• No results found

Tussenvoorziening Stromenland 4

In dit hoofdstuk geven wij de oordelen en de resultaten van ons onderzoek bij het orthopedagogisch-didactisch centrum.

Op 29 januari 2020 bezochten wij het opdc Tussenvoorziening van het SVPO Stromenland in het kader van een kwaliteitsonderzoek. Voor dit onderzoek zijn we nagegaan of het bestuur van het

samenwerkingsverband zorgt voor voldoende onderwijskwaliteit op het opdc.

We onderzochten de volgende standaarden uit het onderzoekskader PO 2017:

• OP2 Zicht op ontwikkeling en begeleiding

• OP3 Didactisch handelen

• OP6 Samenwerking

• SK1 Veiligheid en

• KA1 Kwaliteitszorg

Context

Sinds 2017/2018 heeft samenwerkingsverband Stromenland een voorziening voor leerlingen met een ‘dubbel bijzondere’

problematiek: de Tussenvoorziening voor hoogbegaafde leerlingen in combinatie met gedragsproblematiek. Deze voorziening is gevestigd in basisschool De Muze en wordt geleid door twee gespecialiseerde leraren. Het uitgangspunt is dat de problematiek van leerlingen dusdanig is, dat na vijf maanden sprake kan zijn van uitplaatsing naar de school van herkomst of een andere setting. Leerlingen bezoeken in principe drie dagen de Tussenvoorziening en volgen de overige dagen onderwijs op de school van herkomst. Op het moment van het onderzoek waren drie (van de zes) leerlingen aanwezig op de Tussenvoorziening.

Uit de gesprekken die we voerden blijkt dat leerlingen die de Tussenvoorziening bezoeken, veelal (veel) langer op de voorziening blijven dan de vijf maanden. Ook stroomt slechts een enkele leerling terug naar het reguliere onderwijs. De Tussenvoorziening lijkt hierdoor meer te fungeren als ‘wachtruimte’ voor leerlingen totdat zij kunnen uitstromen naar het (voortgezet) speciaal onderwijs dan als een orthopedagogisch-didactisch centrum. De wachtlijsten in het speciaal onderwijs spelen hierbij ook een rol.

Wij plaatsen dan ook vraagtekens bij het doel en het effect van de Tussenvoorziening in de huidige opzet en de wijze waarop de scholen deze voorziening inzetten en faciliteren. Ook spreken wij onze zorg uit over het feit dat de scholen hun zorgplicht in handen leggen van de Tussenvoorziening. Wij geven het bestuur in overweging om zich

samen met de partners te herbezinnen op de functie en inrichting van deze voorziening.

4.1. Onderwijsproces

OP2 Zicht op ontwikkeling

We beoordelen de kwaliteit op deze standaard als Onvoldoende, omdat de Tussenvoorziening onvoldoende kan laten zien of leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen doorlopen. Allereerst is meer zicht nodig op de beginsituaties van leerlingen die starten in de Tussenvoorziening zodat de school de ondersteuningsbehoeften en de begeleidingsaanpak met meer diepgang kan bepalen. De school betrekt bijvoorbeeld de sociaal-emotionele aspecten te weinig bij de vraag welke doelen leerlingen uiteindelijk moeten bereiken om succesvol terug te kunnen keren naar het regulier onderwijs en welke ondersteuning de Tussenvoorziening hiervoor moet bieden. Hiervoor zijn onder meer betere afspraken nodig met de verwijzende

basisscholen over de informatie die zij moeten aanleveren en de

‘opdracht’ die zij hierbij geven aan de Tussenvoorziening. (‘Wat moet de leerling precies kunnen/leren bij de Tussenvoorziening om terug te kunnen naar de eigen school?’). We constateren namelijk dat de kwaliteit van groeidocumenten en ontwikkelingsperspectieven van verwijzende scholen erg verschilt.

In de tweede plaats ontbreekt een heldere ondersteuningsstructuur die is gebaseerd op een handelings- en doelgerichte cyclus. De ontwikkelingsperspectieven bijvoorbeeld ontbreken soms in dossiers, evaluaties zijn niet altijd volledig en vinden niet structureel en regelmatig plaats. Ook kan de school de visie van externe

deskundigen beter betrekken bij het bepalen van doelen en aanpak voor leerlingen, zoals ook is gesuggereerd in de regelgeving (artikel 8, eerste en vierde lid, WPO). Wij geven het bestuur van het

samenwerkingsverband hiervoor een verbeteropdracht.

OP3 Didactisch handelen

Het didactisch handelen van de leraren beoordelen wij als Voldoende.

Wij hebben gezien dat in de lessen die wij bezocht hebben de basis op orde is. In de groep heerst rust en de leerlingen tonen zich voldoende betrokken bij hun taak. De leraren stemmen de instructies af op de verschillende ontwikkelingsniveaus. Zij stellen vragen waarmee zij leerlingen leren reflecteren op hun eigen denken en handelen. Sterk is de wijze waarop de leraren de onderlinge interactie tussen leerlingen

stimuleren zodat deze van elkaar kunnen leren en daarnaast sociale competenties ontwikkelen.

OP6 Samenwerking

We beoordelen de kwaliteit op deze standaard als Voldoende. De leraren zetten zich optimaal in om met de verschillende partners samen te werken om een doorgaande leerlijn te realiseren. Wel zijn vraagtekens te plaatsen bij de effectiviteit van de samenwerking. Dit komt doordat duidelijke, vastgelegde, afspraken met bijvoorbeeld schoolbesturen, samenwerkingsverband en gemeente (jeugdhulp) over hoe deze samenwerking er uit moet zien, ontbreken. Hierdoor is de kwaliteit van de samenwerking nu voornamelijk afhankelijk van individuele personen.

4.2. Schoolklimaat

SK1 Veiligheid

De wet bepaalt dat een school ten minste een

veiligheidsbeleid beschrijft en uitvoert, gericht op de sociale, psychische en fysieke veiligheid, de veiligheid van leerlingen jaarlijks monitort met een gestandaardiseerd instrument en dat ouders en leerlingen een laagdrempelig aanspreekpunt hebben binnen de school bij vragen en zorgen over pesten. Aan deze drie wettelijke eisen voldoet de Tussenvoorziening op dit moment niet, waardoor de standaard Veiligheid (SK1) Onvoldoende is (artikel 4c en artikel 12, tweede lid, WPO). Wij geven het bestuur hiervoor een

herstelopdracht.

4.3. Kwaliteitszorg en ambitie

KA1 Kwaliteitszorg

De wet vraagt van een school dat zij een stelsel van kwaliteitszorg (KA1) heeft waarmee zij de kwaliteit van het onderwijs gericht bewaakt en verbetert. De Tussenvoorziening voldoet op dit punt niet aan de wet (artikel 12, vierde lid en artikel 10, WPO). Wij beoordelen de kwaliteit op deze standaard daarom als Onvoldoende.

De leraren tonen zich wel kwaliteitsbewust en spannen zich in om ‘de goede dingen te doen’, maar zij missen sturing en monitoring op kwaliteit. De geboden kwaliteit is nu persoonsafhankelijk, en dat is zorgelijk. Zeker gezien de personeelswisselingen die in de afgelopen tijd plaatsvonden. Er is structurele en planmatige kwaliteitszorg nodig zodat duidelijk wordt wat de beoogde onderwijskwaliteit is in de Tussenvoorziening, op welke punten kwaliteitsverbetering nodig is en hoe de school de bereikte kwaliteit gaat vasthouden. Wij geven het bestuur hiervoor een herstelopdracht.

Reactie van het bestuur