• No results found

DEEL I: INLEIDING EN THEORETISCH KADER

5. TUCHTRECHTELIJKE HANDHAVING IN THEORETISCH PERSPECTIEF

5.3. Inhoudelijke beschrijving van het tuchtrecht voor advocaten, notarissen en accountants

5.3.4. Tuchtrecht voor accountants

Het tuchtrecht voor accountants152 is door inwerkintreding van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) per 1 mei 2009 gewijzigd.153 De nieuwe regeling beoogt de tuchtrechtspraak onafhankelijker te doen zijn van de beroepsorganisaties. Dit wordt onder meer gerealiseerd door de tuchtrechtspraak in eerste aanleg weg te halen bij de Raden van Tucht en onder te brengen bij de rechtbank Zwolle. In de onderzoeksperiode gold evenwel nog de oude regeling.

Over de omvang van de tuchtrechtspraak voor accountants bestonden blijkens de eerder aangehaalde parlementaire behandeling van de anti-witwaswetgeving (par. 3.2.5) enige misverstanden. De tuchtrechtspraak was grotendeels geregeld in de Wet op de Registeraccountants (Wet RA) en de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (Wet AA). Art. 33 lid 1 Wet RA bepaalde dat de tuchtrechtspraak zag op misslagen in de uitoefening van het beroep en inbreuken op de verordeningen van de beroepsorganisatie (NIVRA) en de eer en stand van de registeraccountants. Art. 51 lid 1 Wet AA bevatte een gelijkluidende bepaling, zij het dat verwezen wordt naar de beroepsorganisatie van de accountants-administratieconsulenten, de NOvAA.

Het is duidelijk dat hiermee alle handelen van accountants werd bestreken. Voor het uitvoeren van wettelijke controles bestond echter sinds 1 oktober 2006 een bijzondere regeling, die was te vinden in art. 31 Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta). Die bepaling regelde dat de zgn. "externe accountant" waar het gaat om wettelijke controles aan tuchtrechtspraak was onderworpen voor zover het betrof enkele specifiek aangeduide verplichtingen uit de Wta. Volgens art. 31 lid 2 Wta werd deze tuchtrechtspraak uitgeoefend door de accountantskamer te Zwolle en in hoger beroep door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Het blijkt hier echter om een ongelukje van de wetgever te gaan. Genoemd art. 31 Wta had pas in werking mogen treden tegelijk met de Wtra, want buiten deze ene bepaling was niets geregeld voor de procedure bij de accountantskamer te Zwolle en het vervolg daarop. Sterker nog, die accountantskamer in Zwolle bestond toen nog niet eens. Bij het inwerkingtredingsbesluit waren dan ook de overeenkomstige bepalingen in de Wet RA en de Wet AA keurig uitgezonderd, maar in de wet zelf was dat vergeten.154

Eerst vanaf 1 mei 2009 is het derhalve zo dat, wanneer de verschillende aanpassingen in werking zijn getreden, de tuchtrechtspraak is ondergebracht bij de accountantskamer van de rechtbank Zwolle. Aanvankelijk was het de bedoeling dat die tuchtrechtspraak zou worden beperkt tot een deel van de werkzaamheden van accountants. Die werkzaamheden werden – samen met het al genoemde art. 31 Wta – omschreven als handelen in strijd met de op de specifieke accountant toepasselijke wet bij:

• werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot beoordeling van een financiële verantwoording;

• werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van een vrijwillige controle; of

151 Brief van de Staatssecretaris van Justitie aan de IIde Kamer van 16 december 2008 (Kamerstukken II 2008-2009,

29279, 86).

152 Met "accountants" wordt in het vervolg steeds zowel op registeraccountants als op accountants-administratieconsulenten gedoeld, het een ander zoals bedoeld in de tuchtrechtelijke wetgeving. De specifieke termen worden alleen gebruikt wanneer de regelgeving niet gelijk is.

153 Besluit van 22 januari 2009, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Stbl. 2009, 21).

• werkzaamheden waarbij inschakeling van een registeraccountant bij wet is voorgeschreven.155

Uiteindelijk is besloten om de tuchtrechtspraak toch van toepassing te laten zijn op alle handelen van accountants, zodat het per 1 mei 2009 in werking getreden art. 33 lid 1 Wet RA thans luidt:156

De registeraccountant is bij het beroepsmatig handelen aan tuchtrechtspraak op de voet van de Wet tuchtrechtspraak accountants onderworpen ter zake van: a. enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens deze wet bepaalde; en b. enig ander dan onder a bedoeld handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.werkzaamheden betreffende de totstandkoming of de uitvoering van een opdracht tot beoordeling van een financiële verantwoording; Het een en ander betekent dat zowel tijdens de onderzoeksperiode als daarna alle handelen van accountants, dus ook het handelen in strijd met de WWFT, aan tuchtrechtspraak is onderworpen. In het navolgende zal de op onderzoeksperiode betrekking hebbende regeling worden beschreven als ware het de geldende regeling.

5.3.4.1. Tuchtrechters

De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg uitgeoefend door de raden van tucht voor registeraccountants en accountants-administratieconsulenten (kortheidshalve: raden van tucht) en in hoger beroep door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBvB). De samenstelling van de raden van tucht is voor alle accountants geregeld in de Wet AA (waarnaar verwezen wordt in art. 33 lid 2 Wet RA).

De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitters moeten belast zijn of belast zijn geweest met enige bij de wet ingestelde rechtspraak157 en mogen geen accountant zijn of zijn geweest. De overige leden zijn registeraccountants, accountants-administratieconsulenten en deskundigen op dit vakgebied. Alle leden worden benoemd door de minster van Financiën (art. 54 Wet AA) voor een periode van vier jaar (art. 55 wet AA). Er gelden incompatibiliteiten die gelijk zijn aan de incompatibiliteiten die gelden voor de raden van discipline in het geval van advocaten (art. 56 Wet AA). Schorsing en ontslag zijn opgedragen aan de Hoge Raad (art. 59 Wet AA).

In het geval van registeraccountants beslissen de raden van tucht met drie of vijf leden, waaronder steeds een voorzitter of plaatsvervangend voorzitter (art. 39 Wet RA). Eenzelfde bepaling geldt voor de accountants-administratieconsulenten (art. 61 Wet AA). Er is geen voorschrift met betrekking tot de overige leden. Die mogen derhalve vrijelijk worden gekozen uit de tot de raad van tucht behorende registeraccountants, accountants-administratieconsulenten en deskundigen.

Voor de samenstelling van het in hoger beroep oordelende College van Beroep voor het Bedrijfsleven zijn geen bijzondere voorschriften. Het gaat derhalve om voor het leven benoemde rechters, die geen deel uitmaken van de rechterlijke macht (art. 4 Beroepswet jo. art. 1a Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren).

5.3.4.2. Rechtsingang

De raden van tucht oordelen over tegen een accountant gerezen bezwaar op grond van een klacht, een verzoek van het bestuur van de beroepsorganisatie of ambtshalve (art. 40 Wet RA; art. 62 Wet AA).

155 Art. 33 Wet RA in de tekst die volgens Stbl. 2006, 70, in werking moest treden. Art. 51 Wet AA was mutatis mutandis woordelijk gelijkluidend.

156 Wet van 27 juni 2008, houdende nieuwe regels inzake tuchtrechtspraak ten aanzien van accountants (Wet tuchtrechtspraak accountants) (Stbl. 2008, 290).

157 Dit hangt samen met het onderscheid van art. 112 lid 2 Gw, dat ook gerechten kent die niet tot de rechterlijke macht behoren (zoals de ABRvS, CBvB en de CRvB).

Aan de hoedanigheid van klagers zijn geen beperkingen gesteld, zodat ook toezichthouders klachten kunnen indienen.

5.3.4.3. Procedure

De rechtsgang voorziet niet in een schifting van serieuze klachten en klachten die om de een of andere reden behandeling ter zitting verdienen. De tuchtrechtspraak voor accountants onderscheidt zich derhalve in zoverre in positieve zin van de tuchtrechtspraak voor de andere beroepen.158

De behandeling vindt plaats in het openbaar. Klager en de accountant moeten worden gehoord. De raad van tucht kan verschijning van de accountant in persoon bevelen. Hij kan zich altijd door een raadsman doen bijstaan. Er bestaat een recht op kennisneming van de stukken (alles art. 42 Wet RA; art. 64 Wet AA). Ten opzichte van de andere regelingen is opmerkelijk dat de accountant tegen wie wordt geklaagd verplicht kan worden in persoon te verschijnen. Anderzijds heeft deze als enige de bevoegdheid zich te doen vertegenwoordigen.

De raad van tucht beslist over het horen van getuigen en deskundigen. Een recht daarop bestaat dus niet (zoals het geval was bij de andere regelingen van tuchtrechtspraak). De regeling refereert aan en sluit aan bij het Wetboek van Strafvordering resp. het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingen, zodat getuigen en deskundigen verplicht zijn te verschijnen, de eed af te leggen en te verklaren (art. 43 Wet RA; art. 65 Wet AA). Beslissingen worden in het openbaar uitgesproken (art. 44 Wet RA; art. 66 Wet AA).

Er is geen bepaling over de ambtshalve voortzetting van een behandeling na intrekking van een klacht. Dat hoeft ook niet, omdat de raden van tucht ambtshalve een onderzoek in kunnen stellen. Evenals gold voor de notarissen kan worden aangerekend dat dit op gespannen voet staat met art. 6 EVRM door de combinatie van vervolgende en berechtende instantie. Er geldt een specifieke wrakingsregeling (art. 41 Wet RA; art. 63 Wet AA), die minder genuanceerd is dan de regeling die geldt voor de andere tuchtrechters, nu er geen garantie bestaat op samenstelling van een onafhankelijke wrakingskamer.

Van de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen (art. 45 Wet RA; art. 67 Wet AA) is nooit gebruik gemaakt. Kennelijk heeft de regelgever ingezien dat een dergelijke regeling onverbindend zou zijn wegens strijd met de Grondwet.

Beroep kan worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven door klager, de betrokken accountant en het bestuur van de beroepsorganisatie (art. 52 Wet RA; art. 68 Wet AA). In hoger beroep heeft de voorzitter wel de bevoegdheid zaken versneld af te doen, waartegen verzet mogelijk is (art. 54 Wet RA; art. 70 Wet AA). Overigens geldt hetzelfde als voor de procedure in eerste aanleg bij de raad van tucht.

5.3.4.4. Sancties

Indien er een bezwaar is tegen de betrokken accountant kan de tuchtrechter de volgende maatregelen opleggen (art. 34 Wet RA; art. 52 Wet AA):

• schriftelijke waarschuwing; • schriftelijke berisping;

• schorsing in de uitoefening van het beroep voor maximaal zes maanden; • doorhaling van de inschrijving in het desbetreffende accountantsregister; • openbaarmaking van de beslissing.

158 In de toekomst gaat dit veranderen. Art. 39 Wtra geeft de voorzitter van de accountantskamer de bevoegdheid zaken zelf af te doen. Er wordt zelfs een griffierecht geheven van € 70,- voor het indienen van een klacht. In het algemeen lijkt dat niet verstandig als men zich zorgen maakt over de effectiviteit van tuchtrecht. Als aan wordt genomen dat personen die een beroep doen op accountants dit bedrag wel kunnen missen, heeft de heffing daarvan geen effect op de instroom.

De maatregel van schorsing gaat eerst in (wat overigens ook voor advocaten en notarissen geldt, behoudens al vermelde uitzonderingen) na het onherroepelijk worden van de beslissing (art. 35 Wet RA; art. 53 Wet AA).

5.3.4.5. Toekomstige wijziging van het tuchtrecht voor accountants

Wat hiervoor in par. 5.3.2.5 is opgemerkt over de uniforme maatregelencatalogus geldt ook voor accountants. De inmiddels per 1 mei 2009 in werking getreden Wet tuchtrechtspraak accountants heeft ook de nodige wijzigingen gebracht, waaronder de mogelijkheid een geldboete op te leggen. Een uitvoerige bespreking van het nieuwe tuchtrecht gaat het bestek van dit rapport te buiten.