• No results found

Twijfel of kritiek ten aanzien van het verzoek in orgaandonatie folders gericht aan jongeren

3. Een geslaagd verzoek in orgaandonatiefolders gericht aan jongeren

3.3 Twijfel of kritiek ten aanzien van het verzoek in orgaandonatie folders gericht aan jongeren

Nu de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling verzoeken zijn gespecificeerd voor de context van orgaandonatiefolders gericht aan jongeren, is het mogelijk te bepalen welke twijfel of kritiek verwacht kan worden van de doelgroep ten aanzien van het verzoek. De identiteitsvoorwaarden zullen in de praktijk niet snel ter discussie staan. Als deze voorwaarden niet zijn vervuld in de ogen van de lezer, is er immers geen sprake van een verzoek en komen de oprechtheidsvoorwaarden en de voorbereidende voorwaarden automatisch te vervallen. Om deze reden wordt bij het vaststellen van de mogelijke twijfel of kritiek alleen gekeken naar de correctheidsvoorwaarden.

Mogelijke twijfel aan het vervuld zijn van de correctheidsvoorwaarden kan worden toegelicht door het te bespreken in het perspectief van de institutionele context. Oprechtheidsvoorwaarde (a) ‘O wil echt dat J handeling D uitvoert’ heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van de schrijver. De schrijver anticipeert impliciet op deze twijfel, doordat de folder afkomstig is van het ministerie van VWS. Deze overheidsafdeling is herkenbaar voor de lezer en wordt over het algemeen beschouwd als een autoriteit op het gebied van gezondheid. Het verzoek zal daarom niet snel onoprecht overkomen. Op dezelfde wijze wordt ook impliciet verwezen naar oprechtheidsvoorwaarde (b) ‘O wil een bepaald maatschappelijk gezondheidsprobleem verbeteren’ en voorbereidende voorwaarde (e) ‘O is in de positie het verzoek te uiten’. Door de herkenbaarheid van het VWS als gezondheidsautoriteit zal de lezer niet snel in twijfel trekken of de schrijver van de folder daadwerkelijk een bepaalde maatschappelijke gezondheidssituatie wil verbeteren en of de schrijver wel in staat is het betreffende verzoek te doen.

Op twijfel aan het vervuld zijn van voorbereidende voorwaarde (b) ‘J is geschikt en in staat handeling D uit te voeren’ anticipeert de schrijver in ieder geval. De verzochte handeling, donor worden, moet gemakkelijk uit te voeren zijn. Als het de jongeren teveel moeite kost om het verzoek in te willigen, zal het institutionele doel namelijk minder snel worden bereikt. De schrijver zal refereren aan het voldaan zijn van deze voorwaarde, door te verwijzen naar de

verschillende manieren waarop de jongeren hun donorkeuze kunnen laten vastleggen. Dat kan online met een DigiD of via het donorformulier dat bij de folder is gevoegd. Op een bezwaar als ‘teveel moeite’ wordt vaak ook nog geanticipeerd door de persoonlijke gegevens van de jongeren voor te drukken op het formulier en te vermelden dat een postzegel bij het terugsturen niet nodig is. In hoofdstuk 2 werd duidelijk dat jongeren zich zouden kunnen afvragen of het donorverzoek voor hen wel relevant is, omdat zij nog jong zijn en nog lang niet aan het einde van hun leven. De schrijver kan daarom refereren aan het element van geschiktheid in de voorbereidende voorwaarde (b), door te benoemen dat iedereen vanaf twaalf jaar zich mag inschrijven in het Donorregister.

Voorbereidende voorwaarde (d) ‘er is een goede reden om handeling D uit te voeren, in het belang van patiënten en in het eigenbelang van de jongeren’ heeft betrekking op het belang van het verzoek en is voor dit onderzoek het meest interessant. De jongeren worden gevraagd een bepaalde handeling te verrichten. Voor hen is het daarom vooral belangrijk te weten of er een goede reden is om de handeling uit te voeren. Op welke manieren de schrijver van orgaandonatiefolders gericht aan jongeren argumentatie kan inzetten om te anticiperen op die twijfel, komt in het volgende hoofdstuk aan bod.

3.4 Conclusie

In dit hoofdstuk werd antwoord gegeven op de tweede deelvraag: welke twijfel of kritiek kan de schrijver van orgaandonatiefolders gericht aan jongeren verwachten ten aanzien van het verzoek?

Om die vraag te beantwoorden zijn de geslaagdheidsvoorwaarden voor de taalhandeling verzoeken in orgaandonatiefolders gericht aan jongeren besproken. Door te bekijken aan welke voorwaarden de taalhandeling moet voldoen om te kunnen spreken van een geslaagd verzoek, is vastgesteld welke twijfel of kritiek ten aanzien van het verzoek van jongeren wordt verwacht. Gebaseerd op de gespecificeerde correctheidsvoorwaarden voor de taalhande- ling verzoeken in orgaandonatiefolders gericht aan jongeren, kan worden geconcludeerd dat de schrijver van orgaandonatiefolders gericht aan jongeren van de doelgroep de volgende punten van twijfel of kritiek kan verwachten:

1. Wil de schrijver echt dat ik donatie toesta? 2. Wil de schrijver een bepaald maatschappelijk gezondheidsprobleem verbeteren? 3. Bestaan de elementen die geassocieerd worden met het toestaan van donatie echt (tijd, plaats, objecten)? 4. Ben ik geschikt en in staat donatie toe te staan? 5. Ligt het niet voor de hand dat ik donatie toesta zonder het verzoek? 6. Is er een goede reden om donatie toe te staan, in het belang van patiënten en in mijn eigenbelang? 7. Is de schrijver in de positie het verzoek te uiten? De schrijver kan twijfel of kritiek verwachten in de vorm van vraag 4 en vraag 6. Deze conclusie kan worden verklaard door de invloed van de institutionele context. Daaruit kwam naar voren dat het verzoek gemakkelijk uitvoerbaar moet zijn, omdat anders het institutionele doel niet bereikt kan worden (vraag 4). Ook bleek dat het voor jongeren belangrijk is om te weten of er een goede reden is om donor te worden, omdat zij anders het verzoek niet zullen accepteren (punt 6). Vanuit het perspectief van de institutionele context kunnen bij het tonen van dit belang twee zaken worden verwacht: de schrijver zal in ieder geval verwijzen naar de voordelen van voor anderen, namelijk de patiënten die wachten op een donororgaan. Dit is kenmerkend voor het uiten van een verzoek. Daarnaast zal hij verwijzen naar voordelen in het eigenbelang van de jongeren. Dat is minder kenmerkend voor een verzoek en wordt eerder verwacht bij het geven van een advies. Welke typen argumentatie geschikt zijn om te anticiperen op deze twee punten, wordt in het volgende hoofdstuk uitgebreid besproken.

Bovenstaande punten zullen dienen als basis voor het volgende hoofdstuk, waarin wordt bekeken hoe de schrijver van orgaandonatiefolders gericht aan jongeren anticipeert op twijfel aan het vervuld zijn van deze geslaagdheidsvoorwaarden en welke argumentatie daarvoor geschikt is. Zo kan in hoofdstuk 5 vervolgens worden bekeken hoe deze mogelijke argumentatieve zetten in orgaandonatiefolders gericht aan jongeren zich manifesteren in de

4.

Mogelijke argumentatieve patronen in orgaandonatie-