonder er bij te denken op de meest vormloze manier. Niettemin,’ ging ik verder, ‘hebben wij Russen natuurlijk ook geld nodig en daarom zijn wij blij dat er middelen bestaan, zoals bijvoorbeeld roulette waar je je zonder je moeite te geven in twee uur verrijken kunt en op die middelen azen wij dan ook. Dat lokt ons bijzonder aan en daar wij ook in de spel achteloos zijn en ons geen moeite wensen te geven, verliezen wij zo vaak.’104

Fragment 2

Daarom wordt hier ook een scherp onderscheid gemaakt tussen het zogenaamde

mauvais genre spel en het soort waaraan een fatsoenlijk mens mag deelnemen. Het

eerste past bij de gentleman, het andere is plebejisch, het prikkelt de hebzucht en het hoort bij het spelerstuig. Hier wordt dit onderscheid streng gehandhaafd, maar hoe verachtelijk is eigenlijk dat hele verschil! Een gentleman bijvoorbeeld kan vijf of zes Louis d’or op het spel zetten – zelden zal hij grotere sommen neerleggen, maar als hij heel rijk is kan het ook duizend franc zijn – maar hij doet dit alleen voor het spel, alleen voor zijn genoegen, enkel om het proces van winst en verlies in ogenschouw te kunnen nemen, voor de winst als zodanig mag hij zich in het minst niet interesseren. Wint hij, dan mag hij bijvoorbeeld hardop lachen, hij kan tegenover de omstanders zijn

opmerkingen maken, ja zelfs nog eens beginnen en zijn inzet verdubbelen, maar dit

alles is alleen nieuwsgierigheid, de lust om het kansspel te aanschouwen en daarover berekeningen te maken – maar nooit of nimmer het plebejisch verlangen om te winnen, met één woord: al die speeltafels, die roulettes, die trente-et-quatre mogen voor hem nooit iets anders zijn dan ontspanning, een tijdverdrijf. Hij mag zelfs geen vermoeden hebben van de valstrikken en listen waarmede heel het stelsel van de speelbank zo nauw samenhangt. Maar heel goed zou het pas eigenlijk zijn indien hij de overtuiging was toegedaan dat ook alle andere spelers, dit gehele samenraapsel dat bij iedere gulden siddert, even rijk en gentlemanlike was en dat allen slechts spelen voor ontspanning en tijdverdrijf.105

Fragment 3

Onderwijl bleef ik het hele milieu aandachtig beschouwen en maakte voor mijzelf de opmerking dat de kansberekening toch eigenlijk heel weinig waarde heeft en althans helemaal niet van zo’n gewicht is zoals vele spelers dat wel menen. Dezen zitten dan voor papieren waarop uitvoerige tabellen staan en houden nauwkeurig aantekening van de resultaten, ze berekenen en overwegen lang en breed de kansen, eindelijk zetten ze op en – het resultaat is dat ze net zo verliezen als wij gewone stervelingen die zonder berekeningen spelen. Maar daarentegen heb ik toch een gevolgtrekking gemaakt die mij juist schijnt. Zo er al geen systeem bestaat in de volgorde der toevallige wisselingen, zo valt er toch een zekere regelmaat op te merken, wat op zich natuurlijk al heel

verwonderlijk is. Zo komen gewoonlijk na de twaalf middelste cijfers de twaalf laatste uit, nemen wij verder aan dat de twaalf laatste tweemaal aan de beurt waren dan gaat het spel weer over naar de twaalf eerste. Na deze volgen de twaalf middelste weer, die drie of vier keer na elkaar getroffen worden, onmiddellijk daarop zijn het weer de twaalf laatste, zijn deze tweemaal voor geweest dan komen de eerste aan de rij, deze blijven maar een keer aan en dadelijk kwamen de middelste weer drie keer uit. Dit duurt zo anderhalf of twee uur. Een, drie, twee, een, drie, twee. Dit is zeer grappig. Zo komt het op een andere dag of morgen voor dat rood en zwart bijna zonder een vaste volgorde onophoudelijk met elkaar afwisselen zonder dat een kleur meer dan twee-, driemaal achter elkaar verschijnt. Maar op een andere dag of avond is een kleur, bijvoorbeeld rood, meer dan tweeëntwintig keer achtereen aan de beurt en deze opeenvolging geschiedt soms vele keren op een dag.106

105 Ibidem: 18. 106 Ibidem: 29-30.

Fragment 4

In zijn dienst spaarde ik alles uit mijn mond en zodoende potte ik in vijf maanden tijds zeventig gulden op. Op een avond (we waren in Baden) gaf ik hem te kennen dat ik uit zijn dienst wilde gaan en diezelfde avond nog liep ik naar de roulettetafel. God, wat klopte mijn hart. Neen, om het geld was het niet te doen. Neen, ik had maar één

verlangen, dat morgen al die Gienzes, al die oberkelners, al die deftige dames uit Baden over mij zouden spreken, dat zij mijn geschiedenis zouden rondvertellen, dat zij zich over mij zouden verwonderen, ja ze moesten mij verheerlijken en knielen voor mijn nieuwe winst. Dat waren natuurlijk maar allemaal kinderachtige fantasieën die mij plaagden, maar misschien zou ik Polina ontmoeten, ik zou haar alles vertellen en dan zou ze pas zien dat ik verre verheven was boven al die wisselingen van het lot. O neen, niet om het geld was het me te doen. Ik wist zeker dat ik het weer voor de een of andere Blanche zou uitgeven, ik zou natuurlijk weer drie weken naar Parijs toe gaan om daar weer drie weken met eigen paarden van zestienduizend francs te gaan rijden. Ik weet heel zeker dat ik niet gierig ben, ik geloof zelfs dat ik een grote verkwister genoemd mag worden, maar toch, hoe sidderde ik, hoe bonsde mijn hart als ik de croupier hoorde schreeuwen: Trente et un rouge, impair et passe of quatre, noit, pair et manque. Met welk een brandend begeerte keek ik naar de speeltafel, naar de Louis d’or, naar de Friedrichts d’or en thalers die daar door elkaar liggen, naar de zuilen goud die door de geldschepjes van de croupiers in gloeiend-vlammende hoopjes worden uiteengeworpen, naar de ellenlange stapels zilver die bij het rad liggen. Nog voor ik de speelzaal

binnentrad – ik was er nog twee kamers van verwijderd – voeren reeds hevige sidderingen door mijn lichaam enkel van het rinkelen der munten al.107

Fragment 5

Maar wat betekent dat ook overigens allemaal, het zijn maar woorden en op daden komt het aan. De hoofdzaak is nu Zwitserland. Morgen nog – o God, als ik morgen nog daar naar toe zou kunnen gaan. Ik moet weer een nieuw beter mens worden. Ik moet het hun tonen. Polina moet weten dat ik nog een mens kan worden. Het komt er maar alleen op aan… Nu is het toch te laat, maar morgen… O, ik heb een zeker voorgevoel en het kan niet anders lopen. Ik heb nu vijftien Louis d’or en ik ben wel met vijftien gulden begonnen. Als ik nu voorzichtig ben… ben ik dan werkelijk zo’n klein kind? Begrijp ik

dan werkelijk niet dat ik een verloren mens ben? Maar waarom kan ik dan niet weer opstaan? Ja. Het komt eropaan één keer in het leven geduldig, berekenend te zijn – dat is alles! Het komt eropaan één keer karaktervast te zijn, en dan kan ik in één uur mijn hele lot veranderen. De hoofdzaak – dat is karakter. Ik hoef me alleen maar te

herinneren wat er zeven maanden geleden in Roulettenburg met mij gebeurd is, even voor ik mijn grote verliezen leed. O, dat was een merkwaardig geval van

vastbeslotenheid, ik had toen alles… alles verloren. Ik kwam uit het casino, ik zocht eens, en waarachtig: in mijn vestjeszak had ik nog een gulden. ‘Dus nu kan ik daarvoor gaan eten,’ dacht ik bij mezelf, maar nauwelijks had ik honderd pas gelopen en ik bedacht me en keerde terug. Ik zette die gulden op manque (manque was juist aan de beurt) en werkelijk, er is iets heel bijzonders in de gewaarwording als je alleen in een vreemd land, ver van je vaderland en je vrienden, zonder te weten of je vandaag eten zult, je laatste, je allerlaatste gulden op het spel zet. Ik won en toen ik na twintig minuten uit de speelzaal ging had ik honderd zeventig gulden in mijn zak. Dat is een feit. Zo zie je wat soms een laatste gulden kan. En wat zou er niet gebeurd zijn als ik op dat ogenblik de moed verloren had en geen besluit had durven nemen? Morgen, morgen dan is alles uit.108

B1.2 Het libretto

Prokofjev, S. The Gambler. Eigen vertaling. CD. Philips, 1999.

Samenvatting

AKTE 1

Polina heeft Aleksej gevraagd om voor haar te gokken, maar hij heeft het geld verloren. Ondertussen wachten de generaal, Blanche en de markies vol spanning op een telegram uit Moskou met daarin een bericht over (het overlijden van) de tante. Aleksej wordt door de generaal aangesproken op zijn gokgedrag, maar Aleksej vraagt zich af of werken wel een nobelere manier van geld verdienen is dan werken. Aleksej belooft aan Polina dat hij haar slaaf zal zijn en alles zal doen wat zij van hem verlangt. Ondertussen probeert de markies de generaal een schuldbriefje te laten tekenen, maar de generaal probeert hier onderuit te komen. Polina besluit Aleksej te testen en laat hem baronnes Würmerhelm aanspreken en de baron beledigen.

AKTE 2

De generaal ontslaat, op verzoek van de beledigde baron, Aleksej als leraar. Aleksej wil naar de baron om zijn excuses aan te bieden, maar de generaal is bang voor

gezichtsverlies en probeert hem tegen te houden. Wanneer dit niet lukt, vraagt hij aan de markies om dit te regelen. Ondertussen heeft Aleksej een gesprek met meneer Astley, een Engelsman die aan hem uitlegt waarom de generaal zo bang is voor de baron. Blanche, de verloofde van de generaal, heeft ooit een keer de barones beledigd en daarom wil de generaal niet te veel aandacht op zijn gezelschap vestigen. Ook doet Astley de hele geldsituatie van de generaal uit de doeken: de generaal heeft zich in de schulden gestoken bij de markies en de erfenis van een tante die op sterven ligt, kan hem redden. De markies wacht volgens Astley ook op die erfenis als vereffening van de schulden, maar volgens Aleksej krijgt Polina bij de dood van de tante eindelijk haar bruidschat en wacht de markies daarop. Het gesprek wordt onderbroken door de markies, die Aleksej ervan probeert te overtuigen dat hij niet naar de baron moet gaan. Wanneer het dreigt niet te werken, geeft hij Aleksej een brief van Polina waarin ze hem vraagt om niet nog meer ophef te veroorzaken. De generaal en Blanche zijn opgelucht dat het de markies gelukt is het onheil af te wenden. Maar hun geluk duurt niet lang. De doodgewenste tante verschijnt springlevend en opgewekt in het hotel. Ze wordt

voorgesteld aan het hele gezelschap, maar prikt zo door alle uiterlijke façades heen. Ze vertrekt, samen met Aleksej, naar het casino.

AKTE 3

De generaal weet niet meer wat hij met de situatie aanmoet: hij ziet zijn erfenis bijna volledig verspeeld worden aan de roulettetafels en Blanche heeft hem ook nog eens verlaten. De markies doet hem verslag van de bakken met geld, die tante er al doorheen gejaagd heeft en ze hebben geen enkele manier om haar tegen te houden. Ze proberen Aleksej ervan te overtuigen dat hij tante weg moet krijgen van de roulette. Hij weigert hen te helpen, dus stormen ze zelf het casino maar binnen. Aleksej maakt zich zorgen om Polina, die ook afhankelijk is van het geld van de tante. Hij probeert haar ervan te overtuigen dat ze beter af is bij hem dan bij de markies. Op dat moment wordt de tante, totaal uitgeput, de hal binnengereden. Ze nodigt Polina uit om bij haar te komen wonen, maar deze weigert. De oude dame vertrekt, maar de generaal probeert verward haar vertrekken binnen te komen. Hij wordt echter tegengehouden door de bediende van de vrouw, Potapych. Hij raakt buiten zichzelf van woede en krijgt een delirium.

AKTE 4

Eerste tableau

Aleksej treft Polina aan op zijn kamer. Ze laat hem een brief van de markies lezen, waarin hij een schuld voor haar kwijtscheldt. Polina vat dit op als een belediging en wil het geld in zijn gezicht gooien, maar ze heeft geen cent om dat te doen. Aleksej kan niet geloven dat ze naar hem gekomen is voor hulp. Hij krijgt een ingeving en stormt de kamer uit.

Tweede tableau

In het casino beproeven veel verschillende figuren hun geluk aan de roulettetafel. Aleksej trekt steeds meer aandacht, omdat hij maar blijft winnen. Uiteindelijk verslaat hij twee tafels en wint hij 200.000 gulden. Maar de directeur van het casino weet ook dat hij Aleksej vanaf nu veel vaker in dit casino gaat zien, want wie eenmaal geproefd heeft van het geluk raakt eraan verslaafd.

Derde tableau

Aleksej stormt met zijn stapel gewonnen geld zijn kamer weer binnen. Hij geeft Polina 50.000 gulden, die zij aan de markies verschuldigd was om in zijn gezicht te gooien. Ze weigert het in eerste instantie om aan te nemen, omdat ze denkt dat hij op deze manier haar liefde wil kopen. Maar Aleksej overtuigt haar dat hij echt van haar houdt. Echter, Polina slaat net zo snel weer om en vraagt of het geld daadwerkelijk van haar is.

Wanneer Aleksej het haar bevestigt, gooit ze het geld in zijn gezicht en stormt de kamer uit. Aleksej weet niet wat hem overkomt en kijkt Polina verbijsterd na. Maar wanneer hij het geld ziet liggen, verdwijnt Polina langzaam uit zijn gedachten en gaat zijn geest weer naar de roulettetafel.

Personages

Bertisch, K. Programmaboekje De speler. Amsterdam: De Nederlandse Opera, 2013.

Personage Omschrijving Speler

Generaal Hoofd van het gezelschap Pavlo Hunka

Polina Stiefdochter van de

generaal

Sara Jukabiak

Aleksej Ivanovitsj Huisleraar bij de generaal John Daszak

Baboelenka Tante van de generaal Renate Behle

Markies Woekeraar Gordon Gietz

Blanche Verloofde van de generaal Kai Rüütel

Mr. Astley Gast in het hotel Georg Nigl

Vorst Nilski Gast in het hotel Marcel Beekman

Baron Würmerhelm Gast in het hotel Matthew Zadow

Barones Würmerhelm Gast in het hotel Seraphina Hassels

Potapytsj Bediende van Baboelenka Roger Smeets

Spelers in het casino

Directeur van het casino Directeur Alain Coulombe

Eerste croupier Croupier Hubert Francis

Tweede croupier Croupier Morschi Franz

Lange Engelsman Observator Lukas Jacobski

Opgedirkte dame Speler Dana Ilia

Bleke dame Speler Caroline Cartens

Onbeduidende dame Speler Florieke Beelen

Deftige dame Speler Marieke Reuten

Twijfelachtige oude dame Speler Hiroko Mogaki

Verwoede speler Speler Pascal Pittie

Ziekelijke speler Speler Rudi de Vries

Gebochelde speler Speler Jeroen de Vaal

Onfortuinlijke speler Speler Kris Belligh

Oude speler Speler Peter Arink

Zes spelers Speler Frank Engel

Frank Nieuwenkamp Sander Heutinck Jan Majoor Julian Hartman Bas Kuijlenborg